Crisis- en herstelwet? Asfalt- en betonwet zul je bedoelen!
Na een debat over de mogelijke controversialiteit van onderwerpen na de val van het Kabinet Balkenende IV, heeft de Eerste Kamer op 9 maart 2010 na stemming bij zitten en opstaan besloten dit wetsvoorstel niet controversieel te verklaren. D66, OSF, PvdD, SP, GroenLinks en de Fractie-Yildirim stemden voor het controversieel verklaren.

Uitermate kritisch was Jan Laurier over deze wet. Maar liefst 7 moties diende hij in: http://www.eerstekamer.nl/id/vidji2mlkkj9/overzicht/moties_ingediend_ti…

Het wetsvoorstel is na hoofdelijke stemming met 48 stemmen voor en 17 stemmen tegen aangenomen door de Eerste Kamer.

"Vandaag bespreken we een bijzondere wet, de Crisis- en herstelwet. De heer Schouw had het over een historische wet. Het is een wet die zo bijzonder is, dat de fractievoorzitter van het CDA, de heer Werner hier in de senaat, tijdens het debatje over het mogelijk controversiële karakter van deze wet het standpunt in deze Kamer verdedigde dat op dit punt bij uitzondering het landsbelang boven de hoffelijkheid ging. Dat toont het bijzondere karakter van deze wetgeving. Ook van de zijde van het kabinet is op verschillende manieren aangegeven dat het om een belangrijke wet gaat. Zo zagen wij de minister-president publiekelijk zijn teleurstelling uitspreken dat de Eers te Kamer de stemmingen over deze wet materieel twee weken opschoof. Dat leidt natuurlijk toch wel tot de vraag wat voor grote gevolgen dat opschuiven van de stemmingen met twee weken precies heeft. Misschien kan de minister-president dat toelichten", zo startte Jan Laurier zijn bijdrag aan dit debat.

Zelfs de minister van Buitenlandse Zaken, de heer Verhagen, sprak
op televisie publiekelijk zijn teleurstelling over die
verschuiving uit. Ik breek mij nog steeds het hoofd
over de vraag wat deze Crisis- en herstelwet,
gemaakt voor de Nederlandse situatie, met onze
buitenlandse belangen te maken heeft.
Er is een belangrijke aanleiding voor deze
wet. Het kabinet en mijn fractie verschillen
daarover absoluut niet van mening. Een crisis die
veroorzaakt is door de banken trekt inmiddels
duidelijke sporen door de reële economie. Mensen
maken zich zorgen over hun baan, over hun
toekomst en verliezen daadwerkelijk hun baan. Dat
vraagt om maatregelen, maar mijn fractie vraagt
zich af of dat deze maatregelen zijn.
Ten eerste moeten we constateren dat deze
wet als zodanig geen banen schept. Met een reeks
van maatregelen wordt geprobeerd, de uitvoering
van een aantal grote projecten te versnellen, zodat
niet meer werkgelegenheid gecreëerd wordt, maar
vroeger werkgelegenheid gecreëerd wordt. Dat kan
een verstandige strategie zijn, maar de vraag in
termen van behoefte aan werk blijft daarbij
natuurlijk waar en wanneer die vraag naar arbeid
op de markt komt. In twee rondes schriftelijke
vragen heeft mijn fractie net zoals andere fracties
geprobeerd op dat punt duidelijkheid te krijgen.
Mijn fractie kan niet anders dan constateren dat het
antwoord van het kabinet daar in veel, weliswaar
prachtige intenties blijft steken. Daarom vragen we
het nog een keer. Als we vandaag deze wet
aanvaarden, hoeveel werkgelegenheid scheppen we
dan feitelijk in de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013?
Uiteindelijk is dat een belangrijk toetsingselement
van deze wet.
