Marijke Vos heeft tijdens de behandeling van de begroting voor Economische Zaken de uitblijvende vergroening en verduurzaming van het Nederlandse energiebeleid gehekeld. Er wordt gestreefd naar 16 procent duurzame energie in 2020, maar dat is niet realistisch en een noodzakelijke omslag van fossiele naar groene energie lijkt verder weg dan ooit.

Een collega en de staatssecretaris die vandaag jarig zijn; dat is toch wel bijzonder. Wij vieren het feestje zelfs in de avond, en ook dat is een bijzondere gebeurtenis.
Mijn fractie is in ieder geval blij dat wij nu kunnen spreken over de begroting van Economische Zaken. Wij danken het kabinet, de staatssecretaris en de minister, voor de uitgebreide beantwoording van onze schriftelijke vragen. Naar aanleiding daarvan willen wij een aantal nadere vragen stellen, vooral over de doelmatigheid en kwaliteit van het beleid, en over de inzet van begrotingsmiddelen om doelen te realiseren.
Allereerst heb ik een aantal vragen voor de minister van Economische Zaken over het energiebeleid. Ik zal daarbij ingaan op de reactie van het kabinet op de motie-Strik c.s., ingediend door mijn collega bij de algemene politieke beschouwingen van december 2012, met de steun van velen in deze Kamer.
Een belangrijk doel bij het energiebeleid is natuurlijk om te komen tot 16% duurzame energie in 2020. In de schriftelijke beantwoording schrijft het kabinet dat die doelstelling haalbaar is met de beschikbaar gestelde financiële middelen en instrumenten. Het noemt ook diverse onderzoeken, onder andere dat van het Planbureau voor de Leefomgeving en het ECN. Het zegt dat met name
de SDE-plus het kabinet in staat zal stellen om die doelen te realiseren.
De SDE-plus is een instrument dat veel mogelijkheden biedt. Toch is mijn fractie wat minder optimistisch. Wij lezen de rapporten van de genoemde instituten wat anders. Je moet namelijk werkelijk alles uit de kast halen om een kans te maken om dit doel te realiseren, en het moet allemaal meezitten. Zo royaal zitten we er dus allemaal nog niet in. Daar hoor ik graag nog een reactie op van het kabinet. Dat geldt overigens ook voor de SDE-plusregeling. Die is er nu natuurlijk op ingezet dat de subsidie allereerst naar de goedkoopste technieken gaat. Dat betekent dat wij toch een aantal kritiekpunten hebben.
Zal dit niet leiden tot een grootschalige inzet van biomassa en veel bijstook bij fossiele-elektriciteitscentrales? Kan de minister uitsluiten dat hij met deze SDE-plussubsidie in feite oude kolencentrales langer aan het werk houdt door dat bijstoken lekker te ondersteunen? Kan de minister al helemaal uitsluiten dat het mogelijk is dat zo’n oude centrale zelfs wordt omgebouwd tot een biomassacentrale, zoals Delta van plan is? En welke kwaliteitseisen stelt het kabinet aan biomassa die in aanmerking komt voor deze SDE-plusregeling?
Wind op Zee valt voorlopig buiten de boot bij de regeling, want dit is te duur. Onderzoek laat echter zien dat, om die doelstelling in 2020 te halen, windenergie uiteindelijk wel degelijk een noodzakelijk onderdeel van de regeling is. Gezien het feit dat je minstens een jaar of zeven nodig heb om dat soort parken te realiseren, is de vraag of de minister niet echt tempo moet gaan maken om er te komen. Is het kabinet bereid om al snel te beginnen met de aanbesteding van Wind op Zee, bijvoorbeeld volgend jaar? Er is overigens al een aantal projecten waar vergunningen voor verleend zijn. Daarbij is financiering echter nog een probleem. Is de minister bereid hier snel stappen in te zetten, zodat we kunnen beginnen met het bouwen van Wind op Zee?
In 2020 wordt een tekort verwacht aan duurzame energie in Europa ten aanzien van de hoeveelheid die nodig is om de doelen te realiseren. Dat zal betekenen dat de prijzen door schaarste hoger worden. Gokken dat we het straks wel gaan realiseren met hulp van andere Europese landen zou nog wel eens moeilijk kunnen worden. Het maakt duidelijk dat Nederland hier zelf flink in zal moeten investeren.
