Verdachten die door Nederland aan de Verenigde Staten worden uitgeleverd, krijgen te maken met een problematische rechtsgang en beroerde gevangenisomstandigheden. De uitleveringsregels dienen dan ook te worden aangescherpt. Een goede gelegenheid om dat te bereiken vormt het justitieel samenwerkingsverdrag waarover de Europese Unie en de VS op dit moment onderhandelen.

Voor minister Donner lijdt het geen twijfel dat de van XTC-handel verdachte taxichauffeur Paul D. na uitlevering in de Verenigde Staten een eerlijk proces zal krijgen. De minister redeneert als volgt: Nederland heeft een uitleveringsverdrag met de VS en dat betekent dat wij het Amerikaanse rechtssysteem vertrouwen.
Donner vraagt dan ook vernietiging van de uitspraak van de Haagse rechter Holtrop die de Nederlandse Staat verzocht om opheldering over de rechtsgang in de VS en tot die tijd de uitlevering van D. heeft opgeschort.
Volgens minister Donner is het niet aan de rechter om in een individuele uitleveringszaak het interstatelijk vertrouwensbeginsel ter discussie te stellen. Een dergelijk motie van wantrouwen aan het adres van de Amerikanen zou de Atlantische betrekkingen wel eens fikse schade kunnen toebrengen, zo vreest hij.

Niet iedereen is zo goed van vertrouwen als de minister. Ondanks mooie internationale rechtsprincipes is de Amerikaanse praktijk van opsporing en vervolging in toenemende mate aanleiding voor verzet tegen uitlevering aan de VS. Zonder zich van de Nederlandse opsporingsregels al te veel aan te trekken, zetten de Amerikanen hun war on drugs tot diep in het Amsterdamse uitgaansleven voort. Om de verdachten die dat oplevert in de VS te kunnen berechten, verzoeken ze Nederland om hun uitlevering.
Steeds meer strafrechtsgeleerden en politici wijzen erop dat mensen als D. in de VS met een zeer problematische rechtsgang en beroerde detentie-omstandigheden te maken krijgen. De Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten deed in november een bezorgde oproep aan de Tweede Kamer om de regels voor uitlevering aan te scherpen.

Onder druk van de exorbitant hoge straffen in de VS, met name voor drugsdelicten, accepteert 96 procent van alle verdachten in federale zaken een zogenaamde plea bargain. In ruil voor strafvermindering bekennen zij schuld. Hun advocaat sluit de deal met de officier van justitie. Een rechter bekrachtigt de deal, maar zonder het bewijsmateriaal te toetsen. Omdat in het uitleveringsverdrag een harde terugkeergarantie ontbreekt, hangt het vervolgens van de welwillendheid van de Amerikaanse justitie af óf en hoe snel de veroordeelde de Amerikaanse gevangenis kan verruilen voor een Nederlandse.

Het is dus terecht dat rechter Holtrop gebruik maakt van de juridische mogelijkheden om de uitlevering van D. inhoudelijk te toetsen en zich afvraagt of de verdachte in de VS op een eerlijk proces kan rekenen. Of mensen zoals D. daar inderdaad onschuldig zijn tot het tegendeel is bewezen.

Toen de minister afgelopen dinsdag tijdens het Vragenuur tegen de Kamer zei dat Nederland het uitleveringsverdrag met de VS moet opzeggen als we geen vertrouwen meer hebben in het Amerikaanse rechtssysteem, wist hij dat een meerderheid van de Kamer zo ver niet zou durven gaan. In november verwierp de Kamer een motie van GroenLinks, SP en D66 die om een ingrijpende herziening van de afspraken met de VS vroeg. Wij vinden dat, indien een misdrijf geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied is gepleegd, Nederland helemaal niet tot uitlevering moet overgaan. Berechting moet dan in Nederland plaatsvinden. Als de Amerikanen daaraan niet willen meewerken, is er van wederzijds vertrouwen kennelijk geen sprake. Verder willen wij een harde garantie dat iedere Nederlander die wél aan de VS wordt uitgeleverd na veroordeling kan terugkeren om hier zijn straf, naar Nederlandse maatstaven omgezet, uit te zitten.

In de Tweede Kamer zijn de geesten daarvoor op dit moment dus niet rijp. Maar er doet zich een kans voor op Europees niveau. De EU onderhandelt met de VS over een justitieel samenwerkingsverdrag, dat onder andere moet gaan over uitlevering. De meeste EU-lidstaten zijn hierin veel terughoudender dan Nederland, zeker als het hun eigen onderdanen betreft. Deze constellatie biedt in beginsel de mogelijkheid om een harde terugkeergarantie en thuisberechting te verwezenlijken.
Helaas is de inzet van de Europese justitieministers bij de onderhandelingen met de VS geheim. Dat bemoeilijkt een openbare discussie over de voorwaarden die Europa stelt aan de transatlantische strafrechtsamenwerking. Op initiatief van GroenLinks gaat het Europees Parlement, dat bij dit verdrag formeel buitenspel staat, de discussie niettemin voeren en een standpunt formuleren. Strafrechtsgeleerden, advocaten en mensenrechtenbeschermers doen er goed aan hun stem ook in Brussel te laten horen.