Met deze Crisis - en herstelwet probeert het
kabinet een antwoord te formuleren op een
conjuncturele crisis. Ik neem aan dat de leden van
het kabinet dat met mijn fractie eens zijn. Dan ligt
het, zo redeneert mijn fractie, in de lijn der
verwachtingen dat er ook tijdelijke maatregelen
worden genomen. Nu is het bijzondere aan deze
wet dat er ook permanente maatregelen in
opgenomen zijn. Ik doel daarbij op de verlenging
van de interimwet op de stads- en
dorpsvernieuwing, de milieubenadering, de
herziening van de Natuurbeschermingswet 1998,
een wijziging van de Onteigeningswet, waaronder
de ontkoppeling van de ruimtelijke procedure en de
onteigening. Om welke reden is precies wordt in
een wet waarmee wordt geprobeerd om een
conjuncturele crisis te bestrijden, een reeks van
permanente maatregelen genomen? Zou het
kabinet dat nog eens kunnen toelichten?
Natuurlijk ligt de vraag voor of deze wet
werkt. Lost deze wet werkelijk de problemen op
voor al die mensen die vrezen voor hun baan of,
erger nog, inmiddels hun baan verloren hebben of
weten dat ze hem gaan verliezen in de nabije
toekomst? Gaat deze wet werkelijk de versnelling
van de projecten opleveren die het kabinet in het
vooruitzicht stelt? Mij moet van het hart dat ik me
kan voorstellen dat het kabinet minder blij was met
de hoorzitting die de Eerste Kamer gehouden heeft.
Nu hier deskundigen gehoord zijn, blijkt er grote
twijfel aan te bestaan dat de wet werkt zoals
beoogd. In het beste geval spreken deskundigen
elkaar tegen. De mogelijke strijdigheid met
Europese regelgeving zal eerder leiden tot extra
dan tot minder vertraging. De voorrangsregeling
van de onder deze wet vallende projecten bij
rechtbanken zal tot verstopping leiden bij andere
zaken, waardoor andere, ongetwijfeld ook voor de
economie belangrijke projecten vertraging oplopen.
De instelling van milieuontwikkelingsgebieden biedt
de mogelijkheid om tijdelijk van milieuwetgeving af
te wijken - je moet het maar willen - wat wel eens
kan leiden tot precies het tegenovergestelde effect.
De onderzoeker van Alterra, die door deze Kamer is
gehoord, wees al op dat feit. Ik zou daar graag een
kabinetsreactie op krijgen.
Afgezien van de effectiviteit van deze wet is
er natuurlijk nog een andere belangrijke vraag. Die
gaat niet zozeer om de effectiviteit, die betwijfeld
wordt, maar om de prijs die we als samenleving
betalen voor deze wijze van bestrijding van de
crisis. Mijn fractie geeft toe dat er een aantal
voorstellen in staat die onze economie zullen
vergroenen, maar de balans opmakend, overheerst
toch vooral de kleur van beton en asfalt. Met deze
wet zal Nederland veel grijzer en zwarter worden.
Tijdelijk wordt door in de wet genoemde
projecten een streep gezet om advies te vragen
over de consequenties voor het milieu. Het
onderzoeken van alternatieven in het kader van
milieueffecten wordt geschrapt. Tot 2014 kan in
bepaalde gebieden afgeweken worden van
milieuwetgeving in het kader van innovatieve
projecten. Op tal van punten worden de rechten
van decentrale overheden beknot - we zijn toch
een decentrale eenheidsstaat - en wordt het
relativiteitsbeginsel ingevoerd, waardoor de
mogelijkheden voor burgers om bezwaar te maken
of beroep aan te tekenen tegen plannen die de
kwaliteit van het bestaan of leefomgeving
aantasten, worden ingeperkt. Is dit landsbelang?
Ik kan mij voorstellen dat bij monde van
mijn stadsgenoot en de premiers partijgenoot Elco
Brinkman, de grote wegenbouwers en
projectontwikkelaars enthousiast zijn en deze
Kamer manen om zich te voegen naar het
standpunt van het demissionaire kabinet. Ik weet
zeker dat wij dat enthousiasme vooralsnog niet
delen. Er zal veel overtuigingskracht van de
minister-president voor nodig zijn o m ons deze wet
te laten steunen.
Voorzitter. Ik kom tot een aantal thema's.
