De Nederlandse regering draait de burgers een rad voor ogen. Zij houdt de illusie in stand dat de Europese Unie een vrijblijvend samenwerkingsverband is. Maar de Europese wet gaat allang boven de Nederlandse wet. Dat is maar goed ook, vinden Kathalijne Buitenweg en Mariko Peters.

Het kabinet-Balkenende wil dat de EU in het nieuwe verdrag afziet van “alle symbolen of benamingen die de illusie wekken dat zij bezig is met staatsvorming". De Europese vlag en hymne, die vermeld werden in de Europese Grondwet, moeten in een nieuw verdrag ongenoemd blijven. Wat een armzalige symboolpolitiek. Ook zonder verankering in de verdragen zal het azuurblauwe doek met de twaalf gouden sterren blijven wapperen en zal Beethovens Ode an die Freude blijven klinken bij officiële gelegenheden.

In de Grondwet stond ook dat het Europees recht voorrang heeft boven het nationale recht. Dit artikel mag evenmin terugkeren in het nieuwe verdrag, vindt de regering. Volgens een peiling van Maurice de Hond is 59% van de burgers het daarmee eens. Geen enkel ander wijzigingsvoorstel voor de Grondwet kan op zoveel steun rekenen.

Het is deze week twee jaar geleden dat de Grondwet verworpen werd door de Franse en Nederlandse kiezers. In die twee jaar is het Europa-debat in ons land niet naar een hoger niveau getild, getuige de voorstellen van de regering. Want ook het schrappen van het voorrangsartikel is symboolpolitiek. Nederlands recht is en blijft ondergeschikt aan Europees recht. Dat vloeit voort uit de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie, en ten dele zelfs uit de Nederlandse Grondwet, die de internationale rechtsorde boven de nationale wet plaatst. Er zijn andere EU-landen waar de hoogste rechter nog een slag om de arm houdt. Voor die landen is het voorrangsartikel bedoeld. Het enige gevolg voor Nederland zou zijn dat de rechtszekerheid van Nederlandse burgers en bedrijven in het nabije buitenland wordt vergroot.

Door te ageren tegen het voorrangsartikel zet de regering de burgers eens te meer op het verkeerde been. Zij voedt de illusie dat de Europese Unie niet meer dan een vrijblijvend samenwerkingsverband is. Dat is al veertig jaar niet meer zo. Het is hoog tijd om eerlijk te vertellen dat Nederland en de andere EU-landen gebonden zijn aan Brusselse regels, en dat dat ook goed is.

Want stel je voor dat elk EU-land de eerder overeengekomen Europese regels zomaar naast zich neer kon leggen. Frankrijk zou onze landbouwproducten mogen weren ter bescherming van de eigen boeren. Duitsland zou de grens dicht mogen gooien uit onvrede over onze coffeeshops, of mogen weigeren samen te werken met onze politie. En de Poolse staalfabrieken zouden ongehinderd doorgaan met het vervuilen van onze lucht. Nederland zou eigen baas zijn, maar ook armer, onveiliger en viezer.

De kracht van de EU is dat de regels die we samen vaststellen doorgaans ook gehandhaafd worden. Lidstaten die nalatig zijn worden voor het Europees Hof van Justitie gesleept. Dat Hof kan miljoenenboetes uitdelen als een land geen orde op zaken stelt. Het overkwam Nederland bijna toen de grootschalige veeteelt het grondwater bleef vervuilen, in weerwil van de Europese nitraatrichtlijn. Het kan Polen overkomen als de regering daar vasthoudt aan het voornemen om homo’s uit het onderwijs te weren, in strijd met de Europese richtlijn tegen discriminatie.

Betekent de voorrang van het Europees recht dat een decreet uit Brussel een einde kan maken aan ons bijzonder onderwijs of aan het koningshuis? Nee. De Europese Unie mag alleen wetten maken over onderwerpen waarvoor ze bevoegd is. Die bevoegdheden zijn beperkt. De afbakening van waar de Europese en waar de nationale wetgever over gaat is echter niet altijd scherp. Nu er toch opnieuw onderhandeld wordt over de Europese Grondwet zou het goed zijn om hierover meer duidelijkheid te scheppen. Opdat Nederlandse burgers er gerust op kunnen zijn dat de EU niet de zeggenschap over coffeeshops, euthanasie, schoolboeken, thuiszorg of pensioenen naar zich toetrekt, maar zich toelegt op grensoverschrijdende uitdagingen als klimaatverandering, energievoorziening en buitenlandse politiek. Daarmee ga je het wantrouwen tegen Europa te lijf, niet met een windmolengevecht tegen symbolen.