Femke Halsema wil dat de Nederlandse regering zijn verantwoordelijkheid neemt voor de rampzalige milieusituatie op Curaçao door vervuiling van de Isla-raffinaderij. Deze situatie duurt nu al decennia voort zonder dat er wordt ingegrepen. Van incidenten is geen sprake meer, de vervuiling is structureel. GroenLinks vindt dat er eindelijk een oplossing moet komen, die vele mensenlevens kan redden.

Femke Halsema bericht vandaag over haar initiatief op haar weblog. Hieronder de weblogtekst, die ook te lezen is op www.femkehalsema.nl. Lees ook de kamervragen die Femke Halsema en Ineke van Gent hierover stelden.

"Op 5 december 2007 dompelt een benzinelek bij de beruchte Isla-raffinaderij op Curaçao, het eiland in een bruine gaswolk. De stank is verschrikkelijk, scholieren vallen flauw en de scholen in de buurt worden gesloten. Na een telefoontje met de verder onbereikbare raffinaderij stelt de gezaghebber van het eiland de bevolking gerust: er is geen gevaar voor de volksgezondheid. Later wordt dit betwist.

Op 12 december verschijnt er een ingezonden brief in Amigoe van Shaggeor Fraites, een 5-VWO leerling. Hij meldt dat op zijn school de dagen daarna veel mensen ziek waren en hij vraagt zich openlijk af hoe het dan gaat met de mensen in de armste wijken, vlakbij de raffinaderij. Hij schrijft: ‘Waarom doet de regering niks eraan? Hebben wij geen commitment met ons milieu? Hebben we geen liefde voor onze medemensen? Laten we hen zomaar in de steek terwijl we hen zouden kunnen helpen? Eerlijk gezegd vind ik dit onmenselijk.’

Het is niet het eerste incident en het zal wellicht niet het laatste zijn. Nadat Shell, met instemming van Nederland, in 1985 de verouderde raffinaderij voor 1 gulden van de hand deed, is het een doffe aaneenschakeling van sluiting van scholen, overschrijding van alle denkbare milieunormen, toenemende druk op de volksgezondheid en het ontstaan van een heus asfaltmeer. Vastgesteld is dat jaarlijks 18 mensen vroegtijdig sterven door de luchtverontreiniging. Er is sprake van vroeggeboorte en –sterfte onder zuigelingen, terwijl de groei van kinderen in de buurt wordt geremd door verminderde longinhoud. De rechter op de Antillen heeft bepaald dat het Verdrag voor de Rechten van het Kind wordt overtreden en ‘het recht op leven’ uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt geschonden. Het meest onverteerbaar is wel dat de ellende vooral het armste deel van de bevolking raakt, dat in de directe omgeving van de raffinaderij woont. Niemand doet wat.

Antilliaanse bestuurders staan jaar in jaar uit toe dat de raffinaderij de milieuvereisten met voeten treedt. Op Curaçao zegt men dat het probleem te groot is voor het kleine eiland. Maar de Koninkrijksregering zegt dat het de verantwoordelijkheid van Curaçao is. En de Nederlandse regering wil zich liever niet aan het probleem branden, als de dood om voor koloniale bemoeial te worden uitgemaakt.

Het argument dat altijd van stal wordt gehaald om deze grofste milieuschande in het Koninkrijk te laten bestaan is het zogenaamde economische belang. Van oudsher is de raffinaderij een belangrijke werkgever. Maar de tijd dat 12.000 Antillianen er werk vonden, is al heel lang voorbij. Sinds de raffinaderij in Venezolaanse handen is gekomen, zijn van de 1000 resterende werknemers, er nog circa 350 Antilliaans. De anderen zijn Venezolanen die hun inkomens gewoon mee naar huis nemen.
Op Curaçao vecht de jonge politicus Norbert George, samen met Peter van Leeuwen van SMOC (Stichting Schoon Milieu op Curaçao), al jaren tegen de vervuiling en gezondheidschade die de raffinaderij veroorzaken. Dat is een taai en eenzaam gevecht tegen het opportunisme van de Antilliaanse autoriteiten en de valse schaamte en onverschilligheid van de Koninkrijks- en Nederlandse regering.

Nederland kan zich er niet met ‘een Jantje van Leiden’ vanaf blijven maken. Nederland is historisch verantwoordelijk, en het rijkste en grootste land in het Koninkrijk. Het is tijd voor een breed Antilliaans/Nederlands front dat de regering oproept om te handelen.

Femke Halsema