Het eerste betreft de herziening van de
Onteigeningswet. In deze Kamer is van
verschillende kanten stevige kritiek geuit op het
opnemen van de Onteigeningswet in dit
wetsvoorstel. Daar is in twee ronden schriftelijke
inbreng door deze Kamer naar gevraagd. Wie de
tweede memorie van antwoord leest, moet
constateren dat de regering op dat punt eigenlijk
weinig wilde wijken. Wie schetst onze verbazing dat
na die twee rondes plotseling een brief komt van de
minister-president waarin hij toch wijkt? Wij zijn
daar blij om, maar wij zouden toch graag een
toelichting willen op wat er nu precies is gebeurd
tussen het uitbrengen van de tweede memorie van
antwoord en de brief van de minister-president.
Waardoor is hij tot een ander inzicht gekomen?
Over de inhoud van die brief gesproken: er
wordt de opmerkelijke wending in gemaakt dat
ruimtelijke ordening en onteigening weer aan elkaar
gekoppeld worden en wel op een heel ingewikkelde
manier. Uiteindelijk wordt toegezegd dat er een
integrale herziening van de Onteigeningswet komt.
Was het niet beter geweest om dit deel buiten de
Crisis- en herstelwet te laten?
Uit de nadere memorie van antwoord blijkt
dat er in het bestuursprocesrecht het nodige
geëxperimenteerd wordt. Het kabinet geeft dat ook
zonder meer toe. In dat kader krijg ik graag een
reactie op wat twee deskundigen, de heer Verbeek,
vicepresident van de rechtbank in Den Haag, en de
heer Koeman, voorstander van de wet, tijdens de
hoorzitting naar voren hebben gebracht. Zij stelden
dat het een aantasting van de rechtszekerheid
betekent.
In hoeverre passen het vervallen van het
pro-formabezwaar en de invoering van het
relativiteitsbeginsel bij elkaar? Het
relativiteitsbeginsel geeft aan dat je geen
oneigenlijke argumenten mag aanvoeren. Pro forma
betekent dat je niet zo maar bezwaar kunt maken
en kunt verwijzen naar het feit dat je het later mag
doen. Maar zou nu niet juist dat pro-formabezwaar
van belang kunnen zijn om de kwaliteit van de
argumenten in het definitieve bezwaar toe te laten?
De heer Schouw wees er al op, maar ook
wij hebben in onze inbreng herhaaldelijk gevraagd
naar het onderscheid tussen het directe belang en
het indirecte belang. In feite wordt hier verwezen
naar de jurisprudentie die hierover zal ontstaan.
Mijn fractie vindt dit eerlijk gezegd een weinig
prettig antwoord. Hier zou je een andere vraag
kunnen stellen. Ik verval niet in het voorbeeld van
Groningen, dat de heer Jansen de Jonge gaf, want
daarbij is het gemakkelijker aan te geven. Het geldt
precies voor de grensgebieden. Als deze wet
betiteld wordt als een wet in landsbelang, welke
burger van Nederland heeft hier dan een indirect
belang bij? Per slot van rekening is het in het
belang van ons allemaal, maar dat even terzijde.
Ik kom tot een aantal projecten. Ik nodig
het kabinet uit om uit te leggen wat het
spoedeisende gehalte is van het opnemen van het
project vliegveld Twente. Het college van
gedeputeerde staten van Overijssel is gevallen en
weer gelijmd naar aanleiding van dit project. Het
onderzoek naar de levensvatbaarheid van deze
luchthaven is terug bij af. Niet de procedure zit hier
het tempo in de weg, maar het gebrek aan
perspectief op een renderende luchthaven, het
gebrek aan consensus over de wenselijkheid en de
overmaat aan terughoudendheid onder een
beperkte groep ondernemers en politici. Het verzet
is enorm. Behalve Enschede zijn alle betrokken
gemeenten tegen een vliegveld: Hengelo,
Oldenzaal, Losser en Dinkelland. Ook de Euregio
stribbelt tegen. Over de grens in Duitsland worden
juridisch de messen geslepen. De provincie
Overijssel kan wel de vrome wens uitspreken te
willen samenwerken met het vliegveld
Münster/Osnabrück, maar daar wordt een nieuwe
luchthaven op 60 kilometer afstand terecht als
concurrent gezien. Is er draagvlak onder de
bewoners? Nou, nee. De goed georganiseerde en
goed geïnformeerde bewonerscomité's zijn als
paddenstoelen uit de grond geschoten en winnen
aan kracht. Onder deskundigen is er ook al geen
draagvlak. De kranten stonden vol met
vernietigende commentaren over de kreupele
businesscases die zijn voorgesteld. Graag krijg ik
een toelichting op het spoedeisend karakter van het
vliegveld Twente. Mijn fractie heeft op dit punt een
motie.

