Wie vijftien jaar geleden had voorspeld dat er aan het begin van de 21ste eeuw een Europese munt in omloop zou zijn en dat Oostblokstaten lid zouden worden van de Europese Unie, was waarschijnlijk niet geloofd. Het Europese integratieproces heeft de afgelopen jaren een stroomversnelling doorgemaakt. Het tastbare bewijs daarvan dragen meer dan 300 honderd miljoen Europeanen inmiddels op zak.

 Sinds januari is immers de euro in omloop. Is Europa voldoende één om van die ene munt een blijvend succes te maken? GroenLinks vindt van niet. Het Europa van markt en munt dient te worden aangevuld met een Europa van mens en milieu. Dat vergt een trendbreuk naar een meer sociaal en ecologisch verantwoorde financieel-economische politiek. Een van de sleutels tot die verandering ligt in een Europees fiscaal beleid. Belastingmaatregelen stuiten nu nog op blokkades in de EU. Maar om succesvol de opwarming van de aarde te bestrijden is een Europese energieheffing dringend nodig. En om te voorkomen dat lidstaten elkaar steeds sterker gaan beconcurreren met lagere belastingen voor bedrijven, dient de EU een bodem te leggen in de vennootschapsbelasting.

Mondiale speler
Voor de poort van de huidige EU staan Midden- en Oost-Europese landen te dringen om te worden toegelaten. De toetreding van deze landen tot de EU vormt een historische kans om de naoorlogse deling van Europa definitief te overwinnen en de stabiliteit op het continent te vergroten. De angst voor het vreemde, die Nederland na 11 september in haar greep heeft genomen, mag ons niet blind maken voor het gevaar van een nationalistische backlash in Midden- en Oost-Europa, wanneer de EU de kandidaat-lidstaten, na alle pijnlijke offers die zij hebben gebracht voor het EU-lidmaatschap, alsnog de rug zou toekeren.

De EU-uitbreiding mag niet stokken als de verst gevorderde kandidaat-lidstaten zijn toegelaten. Veiligheid en stabiliteit vragen om een ongedeeld continent, waarin welvaart gedeeld wordt. Dit betekent dat de EU de komende jaren een grote inspanning zal moeten leveren, zowel politiek als financieel, om de Balkan dichter bij Europa te halen. Economische ontwikkeling, ecologische sanering en regionale samenwerking op de Balkan dienen actief bevorderd te worden om de kans op nieuwe etnische conflicten te verkleinen.

Ook buiten Europa doet de Europese integratie haar invloed gelden. De EU is een geduchte speler in de wereldeconomie. Europa hoort een open houding naar de wereld aan te nemen. 'Fort Europa' is voor GroenLinks niet alleen een schrikbeeld, maar ook een illusie, in een tijd waarin goederen, informatie en mensen zich steeds gemakkelijker verplaatsen over de wereld. De internationalisering van de economie kan alleen in sociaal en ecologische aanvaardbare banen geleid worden als zij gepaard gaat met een internationalisering van de politiek. Daarom dient de EU zich, anders dan de supermacht aan gene zijde van de Atlantische oceaan, actief in te zetten voor de internationale rechtsorde en voor mondiaal bestuur. Europa dient haar volle economische gewicht te benutten voor de democratisering en vergroening van de Wereldhandelsorganisatie, voor de versterking van de Verenigde Naties.

Scheiding van machten
Bij alle uitdagingen waarvoor de EU zich gesteld ziet is meer dan ooit de vraag aan de orde: welk Europa willen wij? Een debat dat door vooruitziende geesten als de Duitse groene minister Joschka Fischer is aangezwengeld, en voortgezet wordt in de Conventie.
GroenLinks beseft dat haar ambitie van een ongedeeld, veilig, schoon en eerlijk Europa alleen waar te maken is met een sterke, democratische Unie. Een Unie met instellingen waarin de Europese burgers zich kunnen herkennen. Een Unie die door haar democratisch gehalte en haar daadkracht vertrouwen wekt. Met een regering die, als het vertrouwen geschokt wordt, ter verantwoording kan worden geroepen. In de Britse en Franse voorstellen om de benoeming en controle van een 'president van Europa' toe te vertrouwen aan nationale regeringen en hun onderonsjes, raakt de publieke verantwoording van het Europese beleid meer dan ooit zoek. Van een president die aan de ketting ligt van de Europese Raad, mag ook weinig daadkracht worden verwacht.