Ik heb nog één vraag over de werking. Het lijkt er nu op dat deze SDE-plussubsidie vooral terechtkomt bij grote energieleveranciers en technieken die al bijna rendabel zijn. Dat roept de vraag op of de minister hiermee zijn innovatieagenda gaat realiseren en of hij juist ook meer toekomstgerichte innovaties op deze manier gaat stimuleren. Kleinschaliger technieken kunnen wel degelijk van groot belang zijn als je ze op heel grote schaal toepast. Betekent het dat deze technieken nu buiten de boot zullen vallen? Ik denk bijvoorbeeld aan een initiatief als zonnecollectoren op zwembaden. Als je dat op alle zwembaden in Nederland doet, geeft dat een enorme boost. Ook denk ik aan iets als zonthermische werking. Dit type initiatieven lijkt nu buiten de regeling te vallen, of in ieder geval moeilijk in aanmerking te komen. Is de minister bereid hier alsnog naar te kijken?
Ook zou ik de minister willen vragen om ons inzicht te geven in hoe die SDE-plusregeling daadwerkelijk tot een energietransitie gaat leiden. Laat ons zien hoe deze vergoedingen van de SDE-plus op langere termijn worden ingezet. We kunnen dan ook zien wat er in 2020 daadwerkelijk gerealiseerd wordt en hoe de minister daarbij anticipeert op innovaties en toepassingen van innovaties. Graag krijg ik daar inzicht in voor de wat langere termijn tot 2020.
Ik vraag ook speciaal aandacht voor het belang van coöperatieven van burgers op dit vlak. Dat doe ik omdat het draagvlak en de betrokkenheid van burgers gewoon cruciaal is. De minister werkt aan een salderingsregeling, die een cruciaal onderdeel vormt van het regelen van mogelijkheden voor burgers. Wij hebben vernomen dat er op dit moment wordt gedacht aan vrij krappe gebieden waarbinnen saldering haar werk zal doen. Ik vraag de minister of hij bereid is toch ook naar ruimere gebieden te kijken, om daarmee bijvoorbeeld ook gezamenlijke windenergieprojecten mogelijk te maken. En is de minister bereid om ook te kijken naar een differentiatie tussen zon en wind in dit verband? Binnen die saldering is juist voor een windmolenpark een hogere korting op de energiebelasting nodig. Van de minister zou ik graag een reactie willen op deze vragen.
Ook zou ik aandacht willen vragen voor warmtebeleid. Een groot deel van het energieverbruik, namelijk 60%, betreft warmtegebruik. Duurzame warmte is dus erg belangrijk. Het valt sinds 2012 onder de SDE. Is het kabinet bereid dit te evalueren, zoals afgesproken? En wil het kabinet ook beleid rond restwarmte ontwikkelen? Er wordt jaarlijks namelijk een equivalent van 15 miljard kuub gas weggegooid. Dat is hetzelfde als het totale huishoudelijke gasverbruik in Nederland. Wil de minister toezeggen dat hij op dat vlak beleid gaat maken en dat hij doelstellingen zal formuleren om het verspillen van deze restwarmte aanzienlijk te verminderen?
Ik zou het kabinet willen vragen hoe het de Europese verplichting van een jaarlijkse energiebesparing van 1,5% wil invullen. De minister is daarop ook al ingegaan in antwoord op onze schriftelijke vragen. Hij zegt dat dit in beeld komt. Dat betekent naar mijn idee dat we er nog niet zijn. Dus wat gaat hij doen?
Ik zou een dringend beroep op de minister willen doen om in ieder geval één maatregel te nemen. Zorg dat het energielabel er komt, dat het verplicht wordt en dat het gehandhaafd wordt. In heel Europa is het namelijk ingevoerd en werkt het, maar in Nederland liggen we al dwars vanaf het moment dat het in 2005 werd ingevoerd. Nederland zegt gewoon dat het niet gaat handhaven. Dat betekent natuurlijk een onvermijdelijke boete van Europa. Waar het echter werkelijk om gaat, is dat op deze manier een enorm potentieel aan
energiebesparing in woningen, kantoren en gebouwen blijft liggen. Het energielabel helpt daar namelijk bij. 30% van het energieverbruik in woningen en gebouwen kan budgetneutraal worden ingelost. Zeker in tijden van crisis zal dit een enorme impuls geven aan de bouwnijverheid. Kortom: waar wacht de minister op? Doe het, en geef een tijdpad aan voor hoe die investeringen in woningen, gebouwen en kantoren in de komende twintig jaar worden gestimuleerd.