De voorzitter: Door de leden Laurier, Vliegenthart,
Thissen, Koffeman, Yildirim en Strik wordt de
volgende motie voorgesteld:¶
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op basis van de prognoses die de
heer Alders maakte over de groei in de
luchtvaartsector niet te verwachten va lt dat
Schiphol voor 2017 - en waarschijnlijk nog veel
later - tegen de grenzen van haar milieuruimte
aanloopt en moet omzien naar uitplaatsing van
vluchten naar bijvoorbeeld een toekomstig vliegveld
Twente;
constaterende dat de betrokken regionale
overheden opnieuw onderzoek doen naar
wenselijkheid en kansen van Luchthaven Twente,
laat staan dat er parlementaire behandeling heeft
plaatsgevonden van de Structuurvisies
gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente of zelfs
maar de Luchthavennota;
constaterende, dat er nog steeds geen exploitant
gevonden is, om luchthaven Twente te exploiteren;
overwegende, dat het opnemen van luchthaven
Twente in de Crisis- en herstelwet ver vooruit loopt
op de regionale en landelijke besluitvorming en het
dus ondenkbaar is dat dit project een bijdrage zal
leveren aan het economisch herstel;
verzoekt de regering niet over te gaan tot invoering
van bijlage II, onderdeel D, nummer 1,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter M (32127).
**
Jan Laurier: Voorzitter. Er is nog een vliegveld, vliegveld Lelystad. Dit najaar liet Schiphol, de eigenaar van vliegveld Lelystad, weten
tot 2015 geen cent te investeren in de ontwikkeling
van deze luchthaven om de eenvoudige reden dat
de sector na jaren van stilstand zelfs krimpt. Zij
hebben de capaciteit simpelweg niet nodig. Om
grote Boeings op Lelystad te laten landen, moet de
baan stevig worden aangepakt, maar zulks gebeurt
voorlopig helemaal niet. Vreemd genoeg gaat de
minister van Verkeer en Waterstaat gewoon door
met het creëren van extra vliegruimte. Voor wie
eigenlijk en wat is de urgentie? Ook hier
constateren we breed maatschappelijk verzet. Een
brede coalitie van milieu- en bewonersorganisaties
verzet zich tegen de uitbreidingsplannen. De angel
mag er door Schiphol even uit zijn, maar ooit laait
de discussie over uitplaatsing natuurlijk weer op.
Van wie zien we het verzet? Van
bewonersorganisatie Almere Hout, Verontruste
Inwoners van Flevoland, een stuurgroep ecologie en
milieu in Zeewolde en zo kan ik nog wel een tijdje
doorgaan. Ook op dit punt dient mijn fractie een
motie in.
*M
De voorzitter: Door de leden Laurier, Schouw,
Yildirim, Vliegenthart, Koffeman en Thissen wordt
de volgende motie voorgesteld:¶
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op basis van de prognoses die de
heer Alders maakte over de groei in de
luchtvaartsector niet te verwachten valt dat
Schiphol voor 2017 - en waarschijnlijk nog veel
later - tegen de grenzen van haar milieuruimte
aanloopt en moet omzien naar uitplaatsing van
vluchten naar bijvoorbeeld een toekomstig vliegveld
Lelystad;
constaterende dat de minister van Verkeer en
Waterstaat op 6 oktober 2009 per brief liet weten
dat Amsterdam Airport Schiphol, eigenaar van
vliegveld Lelystad, voorlopig niet zal investeren in
een baanverlenging op vliegveld Lelystad;
overwegende dat in dat licht bezien niet duidelijk is
hoe dit project een bijdrage kan leveren aan
economisch herstel, nog los van de strijdigheid met
de duurzaamheidsdoelstelling van het kabinet;
overwegende dat het opnemen van de verruiming
van de gebruiksmogelijkheden van vliegveld
Lelystad in de Crisis- en herstelwet de gesprekken
die de heer Alders nu voert met omwonenden van
de luchthaven dwarsboomt en frustreert;
verzoekt de regering, niet o ver te gaan tot
invoering van bijlage II, onderdeel D, nummer 2,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter N (32127).
