De visie van GroenLinks over de toekomst van Europa werd door Paul Rosenmöller, fractievoorzitter in de Tweede Kamer voor GroenLinks, duidelijk verwoord in zijn speech tijdens de opening van de jaarlijkse conferentie van de Europese Federatie van Groene Partijen. Hier de uit het Engels vertaalde tekst van 8 juni 2001.

Geachte groene vrienden,

De val van de Berlijnse muur heeft Europa in beweging gebracht. Dat resulteerde, onder meer, in de oprichting van GroenLinks. Anders dan haar radicale, pacifistische en communistische voorgangers, weet GroenLinks de Europese Unie naar waarde te schatten.

Na de val van het communisme wilde de bevrijde bevolking van Midden- en Oost-Europa deel uitmaken van juist die Unie die wij wantrouwden. Wij konden niet meer volhouden dat de EU een soort kapitalistische samenzwering tegen de arbeidersklasse was. Dankzij onze vrienden in Oost-Europa en wat denkwerk binnen de eigen gelederen zijn we de EU in een ander perspectief gaan zien:
Als de meest solide garantie voor vrede en stabiliteit in heel Europa.
Als arena voor de strijd voor het behoud en de modernisering van het Europees Sociaal Model.
Als the place to be voor het aanpakken van internationale problemen op het gebied van milieu, migratie, gewapende conflicten en schendingen van de mensenrechten.

Natuurlijk vindt Groenlinks nog steeds dat het in Brussel teveel gaat over markt en munt, en te weinig over mens en milieu. Het Europese project is nog lang niet klaar. Het is pas halverwege. Juist om die reden zijn wij tegenwoordig de meest Europa-gezinde partij in Nederland. We zijn er trots op dat we deel uitmaken van de Europese Groenen, de beweging die zich dankzij Joschka Fischer en Dany Cohn-Bendit in de voorste gelederen van het debat over de toekomst van Europa bevindt. De beweging die niet bang is van het F-woord.
Onze kansen om een duurzame en rechtvaardige maatschappij te realiseren worden steeds meer afhankelijk van samenwerking met onze buren, in de vorm van supranationale besluitvorming. Daarom hebben we een sterke Europese regering nodig, die over de juiste bevoegdheden beschikt om grensoverschrijdende problemen aan te pakken. Niet zomaar een regering, maar een regering die op het matje geroepen kan worden door gekozen volksvertegenwoordigers. Een regering die geen afstandelijke bureaucratie is, maar maximale invloed van burgers toelaat via politieke en juridische kanalen. Een regering gebaseerd is op een begrijpelijke grondwet, die in checks and balances voorziet en de grondrechten beschermt. Als federalisme hierom draait, dan ben ik een federalist.

Het Fischer-debat
Met zijn beroemde rede op de Humboldt Universiteit gaf Joschka Fischer de aftrap voor het debat over de toekomst van Europa. De uitbreiding en andere uitdagingen waarmee de EU zich geconfronteerd ziet , zo onderstreepte hij, vragen om een fundamentele hervorming van haar instituties. Fischer pleitte met klem voor een Europese federatie, hoewel het federalisme dat hij voorstaat een eigenaardig karakter heeft. Hij wil dat nationale parlementsleden deel uitmaken van het Europees Parlement, en sluit de mogelijkheid niet uit dat de Europese regering gevormd wordt door de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders.
Hoewel dit laatste element van Fischers toespraak gezien kan worden als een concessie aan de Fransen, heeft president Chirac de handschoen niet opgepakt. Er is nauwelijks iets nieuws te ontdekken in diens pleidooi voor een "federatie van natie-staten". Lionel Jospin heeft deze slogan onlangs overgenomen. Zijn benadering van institutionele vraagstukken is eveneens typisch Frans. Maar Jospins speech bevatte tenminste een ambitieus beleidsprogramma: een offensief tegen fiscale dumping; een pleidooi voor een Europees Sociaal Verdrag, voor de versterking van publieke diensten, en voor de oprichting van een wereldwijde Milieu-autoriteit. Deze voorstellen spreken mij aan. Ze verdienen het serieus genomen te worden in Europa. Vooral door federalisten, al was het maar omdat zij hierdoor enige invloed in Parijs kunnen krijgen.
Wat de voorstanders van het federalisme nu moeten doen, is Jospin ervan overtuigen dat het sterke en sociale Europa dat hem voor ogen staat, niet bereikt kan worden langs intergouvernementele weg. Europa zal niet aan snelheid winnen als vijftien of meer nationale regeringen achter het stuur willen zitten en voortdurend op de rem trappen.