De Europese Raad heeft ook eind 2000 in Nice bewezen niet over haar eigen schaduw heen te kunnen stappen bij de hervorming van de Europese instellingen. Na veel geruzie over de machtsbalans tussen grote en kleine landen kwam er een minimaal verdrag uit de bus. Meer dienstbaar aan nationale sentimenten dan aan een gezamenlijk Europees belang. Het Verdrag van Nice maakt de uitbreiding formeel mogelijk, maar verzuimt de EU het democratische en doortastende bestuur te geven dat zij, juist gezien de aanstaande verdubbeling van haar ledental, zo dringend nodig heeft.
GroenLinks is dan ook verheugd dat het Europees Parlement een nieuwe methode van verdragswijziging, de Conventie, heeft afgedwongen. De Conventie, met haar meerderheid van parlementariërs, moet een document afleveren dat een democratische sprong voorwaarts behelst. Een sprong in federale richting. Er moet een Europese grondwet komen die de scheiding van machten en de grondrechten van burgers vastlegt.
Een democratische scheiding van machten houdt in dat de uitvoerende taken bij een Europese regering gelegd worden, die verantwoording aflegt aan en weggestuurd kan worden door het Europees Parlement. Deze regering dient boven nationale belangen te staan. Daarom kan zij alleen voortkomen uit de Europese Commissie, die daartoe een sterker democratisch mandaat behoeft. De Raad van Ministers dient de pretentie op te geven dat zij een soort schaduwregering kan vormen in Brussel. De Raad dient een stap terug te doen en zich toe te leggen op zijn wetgevende taken, op gelijke voet met het Europees Parlement.
Voor de regeringsleiders en staatshoofden ziet GroenLinks voorlopig nog een rol weggelegd in Brussel. Sommige knopen kunnen alleen worden doorgehakt door de verzamelde politieke zwaargewichten van Europa. Maar de besluiten van de Europese Raad, waarop nu geen enkel parlement greep heeft, zouden ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan het Europees Parlement. Een dergelijke confrontatie tussen vertegenwoordigers van de twee polen van soevereiniteit in Europa – de lidstaten en de burgers - maakt het voor de burgers inzichtelijker wat er op het spel staat in de EU.
Een EU die het vertrouwen wil winnen om de vele uitdagingen van de toekomst het hoofd te bieden, heeft nieuwe bronnen van legitimiteit nodig. Daarom wil GroenLinks snel werk maken van de invoering van Europese referenda, en van de vorming van echte Europese partijen. De Europese Federatie van Groene Partijen, waarvan GroenLinks deel uitmaakt, heeft besloten om zich begin 2004 te transformeren tot de Europese Groene Partij.

Coöperatief federalisme
De conservatieve strategie tegen de democratisering van de EU bestaat erin om de verdeling van de bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten naar voren te schuiven als kernvraag in het constitutionele debat. Waakzaamheid is hier geboden. De strikte Europese natuurbeschermingsrichtlijnen, die de bouwplannen van menig gemeentebestuur doorkruisen, dreigen de eerste slachtoffers te worden van dit renationaliseringsoffensief. In de gevarenzone bevindt zich ook het Europees sociaal beleid.
Natuurlijk is er niemand die de verzorgingsstaat op Europese schaal wil organiseren. Het sociale Europa dat GroenLinks voor ogen staat is een Europa van minimumnormen. Die normen moeten sociale dumping tegengaan en vergroten daardoor de vrijheid van lidstaten om ambitieuzere normen na te streven.
Dit voorbeeld illustreert dat beleidsterreinen niet simpel kunnen worden opgedeeld tussen de EU en de lidstaten. In veel gevallen is sprake van gemengde bevoegdheden. Bindende Europese kaders, met voldoende ruimte voor nationaal of regionaal maatwerk, dat zou ook het adagium moeten zijn voor de hervorming van de landbouw, en voor de doorbraak naar een Europees asielbeleid. Op andere terreinen, zoals onderwijs en cultuur, dient de rol van de EU beperkt te blijven tot lichte coördinatie. Het is bijvoorbeeld een Europese taak om te bevorderen dat de lidstaten elkaars schooldiploma's erkennen.
In een dergelijk coöperatief federalisme staat niet de afbakening van bevoegdheden, maar het samenspel tussen verschillende bestuursniveau's en maatschappelijke actoren centraal. Hoe moet de voorbereiding van regelgeving georganiseerd worden om te voorkomen dat lagere overheden met overgedetailleerde of onwerkbare Europese richtlijnen worden opgezadeld? Hoe kunnen de opvattingen van NGO's en de uiteenlopende visies van wetenschappers doordringen tot de Europese instellingen, opdat hun wetten niet mank gaan aan een technocratische visie op de werkelijkheid? Meer Europa met minder bureaucratie, daar moet het om gaan in het debat over bevoegdhedenafbakening.