**
Jan Laurier: Voorzitter. Ik blijf nog even bij de vliegvelden en wel bij vliegveld Eindhoven. Jarenlang onderhandelde de directie
van vliegveld Eindhoven met omwonenden van de
luchthaven en de Brabantse Milieufederatie over
een convenant om het aantal vluchten flink uit te
breiden. Het convenant kwam er en bewoners
waren vooral tevreden over het feit dat zij
gevrijwaard bleven van nachtvluchten. De inkt van
het akkoord was nog niet droog of Alders werd door
minister Eurlings op de regio afgestuurd met een
nieuwe claim voor nog meer vluchten. In
tegenstelling tot Twente en Lelystad heeft
Eindhoven wel een flinke eigen markt en is de
dreiging van een forse uitbreiding reëel, ook 's
nachts. Dat laatste is onverteerbaar voor de
gemeenten die Eindhoven omringen en de
bewonersorganisaties. Hier doet het extra pijn dat
gemeenten volgens de Crisis- en herstelwet geen
bezwaar meer mogen aantekenen bij de Raad van
State. Op dat punt heeft mijn fractie ook een motie.
*M
De voorzitter: Door de leden Laurier, Koffeman,
Meindertsma, Yildirim, Schouw, Vliegenthart en
Thissen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op basis van de prognoses die de
heer Alders maakte over de groei in de
luchtvaartsector niet te verwachten valt dat
Schiphol voor 2017 (en waarschijnlijk nog veel
later) tegen de grenzen van zijn milieuruimte
aanloopt en moet omzien naar uitplaatsing van
vluchten naar bijvoorbeeld een toekomstig vliegveld
Eindhoven;
overwegende dat in dat licht bezien onduidelijk is
hoe de capaciteitsuitbreiding van vliegveld
Eindhoven een bijdrage zou leveren aan
economisch h erstel, nog los van de strijdigheid met
de duurzaamheidsdoelstelling van dit
(demissionaire) kabinet;
overwegende dat het opnemen van de verruiming
van de gebruiksmogelijkheden van vliegveld
Eindhoven in de Crisis - en herstelwet de
gesprekken die de heer Alders nu voert met
omwonenden van de luchthaven dwarsboomt en
frustreert;
verzoekt de regering, niet over te gaan tot
invoering van bijlage II, onderdeel D, nummer 3,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter O (32127).
**
De heer Hofstra (VVD): Er zijn nog meer
vliegvelden. Ik wil graag even de aandacht vestigen
op vliegveld Groningen. Nu de procedure eindelijk
tot een eind is gekomen, gaat daar zeer binnenkort
een aannemer aan de slag om de baan een beetje
te verlengen. Ik vermoed dat de heer Laurier dat
wel een goed plan vindt en dat hoor ik dan graag
van hem.
De heer Laurier (GroenLinks): Ik probeer mij te
beperken tot de Crisis- en herstelwet. Ik weet dat
het woord "vliegveld" maar hoeft te vallen en de
heer Hofstra breekt in groot enthousiasme uit. Ik
wil mij echter toch beperken tot de Crisis - en
herstelwet die hier voorligt.
De heer Hofstra heeft voorgesteld om de A4
Midden-Delfland de "Eurlingsallee" te noemen. Onze
reactie was: het zal toch niet waar zijn. Dadelijk
gaat na veertig jaar -- de heer Hofstra had het over
vijftig jaar - discussie zonder een spoor van
consensus in de regio een demissionair kabinet op
basis van een ternauwernood niet controversieel
verklaarde wet een besluit nemen over de A4
Midden-Delfland; een stuk weg waartegen breed
verzet is. Milieu- en bewonersorganisaties voeren al
decennia strijd tegen dit plan, dat 1,2 mld. kost en
slecht is voor de leefbaarheid en het milieu. Het
mooie landschap wordt erdoor verwoest zonder dat
de bereikbaarheid verbeterd wordt. Geen enkele
betrokken gemeente heeft ooit maar enig
enthousiasme getoond voor deze weg, maar
Schiedam en Vlaardingen zijn ronduit woest over
het feit dat het convenant waarin staat aan welke
voorwaarden de weg in elk geval moet voldoen,
met voeten wordt getreden. De Crisis - en
herstelwet regelt dan ook nog eens dat de
gemeenten juridisch vleugellam worden gemaakt.