In een Unie die zich uitbreidt, moet de Raad van Ministers de uitvoerende macht overdragen aan de Europese Commissie. Dat bracht Gerhard Schröder tot het voorstel de Raad om te vormen tot een Europese versie van de Duitse Bundesrat. Zijn bijdrage tot het Fischer-debat, was, hoe beknopt ook, zeer waardevol.

Helaas zijn de weinige maar gedenkwaardige woorden die de Bondskanselier aan de toekomst van Europa heeft gewijd nog altijd meer dan wat de Nederlandse regering tot nu toe heeft geproduceerd. De Nederlandse regering beweert vaak een leidende rol te spelen in Europa. Maar deze keer lijkt ze haar kruit droog te willen houden. Dit is een vorm van diplomatie, maar het is beslist niet het soort staatsmanschap dat we van een Europese veteraan als Wim Kok mogen verwachten.

Een Europese senaat?
Graag ga ik nu wat gedetailleerder in op enkele thema's van het zogenaamde post-Nice-debat. Het debat, in de woorden van Joschka Fischer, over de finaliteit van de Europese Unie. Over de toekomst van de Europese Unie, zou ik het wat bescheidener willen formuleren. Maar hier (in het Nederlandse parlement) sta ik niet bekend als een bescheiden man. Dus zelfs al heb ik de finale oplossing niet, ik pretendeer u toch wat stof tot nadenken aan te bieden.

Kort geleden hebben sommige van onze bevriende federalisten in Europa hun beklag bij ons gedaan. Temidden van de luide stilte die Den Haag verspreidt hadden zij het gerucht opgevangen dat het Nederlandse parlement voorstander is van een Europese senaat bestaande uit nationale parlementsleden. Voor zover ik weet zijn wij dat niet. Het Nederlandse parlement heeft dat voorstel vorig jaar al getorpedeerd.
Het is al moeilijk genoeg om toezicht te houden op wat onze Nederlandse ministers in Brussel bekokstoven. Ik ben ervan overtuigd dat hetzelfde geldt voor parlementsleden in andere lidstaten. Wij kunnen veel leren van elkaars ervaringen bij het organiseren van parlementair toezicht. Alleen dat al rechtvaardigt regelmatige Europese bijeenkomsten van nationale parlementariërs, zoals in COSAC. Ook onderschrijf ik de eis dat parlementsleden direct betrokken worden bij het opstellen van een Europese grondwet, zeker nu onze regeringsleiders verscheidene keren hebben nagelaten de uitdaging te beantwoorden. Later zal ik terugkomen op het voorstel voor een Conventie. Het dagelijkse werk van Europese wetten maken, en ter verantwoording roepen van de Europese executieve, is echter de taak van onze Europese collega's. We willen geen dubbel werk doen.
Naar mijn mening betekent de volledige parlementarisering van de Unie, waar Joschka Fischer in zijn toespraak voor pleitte, in de eerste plaats dat het EP volledig medebeslissingsrecht en volledige budgettaire bevoegdheden dient te hebben. Het moet ook beter toegerust zijn worden om de Europese Commissarissen ter verantwoording te roepen en hen eventueel - collectief of individueel - te ontslaan. Zo blijft Commisaris Byrne het onverdedigbare verdedigen: een monsterlijk beleid tegen mond- en klauwzeer waarbij gezonde dieren worden gedood terwijl er een vaccin voorhanden is. Laat Commissarissen het vuur na aan de schenen gelegd krijgen in het EP. Dat kan zorgen voor wat meer drama in het parlementaire halfrond. Nu is de uitkomst van debatten in het EP nog vaak te voorspelbaar. Als het EP bovendien wat meer tempo zou maken met het afschaffen van overdreven parlementaire vergoedingen en privileges, mogen we erop vertrouwen dat de stemmers terugkomen.

Het verdelen van wetgevende bevoegdheden tussen het Europees Parlement, de Raad van Ministers en een senaat van nationale parlementariërs zou een onwerkbare driehoeksverhouding opleveren. Het wetgevende proces zou nog minder transparant worden. In een Europa dat bestaat uit burgers en staten, moet de ene helft van de wetgevende macht de burgers vertegenwoordigen en de andere de staten. Als je op twee wielen kunt fietsen, waarom zou je dan een driewieler nemen?

