Dit wetsvoorstel bevat de regels voor de heffing van inkomsten-, loon-, vastgoed-, algemene bestedings- en overdrachtbelasting. Het voorstel vormt samen met het wetsvoorstel Douane- en Accijnswet BES het nieuwe belastingstelsel voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden), zoals dit gaat gelden na de wijziging van de staatsrechtelijke positie van de BES-eilanden binnen het Koninkrijk.
Hiermee wordt een eenvoudig belastingstelsel ingevoerd met een brede heffingsgrondslag en zo laag mogelijke tarieven. Door verschuiving van de belastingdruk van directe (inkomen/loon/winst) naar indirecte belastingen (algemeen bestedingsbelasting, accijnzen, invoerrechten) gaan met name toeristen meer bijdragen aan de belastingopbrengsten.
GroenLinks-woordvoerder Jan Laurier vroeg staatssecretaris Weekers om toelichting op een vijftal vragen, met name over het groenbeleid en welke gevolgen de belastingvoorstellen zullen hebben op het sociale vlak op de BES-eilanden.

Wij behandelen vandaag een drietal wetsvoorstellen
met betrekking tot een nieuw stukje Nederland: de
BES-eilanden. Het gaat om de Belastingwet BES, de
Douane- en Accijnswet BES en de Invoeringswet
fiscaal stelsel BES. Het kenmerkt de bijzondere
situatie van deze nieuwe Nederlandse eilandjes dat
we hier nu, los van het Belastingplan, aparte
territoriale fiscale wetten behandelen. Het is de
consequentie van de keuzes die in het Caribisch
deel van het Koninkrijk gemaakt zijn en de
verschillende richtingen voor de toekomst die de
eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen
hebben gekozen. De nieuw ontstane situatie schept
overgangsproblemen en werpt de vraag op hoe we
omgaan met de verschillen in omstandigheden die
nu eenmaal ontstaan als landsdelen zo ver uit
elkaar liggen. We hebben eerder betoogd dat de
GroenLinks-fractie voorstander is van het zo snel
mogelijk creëren van een situatie die aansluit bij de
situatie die geldt voor het Europese deel van
Nederland. We willen dat graag zo dicht mogelijk bij
elkaar hebben, en dan niet in fysieke zin. Mijn
fractie heeft een aantal opmerkingen voor en
vragen aan de staatssecretaris over de
voorliggende voorstellen.
In de eerste plaats scheppen wij met deze
voorstellen een bijzondere belastinggrondslag
binnen Nederland. In eerdere debatten is al
gesproken over de verhouding ten opzichte van het
gelijkheidsbeginsel uit de Grondwet. Ik zal de
argumenten nu niet herhalen, want die zijn eerder
voldoende gewisseld. Interessanter is de vraag hoe
en in welke mate er wordt gestreefd naar zoveel
mogelijk gelijkheid. Op dat punt bevat de memorie
van antwoord een fascinerende passage. Daarin
schrijft de staatssecretaris dat het "zeker niet
gezegd (is) dat het uitgesloten is dat de fiscale
stelsels van Nederland en de BES-eilanden op
termijn naar elkaar toegroeien". Het citaat gaat
verder met: "Deze zinsnede laat in het midden of
het fiscale stelsel voor de BES-eilanden naar dat
van Europees Nederland toegroeit, het (Europees)
Nederlandse fiscale stelsel toegroeit naar dat van
de BES-eilanden of een combinatie van beiden." Als
ik deze passages samenvat, komt het erop neer dat
de staatssecretaris zegt dat hij geen idee heeft hoe
de toekomst eruit zal zien. Natuurlijk is de
staatssecretaris relatief nieuw op dit terrein, maar
een beetje meer visie over de kant die we op gaan,
zou passend zijn. Mijn fractie nodigt de
staatssecretaris van harte uit een tikkeltje meer
visie te geven op welke kant we volgens hem in de
toekomst op moeten gaan.
In de tweede plaats leeft bij mijn fractie de
vraag welk belastingklimaat op de BES-eilanden
wordt gecreëerd. Op dat punt spreekt het Tax
Justice Network, waarin een reeks gerenommeerde
instellingen zijn verenigd, zijn zorg uit. De vraag
wordt opgeworpen of binnen de grenzen van het
land Nederland een belastingparadijsje wordt
gecreëerd. De verdediging langs enerzijds de lijn
van postbusbedrijven met tenminste drie
medewerkers en een commercieel eigendom ter
waarde van $50.000 en anderzijds de
opbrengstbelasting die bepaalt dat 5% over de
dividenden moet worden betaald, wordt in de ogen
van dit netwerk te zwak geacht. Door middel van
leningen zou bijvoorbeeld te gemakkelijk geld
kunnen worden weggesluisd. Graag krijg ik hierop
een reactie van de staatssecretaris. Ik sluit me ook
aan bij de vraag van de heer Doek naar hoe dit
soort ontwikkelingen in feite in de peiling wordt
gehouden.
In de derde plaats vraagt mijn fractie zich
af hoe groen dit fiscale regime nu eigenlijk is. Ten
opzichte van motorvoertuigen wordt weliswaar het
een en ander bepaald omtrent de zuinigheid en de
CO2-uitstoot, maar is dat alles? We hebben vaker
gediscussieerd over vergroening van het
belastingstelsel. Ziet de staatssecretaris
mogelijkheden voor verdere vergroening? Is hij
bereid die mogelijkheden in de praktijk te brengen?
In de vierde plaats vraagt mijn fractie zich
af hoe het totaal van de huidige
belastingvoorstellen uitpakt in sociaal opzicht.
Vergroten of verkleinen de belastingvoorstellen in
hun totaliteit de inkomensverschillen op de BESeilanden?
Is het beeld misschien gedifferentieerd?
Voor welke groepen geldt een verslechtering of een
verbetering? Wellicht kan de staatssecretaris in zijn
toelichting op dit punt de successierechten
meenemen.
Sint-Maarten, Curaçao, Aruba en Nederland
zijn nu verschillende landen binnen één Koninkrijk.
Niettemin is de verwevenheid tussen de eilanden
soms groot. Tussen het Nederlandse deel van de
voormalige Antillen en de nieuwe landen binnen het
Koninkrijk bestaan nu grenzen, douane,
invoerrechten en accijnzen.
Mijn fractie heeft geconstateerd dat op veel punten
vrijstellingen zijn opgenomen. De vraag blijft echter
wat de consequenties zijn van de nieuwe
verhoudingen. Mijn fractie is vooral benieuwd wat
de consequenties zijn voor de kleinere bovenwindse
eilanden zoals Saba en Statia in relatie tot hun
afhankelijkheid van Sint-Maarten. Kan de
staatssecretaris dit toelichten? Kan hij garanderen
dat er geen stijging zal zijn van bijvoorbeeld de
kosten van levensonderhoud voor de kleine
eilanden? De keerzijde van dit verhaal is de
verhouding tussen deze landen op het gebied van
concurrentie, bijvoorbeeld bij bedrijfsvestigingen et
cetera. Op dat punt heeft de staatssecretaris ook
een vraag gekregen. Daar sluit mijn fractie zich
graag bij aan.
Mijn fractie ziet de beantwoording door de
staatssecretaris met belangstelling tegemoet.