Wij vinden dat een schandalig uitgangspunt.
Thorbecke heeft nooit bedoeld dat de ene overheid
boven de andere zou staan. Daarom dienen wij ook
hier een motie over in.
*M
De voorzitter: Door de leden Laurier, Schouw,
Yildirim, Vliegenthart, Thissen en Koffeman wordt
de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het besluitvormingsproces rond
het al dan niet aanleggen van de A4 Midden-
Delfland weliswaar al enige decennia duurt, maar
dat met name de overheid zelf zich vooralsnog
weinig besluitvaardig toonde;
overwegende dat een dergelijk omstreden
historisch besluit waarbij decentrale overheden
bovendien stellen dat het convenant over inpassing
met voeten wordt getreden, niet genomen kan
worden door een demissionair kabinet op basis van
een ternauwernood niet controversieel verklaarde
crisiswet;
verzoekt de regering, niet over te gaan tot
invoering van bijlage II, onderdeel E, nummer 5,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter P (32127).
**
Jan Laurier: Voorzitter. Een andere wegverbreding betreft de A1, A6 en A9. Ik geef toe dat door de keuze voor het alternatief van
deze verbreding natuur wordt gespaard.
Tegelijkertijd moeten wij echter constateren dat er
een flinke hypotheek wordt gelegd op de
leefomgeving van mensen. De snelwegen rond
Schiphol, Amsterdam en Almere roepen plaatselijk
veel verzet op. Het is ook niet niks als een snelweg
bij jou voor de deur van twee keer twee naar twee
keer vijf rijstroken gaat, zonder dat er een tunnel of
een overkapping komt. Met name bij Diemen,
Oudekerk en Amsterdam-Watergraafsmeer maken
bewoners zich grote zorgen, zoals onder ander
bleek op de inspraakbijeenkomsten. Ook op dat
punt heeft mijn fractie een motie.
*M
De voorzitter: Door de leden Laurier, Schouw,
Yildirim, Thissen, Vliegenthart, Thissen en Koffeman
wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de keus voor de verbreding van
de A1, de A6 en de A9 als alternatief voor een
directe verbindingsweg tussen de A6 en de A9
weliswaar de natuur spaart, maar een flinke
hypotheek legt op de leefomgeving van de
omwonenden van de bestaande wegen;
overwegende dat het richting die omwonenden niet
past, via de Crisis- en herstelwet uitvoering van
deze wegverbreding te forceren, onder meer door
de rechtsbescherming van hen in te perken;
verzoekt de regering, niet over te gaan tot
invoering van bijlage II, onderdeel E, nummer 2,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter S (32127).
Mijnheer Laurier, u heeft nog maar enkele
minuten spreektijd.
**
Jan Laurier: Dat weet ik, voorzitter, maar ik ben ook bijna door mijn moties heen.
Dan de IJsseldelta bij Kampen. De
gemeente Kampen, de provincie Overijssel en ook
het Rijk willen dat ten zuiden van Kampen een
kanaal wordt gegraven dat een verbinding vormt
tussen de IJssel en het IJsselmeer, de zogenaamde
bypass. Het wordt verkocht als een broodnodig
project om bij hoog water een extra afvoer te
krijgen. Een oud-dijkgraaf en een andere
deskundige vrezen echter dat dit kanaal eerder
nieuwe risico's met zich brengt. Als zich een
dijkdoorbraak voordoet, stroomt heel Kampen in
een mum van tijd onder door dit kanaal. Ook water
dat bij keiharde wind vanaf het IJsselmeer het
kanaal in wordt geblazen levert nieuwe risico's op.
Het is dus een project met grote risico's, terwijl pas
op z'n vroegst in 2015 duidelijkheid ontstaat over
het waterpeil van het IJsselmeer. Dan worden
namelijk de nieuwe dijknormen vastgesteld. Gezien
de risico's en het feit dat dit project geen
spoedeisend karakter heeft, dien ik de volgende
motie in.