Als er een Europese senaat komt, dan zou deze in de plaats moeten treden van de huidige Raad van Ministers. Deze keuze heeft twee belangrijke voordelen. Ten eerste: de vertegenwoordigers van de lidstaten - nog steeds ministers - zouden zich uitsluitend bezighouden met wetgeving. Ze zouden niet langer met de Commissie kunnen wedijveren om de rol van executieve. Nationale ministers moeten hun ambitie om Europa's schaduwregering te zijn laten varen. Nu we in de richting gaan van een Unie van 27 staten of meer is dit een doodlopende weg.
Ten tweede: wanneer de Raad verandert in een senaat, zou dit betekenen dat er een einde komt aan één van Brussels grootste wanstaltigheden: wetgeving achter gesloten deuren. Een senaat zou in openbare zittingen over wetten moeten debatteren en stemmen. Dat zou ook mijn taak als nationaal parlementslid - toezicht houden op wat mijn regering in Brussel doet - er een stuk gemakkelijker op maken.

Als we een dergelijke Europese senaat hadden, zouden wij Groenen, denk ik, bereid moeten zijn om het idee te overwegen dat van socialistische zijde geopperd is, zowel in Parijs (door Moscovici, onlangs door Jospin) als in Den Haag (door Melkert). Dit idee houdt in dat er nationale ministers van Europese zaken komen, die min of meer permanent in Brussel verblijven. Het zou hun taak moeten zijn de inbreng van alle Europese regeringen beter te coördineren. Het zou niet hun taak moeten zijn de Commissie onder curatele te stellen. Dit dient onze socialistische vrienden goed duidelijk te worden gemaakt. Geen heimelijke schaduwregering, maar een open en effectieve senaat.

Zoals ik al zei, moet de ministerraad haar aanspraak de tweede uitvoerende macht binnen de Unie te zijn opgeven. Dit geldt ook voor het buitenlandse beleid van de Unie. Javier Solana, of zijn opvolger, zou niet langer de boodschapper van de lidstaten moeten zijn, maar de Commissaris van Buitenlandse Zaken van de Unie. Hij zou nog steeds moeten overleggen met alle lidstaten, maar zou verantwoording moeten afleggen aan het Europees Parlement. Ik weet dat transparantie en openbare verantwoordelijkheid niet de lievelingswoordjes van Solana zijn. Maar alleen als hij afscheid neemt van overdreven geheimhouding, zal het experiment dat hij belichaamt slagen. Het experiment van een Europa dat met één stem spreekt op het wereldtoneel. Op de lange termijn kan er geen effectiviteit bestaan zonder legitimiteit.

Europese Raad back to basics
Het omgekeerde is ook waar: er is geen legitimiteit zonder effectieve, goed functionerende instituties. Ik denk dat het predikaat 'goed functionerend' op dit moment noch op de Europese Commissie, noch op het Europees Parlement van toepassing is, en overigens evenmin op de Raad van Ministers. Hervorming is op komst, zowel in het kader van het post-Nice proces als daarbuiten. Toch zal het nog geruime tijd duren voor deze instellingen het zelfvertrouwen en de geloofwaardigheid hebben om ons mee te voeren in onbekende wateren.

Idealiter zouden de instellingen in Brussel niet alleen het hoofd moeten bieden aan de uitdagingen waar we nu voor staan, zoals de uitbreiding van de Europese Unie, maar ook nieuwe uitdagingen voor Europa moeten formuleren. De uitdaging om een fiscale unie te vormen bijvoorbeeld. Een dergelijk fiscale unie is een noodzakelijke aanvulling van de muntunie, als we het nachtmerrieachtige scenario van een race naar de bodem van de nationale schatkisten willen vermijden. Maar wie zal de kiezer onder ogen kunnen komen met deze boodschap? Wie vertelt onze burgers dat de belastingtarieven op hun bedrijfswinsten en banktegoeden voortaan in Brussel worden vastgesteld? Of dat een deel van hun belastingeuro's van nu af aan direct naar Eurocommissaris Schreyer van Begrotingszaken wordt overgemaakt?
Voorlopig zijn het waarschijnlijk alleen de leiders van de lidstaten die een dergelijke krachttoer kunnen uitvoeren. In een Europese Raad die, zo verwacht ik, wel een week zal duren. Ik realiseer me dat ik van het federalistische pad afdwaal. Maar niet zover als sommigen vrezen en anderen hopen. Joschka Fischer veroorlooft zichzelf enige intergouvernementele afwijkingen van de leer, teneinde een brug naar de Fransen te slaan. Ik veroorloof mezelf er slechts één, teneinde een brug naar de toekomst te slaan. Naar een Unie die de bevoegdheden, de instellingen en de legitimiteit heeft om effectief op te treden op gebieden als de buitenlandse politiek en het asielbeleid.

