Ondanks wilde debatten in de Kamer kan het CDA tevreden constateren dat er geen aanpak komt van segregatie in het onderwijs. Het gedoogbeleid voor witte en zwarte scholen is onveranderd. De ernst van de situatie vraagt echter om actie.

Segregatie in het Nederlandse onderwijs is een feit: alleen al het basisonderwijs telt zeshonderd scholen waar de meerderheid van de leerlingen van allochtone afkomst is. Op meer dan tachtig scholen is dat zelfs meer dan negentig procent. Dit fenomeen beperkt zich niet tot de van zichzelf ‘gekleurde’ grote steden. Ook middelgrote steden kennen zwarte en witte scholen. De minister van onderwijs ontketende een storm van protest toen zij ons vroeg deze “etnische tweedeling te accepteren” (NRC Handelsblad, 28 oktober). De discussie spitste zich daarbij toe op de ruim veertig islamitische scholen in ons land. VVD, LPF, PvdA en SP eisten een onderzoek naar de mogelijkheden om nieuwe mono-etnische scholen op religieuze grondslag te verbieden. Doordat de PvdA haar steun weer introk kan dit voorstel niet langer op een meerderheid in de Kamer rekenen. Het CDA haalde opgelucht adem, zo blijkt uit de bijdrage van Maxime Verhagen en Ab Klink gisteren op deze pagina. En laat het vervolgens daarbij. Verhagen en Klink vernauwen de discussie over segregatie in het onderwijs tot een debat over onderwijsachterstanden. Aangezien islamitische scholen relatief goed zijn in het bestrijden van achterstanden is het goed dat ze er zijn, is hun redenering. Als bijkomend voordeel van islamitische scholen zien zij de “cohesiebevorderende eenstemmigheid van opvattingen” van moslimouders Net als de minister van CDA-huize gaan nu dus ook de fractievoorzitter en de directeur van het Wetenschappelijk Instituut voorbij aan de gevolgen van segregatie in het onderwijs. Witte en zwarte scholen vormen namelijk een groot probleem dat haar schaduwen vooruit werpt. Het is waar dat zwarte scholen niet per definitie slechte scholen zijn. Er zijn veel goede zwarte scholen. En er zijn witte scholen met blanke kansarme kinderen voor wie de perspectieven nauwelijks beter zijn: met een taalachterstand en sociaal-emotionele problemen is voor hen een diploma aan het eind van de rit alles behalve zeker. Het is dan ook zinvol om bij de bestrijding van onderwijsachterstanden verder te kijken dan enkel de kleur. Met deze vaststelling blijft de onderwijssegregatie echter een probleem. De school is namelijk niet alleen een leerplek, maar ook een ontmoetingsplaats waar kinderen leren samenleven. Een witte of zwarte school in een gemengde stad is een symbool van gebrekkige integratie. Het CDA lijkt dat te accepteren, GroenLinks niet. De oorzaken van etnische segregatie in het onderwijs zijn divers. Om er enkele te noemen: een lange traditie van segregatie tussen kansrijke en kansarme leerlingen, concentratie van kansarme allochtonen in achterstandswijken, het mijden van zwarte scholen door witte ouders maar ook andersom van witte scholen door kansarme allochtone ouders en het weren van zwarte en witte leerlingen door respectievelijk witte en zwarte scholen. De gevolgen laten zich raden. Wie nu gescheiden leert, zal straks gescheiden leven. Geen ontmoeting, maar ontwijking. Geen wij, maar zij. Dat is funest voor de integratie en de sociale samenhang van Nederland. Het roer moet daarom om, de school moet een afspiegeling zijn van de buurt waarin de school staat. Dat het ook anders kan, bewijzen bestuurders, scholen en ouders op verschillende plekken in het land. Ze roeien tegen de stroom op en proberen een gemengde schoolbevolking tot stand te brengen. Dat kost veel inzet en tijd, maar er worden goede resultaten geboekt. De belangrijkste succesfactor is de inzet van alle betrokkenen. Een enkele witte school die blijft bijbouwen en selecteren kan de inspanning van velen frustreren. Wat kan de politiek doen? Wat níet helpt, is het ter discussie stellen van artikel 23 van de Grondwet en de vrijheid van onderwijs. Het curieuze debat over de gewraakte VVD-motie toont het falen van deze strategie. Ook het dwingen van ouders om hun kinderen naar een aangewezen school te brengen, is zinloos. Buitenlandse ervaringen met deze gedwongen spreiding leren dat dit de witte vlucht alleen maar versterkt. De Kamer lijkt dat overigens unaniem te vinden. Er liggen geen voorstellen op tafel om gedwongen spreiding af te dwingen. En terecht: de keuzevrijheid van ouders een groot goed. Wat kunnen we wél doen? Allereerst de garantie aan ouders dat hun kinderen op elke school goed onderwijs krijgen. Zonder deze garantie zal de 'witte vlucht' voortduren. Zo’n garantie kan echter alleen maar worden afgegeven als het achterstandenbeleid voortvarend wordt voortgezet. De bezuiniging van meer dan twintig procent op het achterstandsbudget van dit kabinet staat daar haaks op. Maar menging vraagt om meer dan enkel achterstandsbestrijding. Scholen moeten geen leerlingen weigeren op basis van etnische afkomst maar juist actief werven onder de groepen die op hun school zijn ondervertegenwoordigd. Zwarte en witte scholen kunnen samenwerken in de kinderopvang en andere activiteiten. Witte scholen kunnen de voorschoolse opvang ter hand nemen en zo een logische keuze voor de achterstandskinderen worden. Het schoolklimaat moet ook voor brede groepen aantrekkelijk zijn. Ouders hebben voorlichting nodig om vooroordelen weg te nemen. Het is aan gemeentes om in samenwerking met scholen vast te stellen wat de beste, op de lokale situatie toegesneden, aanpak is. Het Rijk moet de (middel)grote gemeentes verplichten in samenwerking met alle schoolbesturen een jaarlijks plan op te stellen om de menging te bevorderen, laten we het een Onderwijs-Samenwijs-plan noemen. Geen dood pak papier, maar concreet, praktisch en actie gericht. Wat het beste werkt, is ter beoordeling aan gemeentes en scholen. Over een motie met deze strekking wordt op initiatief van GroenLinks deze week in de Kamer gestemd. De minister van Onderwijs en de Onderwijsinspectie kunnen aan de hand van de gemeentelijke plannen en verslagen zien of alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen en op basis daarvan worden beloningen en waar nodig straffen uitgedeeld. Ook het aan banden leggen van ouderlijke bijdrage en het extra belonen van leraren op scholen met veel achterstandsleerlingen zal de bestaande verschillen verkleinen. Alleen zo, door de creativiteit en deskundigheid van de scholen maximaal te benutten en ondersteunen, kan de segregatie en de kansengelijkheid worden bestreden. Dat is misschien wel de grootste uitdaging voor ons land in de komende jaren.