Een onderwijsinstelling is geen productiefaciliteit maar een leergemeenschap waarin (jonge) mensen worden gevormd tot vaardige, vrije en verantwoordelijke burgers. Medezeggenschap is daarbij essentieel, al gaat het meer om de cultuur dan om de structuur.

Docenten en studenten, leerkrachten en leerlingen moeten inspraak hebben op het functioneren van de leergemeenschap. Enerzijds omdat het een gemeenschap van en voor lerenden is, anderzijds omdat het bijdraagt tot de vorming van verantwoordelijke burgers.

Meer medezeggenschap geborgd
De Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen draagt daaraan veel goeds bij. Hij verlegt de balans meer naar medezeggenschap, zonder dat dat ontaardt in anarchistisch zelfbestuur. De wet bevat ook veel goede instrumenten voor versterking van de medezeggenschap en borgt de beschikbaarheid daarvan.

Inspraakcultuur
Maar meer nog dan over structuur, gaat goede medezeggenschap over cultuur. Over een cultuur waarin bestuurders en toezichthouders actief in gesprek gaan met medewerkers en studenten of leerlingen, om samen tot verbeteringen van het onderwijs te komen. Het gaat ook over een cultuur van vertrouwen en van open verstandhoudingen. Zo'n cultuur kan niet worden afgedwongen, maar wel gestimuleerd.

Nieuwe vormen
De Maagdenhuisdiscussie staat symbool voor de roep om meer inspraak en om een cultuurverandering op instellingen. De animo om gebruik te maken van die medezeggenschap lijkt echter beperkt. Om deze reden zijn proeftuinen van belang waarin nieuwe vormen van medezeggenschap kunnen worden ontwikkeld.