Met al die nieuwe kolen- en gascentrales die gepland staan, voorzien wij een enorme overcapaciteit aan energieopwekking in Nederland. In 2020 is tweeënhalf keer zoveel vermogen opgesteld als nodig is voor de piekvraag. We zijn daarmee in een heel andere situatie beland. Een aantal jaren geleden dachten we nog dat de oude kolencentrales dicht zouden gaan. Doordat schaliegas in de Verenigde Staten de kolen verdringt, zien we dat daarvandaan zeer goedkope kolen worden geïmporteerd. Daardoor worden juist de oude kolencentrales langer opengehouden. Ook de sector zelf voorziet hierin grote problemen, en zelfs mogelijk faillissementen van nieuwe centrales.
De langdurige inzet van kolencentrales, zelfs met voorrang, heeft zeer negatieve gevolgen voor het klimaatbeleid. Wat gaat het kabinet hieraan doen? Gaat u de kolenbelasting omhoog brengen? Gaat u zich inzetten voor een verhoging van de prijs van emissierechten, de ETS, zodat er weer een prikkel ontstaat om andere vormen van energie in te zetten? Minister Timmermans heeft hier vanmiddag aangegeven dat ook hij het Europese energie- en klimaatbeleid als een gigantische opgave ziet, waarin een actieve inzet van Nederland van belang is. Hij gaf ook aan dat Duitsland vooroploopt waar het gaat om duurzame energie, en dat Duitsland daarvan straks, wanneer we een aantal jaren verder zijn, zal profiteren. Graag hoor ik de visie van de minister op dat punt.
Ik heb overigens begrepen dat de minister enthousiast is over schaliegas. Hij onderzoekt natuurlijk wel degelijk de mogelijkheden en de mogelijk schadelijke effecten. Graag hoor ik op dat punt wat schaliegas naar zijn idee gaat betekenen voor het totale energiebeleid.
Ten slotte heb ik nog een vraag voor de minister over de schriftelijke reactie op de motie-Strik. Wij zijn hem daar zeer erkentelijk voor. We moeten echter ook zeggen dat we die reactie mager vinden. De minister geeft een opsomming van verschillende beleidsinstrumenten en doelstellingen, maar hij geeft geen inzicht in het concrete, samenhangende energieverduurzamingsbeleid.
Daar vroeg collega Strik juist aandacht voor. Zij vroeg aandacht voor het feit dat verschillende beleidsinstrumenten en financiële regelingen elkaar tegen kunnen werken, en zij vroeg om inzicht daarin. Een voorbeeld: hoe verhoudt zich het energieverduurzamingsbeleid tot de stevige uitbreiding van de capaciteit van fossiele energieproductie in Nederland en het ontstaan van overcapaciteit? Hoe ziet de minister de verhouding tussen grootschalige centrale energieopwekking, en decentrale opwekking van duurzame energie? Welke keuzes maakt de minister in dit verband waar het gaat om de inzet van beleid en financiële middelen? Hoe past een beleid ten aanzien van schaliegas daarin? Hoe passen kortingen op de energieheffing voor grootverbruikers en glastuinbouw in een energieverduurzamingsbeleid? Over energiebesparing schrijft de minister vrijwel niets, terwijl daar een enorme winst te halen valt. Ik heb zojuist al een aantal vragen over deze kwesties gesteld. Wij zien in de beantwoording van het kabinet graag ook deze elementen terugkomen. Wij verzoeken de regering op dat punt nog een aanvulling te geven op de beantwoording van de motie.
