De emancipatie van vrouwen stokt, maar het kabinet gaat rustig door, zegt Evelien Tonkens, op het conservatieve pad. Zelfs gunstige regelingen werden anti-vrouw.

De emancipatie van vrouwen stagneert, blijkt uit de emancipatiemonitor van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De doelen - bijvoorbeeld dat over vijf jaar 60 procent van de vrouwen economisch zelfstandig is (nu 41 procent) en dat 65 procent werkt (55 procent nu) - worden niet gehaald. Deze stagnatie is volgens het SCP het gevolg van het weinig krachtdadige kabinetsbeleid.
Te verwachten was dat verantwoordelijk minister De Geus in reactie hierop extra maatregelen zou aankondigen om deze doelen alsnog te halen. Maar nee. De Geus mompelde weliswaar dat het beleid een tandje hoger kon, maar noemde niet één concreet voornemen. Geen wonder. Het kabinet is niet bezig met emancipatie, wel met anti-emancipatie.

Zo wil minister Brinkhorst van Economische Zaken de werkweek weer van 36 naar 40 uur uitbreiden. Veel vaders raken daarmee hun wekelijkse middag met de kinderen kwijt. Om de gemiddelde werkweek te verhogen is het veel effectiever de werkweek van moeders, nu gemiddeld 13 uur, te verhogen, bijvoorbeeld door de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken. Maar Brinkhorst ziet blijkbaar liever het traditionele kostwinnersgezin terugkeren. Evenals minister van Volksgezondheid Hoogervorst, die weigert zijn beleid af te stemmen op de wens van jonge huisartsen voor deeltijdwerk, en liever een huisartsentekort riskeert.

Ook bij de kinderopvang voert het kabinet een anti-emancipatiebeleid. Veel werkgevers minderen of stoppen hun bijdrage aan kinderopvang nu de nieuwe wet bepaalt dat ze niet verplicht zijn mee te betalen. De overheid betaalt wel, maar weigert voor onregelmatige diensten een hogere kin-deropvangbijdrage te betalen. Voor veel werknemers in de zorg, de schoonmaak en in winkels zijn de kosten voor opvang daarmee hoger dan hun eigen salaris. Werken wordt zo een dure hobby.

Ook het inkomensbeleid stelt het kostwinnersstelsel weer in ere. De kinderkorting en de zorgtoeslag, de premieheffing in het aankomende zorgstelsel, ze zijn gebaseerd op het gezinsinkomen, niet langer op het individuele inkomen. Deze extra gezinsinkomsten gaan omlaag zodra een vrouw gaat werken. Daardoor gaat een gezin er met een tweede inkomen weinig op vooruit, terwijl door kinderopvang de kosten wel flink stijgen. Dat de SGP tevreden is, zegt voldoende.

Een andere anti-emancipatiemaatregel is de beoogde Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De wet bepaalt dat langdurig zieken en hulpbehoevenden minder een beroep moeten doen op betaalde zorg, en meer op hun eigen omgeving - in Haags jargon 'mantelzorgers'. Dat zijn meestal vrouwen. Door de nieuwe wet gaan zij minder werken. Het SCP becijferde dat nu al 17 procent van deze groep, door de mantelzorg, minder werkt.

Het meest vergaande voorbeeld van anti-emancipatiebeleid: het paarse kabinet had plannen voor een levensloopbeleid, beleid dat vrouwen en mannen gedurende hun leven in staat stelt arbeid, zorg, onderwijs en vrije tijd naar behoefte af te wisselen en te combineren, zonder in doodlopende wegen van onbetaalde zorg of uitzichtloze banen te belanden. Niet alleen allerlei verlofregelingen werden noodzakelijk geacht, ook (om)scholing en arbeidsbemiddeling teneinde op latere leeftijd opnieuw te gaan werken of naar ander (minder belastend) werk over te stappen. Het kabinet Balkenende II heeft deze ambitieuze emancipatie-agenda verengd tot een luttele individuele spaarregeling voor verlof of prepensioen. Onderzoek van het SCP wijst uit dat de levensloopregeling voornamelijk voor vervroegd pensioen gebruikt zal worden en niet bijdraagt aan de emancipatie van vrouwen. Het kabinet is er dus in geslaagd een maatregel die expliciet een emancipatiedoel had, om te buigen in een bij uitstek anti-emancipatoire maatregel.

Waarom klinkt er zo weinig protest? Voornamelijk omdat de regering het protest ook wegbezuinigd heeft. Zelfs het CDA schaamde zich niet om de afgelopen twee jaar subsidies stop te zetten van tientallen vrouwenorganisaties die grotendeels geliëerd waren aan een achterban, die met een kleine subsidie honderden vrijwilligers actief hielden, onder meer in bewustwording van emancipatiethema's.

Er is slechts één gebied waarop het kabinet wel echte emancipatoire ambities heeft. Die liggen op het terrein van huiselijk geweld, van publiekscampagnes tot en met een Meldpunt huiselijk geweld. Waarom toont de regering hier wel krachtdadigheid? Omdat het hier in de ogen van het kabinet helemaal niet om emancipatiebeleid gaat, maar om veiligheidsbeleid. Geweld in huis veroorzaakt veel meer slachtoffers dan geweld op straat, en is dus voor de regering een belangrijk veiligheidsprobleem.

Maar doordat de regering het niet als een emancipatieprobleem erkent, mist ze de kern ervan, namelijk de ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Deze hebben natuurlijk niet alleen een economische component, zoals Cas Wouters afgelopen zaterdag (Reflex, 18 december) terecht in deze krant stelde. Maar huiselijk geweld komt wel meer voor in gezinnen waar vrouwen economisch afhankelijk zijn en mannen weinig zorgtaken op zich nemen. De strijd tegen huiselijk geweld eist daarom ook een strijd tegen het kostwinnersstelsel.

Het emancipatiebeleid van dit kabinet is dus contraproductief en oerconservatief. Als De Geus het roer niet snel omgooit, gaat hij de geschiedenis in als de meest krachtdadige anti-emancipatieminister. Hij zal daar misschien apetrots op zijn, maar het CDA-vrouwenberaad, D66 en de VVD zullen zich hopelijk nog wel diep schamen.