GroenLinks pleit voor verbetering van de huidige financiering van het hoger onderwijs en wil forse investeringen in de kwaliteit van het onderwijs. Senator Ruard Ganzevoort stelde enkele fundamentele vragen aan de minister.

De intrinsieke waarde in het onderwijs is dat het mensen faciliteert om te leren en te groeien zodat ze effectief en authentiek hun plaats in de samenleving kunnen innemen. En dat betekent dat het draait om het verwerven van vaardigheden, het ontplooien van de eigen talenten en de vorming tot burgerschap. De mate waarin een onderwijsinstelling - ook in het hoger onderwijs - die waarde realiseert, is de maatstaf voor kwaliteit.
GroenLinks wil fundamenteel meer investeringen in de kwaliteit van het onderwijs. Om die reden wil GroenLinks minder uitgeven aan het levensonderhoud van studenten, maar tegelijkertijd financieel minder draagkrachtige studenten voldoende ondersteunen. GroenLinks vindt het niet wenselijk dat rijke studenten een studiebeurs krijgen, die ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs voor alle studenten. Dankzij GroenLinks krijgen MBO-studenten ook een OV-studentenkaart (en blijft hij voor HBO- en WO-studenten behouden). Belangrijke uitgangspunten voor GroenLinks zijn daarnaast goed georganiseerde inspraak en medezeggenschap.

In de eerste termijn van de plenaire behandeling vroeg Ganzevoort de minister om aan te geven hoe zij er procesmatig voor gaat zorgen dat de extra investeringen inhoudelijk gestuurd worden en hoe de studenten een belangrijke stem krijgen, ook bij het ontwikkelen van de criteria voor kwaliteit. Ook vroeg hij de minister om met de instellingen en studentenbonden in gesprek te gaan om te zien of het profileringsfonds - het vangnet voor bijzondere situaties - naar aard en omvang adequaat is, of er geen te grote mazen in zitten waar mensen nog doorheen vallen en of de instellingen de vangnetten ook goed inzetten. Ganzevoort vroeg in dit kader ook aan de minister om of zij overweegt om - wanneer nodig - meer richting te geven aan de profileringsfondsen.

Ganzevoort pleitte ook voor bijzondere aandacht voor studenten die een meerjarige masteropleiding volgen. De minister heeft hier een effectmonitoring beloofd en Ganzevoort vroeg de minister om bij met name research masters, de educatieve masters en de levensbeschouwelijke ambtsopleidingen niet alleen de kwantitatieve instroomeffecten te meten, maar ook kwalitatief te monitoren wat de nieuwe regeling bij deze groepen studenten teweegbrengt.

Vervolgens vroeg Ganzevoort aandacht voor de rechtspositie van studenten. Inmiddels zijn de regels steeds verder aangescherpt en moeten studenten meer en sneller presteren. Dan wordt het essentieel om ook hun rechtspositie beter te definiëren, zoals bijvoorbeeld ook de rechten en plichten tussen patiënten en de gezondheidszorg dwingend vastgelegd zijn. Om die reden verzocht Ganzevoort de minister in overleg te gaan met de instellingen en studentenbonden en deskundigen op het terrein van het onderwijsrecht om de wenselijkheid en mogelijkheid te onderzoeken om de rechtspositie van studenten beter te definiëren en hiaten daarin op te lossen.

Tot slot richtte Ganzevoort zijn aandacht op de invoering. Hij vroeg de minister hoe zij gaat voorkomen dat DUO op het laatste moment de ICT niet op orde heeft en dat studenten daarvan de dupe worden - net zoals dat momenteel gebeurt met de PGB-houders omdat de Sociale Verzekeringsbank de veranderingen niet aankan; ook wat zij gaat doen om studenten en scholieren tijdig en goed te informeren over waar ze wel en waar ze niet op kunnen rekenen, om op die manier misverstanden, tegenstrijdige informatie, mistgordijnen en angstverhalen weg te nemen die tegenstanders van dit wetsvoorstel graag verspreiden.

Het wetsvoorstel is na hoofdelijke stemming met 36 stemmen voor en 29 stemmen tegen aangenomen.