Ik heb ook een aantal vragen aan de staatssecretaris als het gaat om het natuurbeleid. Ik dank haar voor de eerder gegeven antwoorden. Het is goed dat het kabinet 200 miljoen extra gaat investeren in de EHS ten opzichte van de bezuinigingen die het vorige kabinet heeft ingezet. Dat waarderen wij, al is nog steeds sprake van een forse bezuiniging op dit beleid. Wij maken ons grote zorgen over de ontwikkelingen in de intensieve veehouderij, zeker in gebieden waar veel intensieve veehouderij zit en waar nog steeds groei plaatsvindt, en de toenemende druk op natuur en milieu in die gebieden. Wij zien daar voortdurende risico's voor de volksgezondheid. We zien schade aan natuur en milieu, bodem, grond- en oppervlaktewater, en dierenwelzijn. Een gebied als de Peel in Brabant neem ik even als voorbeeld. De depositie van stikstof daar is vele malen groter is, ongeveer vijf keer zoveel, dan wat de natuur kan verdragen. We weten het allemaal, al jaren, maar toch is het aantal dieren in de Peel sinds de jaren negentig alleen maar toegenomen; sinds 2002 een toename van 15%. We hebben ooit allemaal prachtige dierrechten opgekocht na de varkenspest. Dat heeft veel belastinggeld gekost, maar dit is volledig te niet gedaan, meer dan dat, door de groei van het aantal dieren in deze gebieden. Wat gaat de staatssecretaris daaraan doen? Zij komt met het instrument Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). We wachten daar al jaren op, maar wordt dit de oplossing? GroenLinks vreest van niet. In de berekeningen wordt ervan uitgegaan dat de verdeling van dieren over Nederland gelijk blijft, ook in een gebied als de Peel. Maar het aantal dieren daar groeit voortdurend. We zien een toestroom naar de concentratiegebieden, omdat de sterke bedrijven daar nu eenmaal zitten. De PAS zoekt de oplossing in techniek, maar voegt ten aanzien van de bestaande technieken en de instrumenten die al in het generieke beleid zitten niet zo heel veel toe. De bijdrage aan de stikstofreductie zal landelijk niet meer dan 7% zijn als gevolg van de programmatische aanpak, en voor de Peel ongeveer 10%. Er wordt ook nog van uitgegaan dat dit allemaal voor 100% gaat werken en dat er geen dieren meer bijkomen. Hoe denkt de staatssecretaris met dit beleid, dit kleine stukje winst, de gigantische schade aan natuur en milieu die daar plaatsvindt, binnen afzienbare tijd te reduceren? Bovendien mag de helft van de milieuwinst worden gebruikt voor investeringen in nieuwe bedrijven, nieuwe bedrijvigheid waaronder de intensieve veehouderij. Graag een toelichting op

de aanpak via de PAS, die overigens ook nog wordt gebruikt om eerdere uitbreidingen waarvoor in feite geen vergunning was verleend, gelegitimeerd te legaliseren. Hoe gaat de staatssecretaris op die manier een bijdrage leveren aan de instandhoudingsdoelen van Natura 2000?
Hoe rijmt de staatssecretaris de gedwongen verkoop van gronden door Staatsbosbeheer met haar extra inzet voor de EHS, voor natuurbeheer, voor de kwaliteit van natuur? Gebieden waar jarenlang gigantisch in is geïnvesteerd worden verkocht, zonder dat er garanties zijn dat de natuurkwaliteit daar overeind blijft.
Dan de nieuwe natuurwet die eraan komt. Wij zijn daar ongelooflijk benieuwd naar. Zal deze natuurwet voorzien in een integrale visie op natuurbescherming, inclusief voldoende ecologische en juridische waarborgen, ook met het oog op Europeesrechtelijke verplichtingen, inclusief actieve herstelmaatregelen voor de natuur? Duidelijkheid over deze waarborgen, en over actieve herstelmaatregelen kan een bijdrage leveren aan de vermindering van de juridisering van het natuurbeschermingsrecht. En dat zou ons een lief ding waard zijn. Hoe gaat de staatssecretaris het Initiatief Mooi Nederland, van PvdA, D66 en GroenLinks, opnemen in de nieuwe natuurwet?
Ik heb een aantal vragen gesteld over de realisatie van zeer belangrijke doelen van het beleid en de inzet van middelen daarvoor. Wat ons betreft noodzaakt deze crisis tot zeer doelgericht beleid, gericht op structurele oplossingen. Wij kunnen het ons niet langer permitteren tijd en geld te verspillen. Wij kunnen het ons niet langer permitteren grondstoffen en natuur te verspillen. Ik wacht met belangstelling op het antwoord van het kabinet.