De kans is klein dat de Europese Raad in het jaar 2003 of 2004, aan het eind van het post-Nice proces, besluit zichzelf op te heffen. Ik ben vrijwel zeker dat zelfs Gerhard Schröder - de meeste recent bekeerde en daarmee de meest onwrikbare federalist - niet bereid is zover te gaan. Als we niet van de Europese Raad af kunnen komen, als we niet zeker weten of we dat wel willen, laten we dan niet de zoveelste federalistische nederlaag organiseren. Laten we proberen om dit Fremdkörper te integreren, door onze voorwaarden voor de overleving ervan te formuleren. We moeten dit buitenaardse wezen temmen, opdat het onze favoriete instellingen niet verslindt.
Ik geloof dat er in de meeste parlementen wel steun te vinden is voor het idee om de Europese Raad te verplichten de zogenaamde conclusies van haar bijeenkomsten in te korten. Het is belachelijk hoe onze regeringsleiders zich over de kleinste details moeten buigen. Vanaf nu niet meer dan vier pagina's met conclusies, stel ik voor. In deze vier bladzijden moet de Europese Raad ofwel nieuwe, stoutmoedige projecten voor de EU beschrijven, ofwel gordiaanse knopen doorhakken. De knopen die gewone ministers in hun Raads- of senaatsbijeenkomsten niet durven te ontwarren.

Deze bondige besluiten - en nu kom ik bij mijn tweede voorwaarde - moeten aan het Europees Parlement worden voorgelegd. Op dit moment heeft geen enkel gekozen lichaam grip op de deals die in de Europese Raad gesloten worden. Dit moet veranderen. Als het EP nee zegt, dan zijn de plannen van de baan. (Misschien zullen er onderhandelingen plaatsvinden).
Ten derde zou ik willen dat de voorzitter van de Commissie de Europese Raad voorzat. Al was het maar om te voorkomen dat een kortzichtig man als Chirac ooit nog de kans krijgt Prodi in de hoek te zetten zoals hij dat deed in Nice - en daarbij en passant ook nog eens een Top verknalde.

Nieuwe bronnen van legitimiteit
Mijn vierde en belangrijkste voorwaarde is dat de EU op zoek gaat naar andere, betere bronnen van legitimiteit voor haar belangrijkste instellingen. Bij deze enkele voorstellen.
Teneinde de Commissie meer legitimiteit te verschaffen is er voor gepleit haar een direct verkozen voorzitter te geven. Dit voorstel gaat lijnrecht in tegen de constitutionele tradities van zowel de EU als de meeste lidstaten. We kunnen beter voortbouwen op fundamenten die reeds gelegd zijn.
Eenieder die denkt dat de volledige parlementarisering van de EU een waardevol project is, behoort achterdochtig te zijn ten aanzien van de introductie van een presidentieel stelsel. Een Commissievoorzitter met een eigen kiezersmandaat zou waarschijnlijk buiten de controle van het Europees Parlement vallen, zoals Chirac bij vele van zijn beslissingen geen acht hoeft te slaan op het Franse parlement. Ik weet dat veel Franse parlementariërs bang zijn dat het Europees Parlement spoedig meer macht zal hebben dan de Assemblée Nationale. De oplossing voor die frustratie ligt zeker niet in het beknotten van de macht van het EP.