Doodlopende weg
Als grootste van de kleine lidstaten kan Nederland een leidende rol spelen in het Europese debat. Maar dan moeten Nederlandse politici ook in eigen land leiderschap tonen. Ze moeten durven betogen dat het delen van soevereiniteit een nationaal belang is. Het sluiten van de grenzen lost grensoverschrijdende problemen niet op. Met de vuist op tafel slaan in de Raad van Ministers om geld of bevoegdheden terug te halen uit Brussel evenmin. Een intergouvernementele Europa-politiek loopt dood, omdat de Raad de besluitvaardigheid mist om als schaduwregering van Europa te fungeren. Zeker nu het aantal lidstaten zich gaat verdubbelen. "Hoe lang zullen Raadszittingen dan eigenlijk duren? Dagenlang of wekenlang?", aldus Fischer in zijn Humboldt-rede. De voorspelbare impasses vergroten het risico dat grote lidstaten deals gaan sluiten buiten de Raad om. De onderonsjes die Blair, Chirac en Schröder na 11 september belegden over de strijd tegen het terrorisme waren een veeg teken. Een directorium van grote lidstaten, dat voldongen feiten schept voor de kleinere, is een democratisch monstrum, zeker vanuit Nederlands perspectief. Federalisering is niet alleen het wenselijke, maar ook het enige alternatief. Europa zal democratisch zijn of niet zijn.

De GroenLinkse verlangens puntsgewijs
De Conventie moet een ontwerp afleveren van een Europese grondwet. Deze dient het democratisch gehalte, het rechtsstatelijke karakter en de besluitvaardigheid van de Europese Unie te vergroten. De grondwet vergt niet alleen goedkeuring van de lidstaten, maar ook bekrachtiging in een EU-wijd referendum. In de grondwet worden onder meer vastgelegd:
·    het EU-grondrechtenhandvest, alsmede de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens;
·    de doelstellingen van de EU en de daarbij passende bevoegdheden; de EU krijgt het voortouw bij buitenlands beleid en bij de aanpak van zware, grensoverschrijdende misdaad; er vindt geen roll-back plaats bij sociaal of milieubeleid;
·    de scheiding van machten tussen de Europese Commissie als regering, het Europees Parlement als wetgever en controleur, de Raad van Ministers als medewetgevende Kamer van Staten, en het Europees Hof van Justitie als rechterlijke macht;
·    overheveling van de functie van Solana, de buitenlandvertegenwoordiger van de Raad, naar de Europese Commissie; aan een dergelijke, democratisch controleerbare buitenland-Commissaris komt de externe vertegenwoordiging van de EU toe, onder meer in de VN-Veiligheidsraad;
·    democratische en werkbare besluitvormingsprocedures: openbare besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid wordt regel in de Raad van Ministers, bij alle meerderheidsbesluiten krijgt het EP medebeslissingsrecht;
·    de rol van de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders: extra impulsen geven aan de Europese integratie en zonodig knopen doorhakken voor de Raad; het EP krijgt daarbij instemmingsrecht;
·    het recht van het EP om Commissarissen individueel te benoemen en te ontslaan; het Commissievoorzitterschap wordt inzet van de Europese verkiezingen;
·    de procedure voor de Europese verkiezingen: 10% van de zetels in het EP wordt gereserveerd wordt voor grensoverschrijdende kieslijsten; deze kieslijsten worden opgesteld door samenwerkende Europese partijen, op basis van een gemeenschappelijk programma; de lijsttrekkers strijden om het Commissievoorzitterschap; de lijsttrekker van de winnende partij krijgt als eerste de kans om een Commissie te formeren die het vertrouwen heeft van een meerderheid in het EP;
·    ruimere toegang voor burgers, vreemdelingen en NGO's tot het Europees Hof van Justitie;
·    de mogelijkheid van EU-wijde referenda en volksinitiatieven.

Bart Stapert is internationaal secretaris in het partijbestuur van GroenLinks
Frans Janssen is namens GroenLinks lid van het hoofdbestuur van de Europese Beweging Nederland