*M
De voorzitter: Door de leden Laurier, Koffeman,
Thissen, Strik en Böhler wordt de volgende motie
voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de bevaarbare hoogwatergeul
(blauwe bypass) uit het integrale
gebiedsontwikkelingsplan IJsseldelta -Zuid bij
Kampen omstreden is, omdat de ve iligheid van
Kampen in het geding is bij een dijkdoorbraak, daar
Kampen door de dijken langs de hoogwatergeul van
alle kanten omgeven wordt door water en de
oppervlakte van Kampen-stad aanzienlijk wordt
verkleind waardoor de stad komt te liggen in een
"badkuip", die bij een dijkdoorbraak snel volloopt,
constaterende dat pas op zijn vroegst in 2015
duidelijkheid ontstaat over het waterpeil van het
IJsselmeer, namelijk bij het vaststellen van nieuwe
dijknormen, en dit project dus geen spoedeisend
karakter heeft;
overwegende dat er lokaal bovendien veel verzet
bestaat tegen de aanleg van de hoogwatergeul door
het Zwartedijkgebied, een kwetsbaar
cultuurhistorisch landschap, waar bovendien 1300
woningen gepland zijn;
verzoekt de regering, niet over te gaan tot
invoering van bijlage II, onderdeel A, nummer 19,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter R (32127).
Ik verzoek de leden nogmaals dringend om
hun naam ook met blokletters op de motie te
vermelden. Zo kunnen zij het de voorzitter een
beetje gemakkelijker maken.
**
Jan Laurier: Voorzitter. Mijn op een na laatste punt is de Buitenring Parkstad, onderdeel van een setje extra projecten dat nog net
aan de Crisis- en herstelwet is toegevoegd. Naar
onze mening is dat wel een buitengewoon onzalige
snelweg door mooie natuur. Deze weg komt nota
bene in een krimpregio. Nergens daalt de
bevolkingsdichtheid zo snel als in de regio Parkstad
Limburg. Het is nogal ouderwets om te
veronderstellen dat een nieuwe snelweg op dat
punt het tij zal keren. Buiten dat was deze weg
überhaupt niet eens in de planning opgenomen.
Ook op dit punt heeft mijn fractie een motie.
*M
De voorzitter: Door de leden Laurier, Schouw,
Yildirim, Thissen, Strik en Koffeman wordt de
volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Buitenring Parkstad, een
snelweg door de prachtige landschappen van de
oostelijke mijnstreek in Zuid-Limburg, lokaal veel
verzet oproept;
overwegende dat er veel discussie is over de vraag
of het aanleggen van snelwegen een geschikt
antwoord is op de bevolkingskrimp, die nergens in
Nederland zo forst is als in de regio Parkstad
Limburg;
verzoekt de regering, niet over te gaan tot
invoering van bijlage II, onderdeel E, nummer 12,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter Q (32127).
Ik verzoek u, af te ronden omdat uw
spreektijd is verstreken.
**
Jan Laurier: Voorzitter. Mijn laatste punt is de CO2-opslag in Barendrecht. Gisteren werd ik gebeld door een onthutste
wethouder. Hij zei: wij kennen onze positie ten
aanzien van Barendrecht, maar een- en ander maal
is ons in overleg duidelijk gemaakt dat wij onze
juridische procedure zouden kunnen voeren, al is
die door de nieuwe Wro al enigszins ingeperkt. Hij
vervolgde met de opmerking dat de gemeente, als
gevolg van de Crisis- en herstelwet, ook die
juridische procedure zou verliezen. Klopt dat? Zijn
er op dat punt toezeggingen in het overleg gedaan?
Betekent het aannemen van de Crisis- en
herstelwet dat Barendrecht zijn
beroepsmogelijkheden verliest?
Ik begon met het citeren van senator
Werner tijdens het debat van vorige week over
landsbelang en hoffelijkheid. Ik moet constateren
dat mijn fractie en het kabinet vooralsnog van
mening verschillen over het landsbelang. Wij
moeten ook constateren dat de hoffelijkheid met
betrekking tot het niet controversieel verklaren van
de Crisis - en herstelwet in de Kamer niet alleen
geschonden is, maar dat ook de projecten die
genoemd worden in deze wet de hoffelijkheid in het
land schenden.