Om het democratische mandaat van de Commissievoorzitter te versterken, stel ik voor dat het voorzitterschap van de Commissie tot de inzet van de Europese verkiezingen gaat behoren. Onder de ongeveer zevenhonderd Europese parlementsleden zouden er, om te beginnen, honderd van transnationale kieslijsten worden gekozen. Elke Europese lijst vertegenwoordigt een Europese partij. De man of vrouw die nummer één staat op de lijst is de kandidaat van die partij voor het voorzitterschap van de Commissie.
De toekomstige voorzitter wiens lijst de meeste stemmen krijgt, krijgt als eerste de kans om een Commissie samen te stellen, een team dat op het vertrouwen van de meerderheid in het Europees Parlement kan rekenen. Een team met niet meer dan één burger van elke lidstaat. Het Europees Parlement stemt vervolgens om elke individuele Commissaris en de Commissie in haar geheel te benoemen.

Het is aannemelijk dat dit systeem behoorlijk brede coalitieregeringen voortbrengt, maar de stem van de burger voor zowel een nationale als een Europese lijst is zeker van invloed op het soort regering dat hij of zij krijgt. Vandaag de dag is dat niet het geval.
Bovendien zou de noodzaak voor de Commissie om het vertrouwen van het EP te behouden dan explicieter zijn dan nu het geval is. De relatie tussen de twee instellingen zou, in de goede zin des woords, politieker van aard worden.Zoals ik al eerder zei, heeft het Europees Parlement dit soort dramatiek nodig.
Het selecteren van een gemeenschappelijke kandidaat voor het Commissievoorzitterschap en het samenstellen van Europese lijsten vergt een ongekend niveau van samenwerking tussen de lidorganisaties van de Europese partijen. Gemeenschappelijke kandidaten vereisen nu eenmaal een gemeenschappelijk verkiezingsprogramma. Is dit een nadeel? Nee, het is een uitdaging waarover wij Groenen ons moeten verheugen. Het zou de beslissende impuls zijn voor de vorming van echte Europese partijen. Uiteindelijk zijn nationale partijen ook pas krachtige organisaties geworden toen er zetels te winnen waren, zowel in het parlement als in de regering.

Een Europese verkiezingscampagne zou ook een substantiële bijdrage leveren aan de langverwachte geboorte van een Europees publiek domein. Hierdoor zouden personen van internationale statuur naar Brussel worden gelokt, nieuwe Europese persoonlijkheden worden gecreëerd. Ik ben in de verleiding om Joschka Fischer hier en nu te benoemen als onze toekomstige groene topkandidaat. Het enige dat me ervan weerhoudt is de veronderstelling dat Powerfrau Renate Künast of fraudbuster Michaele Schreyer binnen een paar jaar zelfs nog beter gekwalificeerd kunnen zijn voor deze baan. Of Magda Aelvoet, die bewijst dat ook kleine landen voortreffelijke Europeanen kunnen voortbrengen. De juiste instellingen kunnen Europa legitimiteit verschaffen.

Een ander instituut dat er klaar voor is om naar het Europese niveau te worden getild is het referendum. Het is een instituut dat, op nationaal niveau, bijna alle Groenen dierbaar is. Waarom voeren we geen campagne voor een referendum op Europees niveau? Met de juiste drempels - in de zin van te verkrijgen handtekeningen, stemmen en lidstaten - zouden zowel het correctief referendum als het volksinitiatief nieuwe grensoverschrijdende banden kunnen smeden tussen campagnevoerders. Een stap in de richting van een Europese civiele samenleving. Dergelijke stemmingen zouden burgers mobiliseren voor Europa - of ertegen. Maar zelfs de tegenstanders zouden, tegen wil en dank, Europees burgerschap uitoefenen.

Conventie
Zal de Europese Unie ooit het soort democratische grondwet hebben als ik zoëven heb geschetst? Hoogst waarschijnlijk niet zolang het constitutionele proces wordt overgelaten aan diplomaten en ministers. De langdurige rituelen van de InterGouvernementele Conferenties leveren steeds minder resultaten op. Tijdens de aanloop naar het fiasco van Nice is waardevolle tijd verspild.
Ik ondersteun om die reden de eis om op een alternatieve methode over te schakelen: de Conventie. Ik hoop dat er voldoende nationale parlementen met het Europees Parlement zullen samenwerken om dit voorstel in december op de Top van Laeken aangenomen te krijgen. Ik weet niet of een Conventie vruchten zal afwerpen. Zij zal chaotisch, maar in ieder geval transparant zijn. Zij heeft een hoog democratisch gehalte, want er zijn zowel nationale als Europese parlementariërs bij betrokken. Hun handen zijn minder gebonden door omslachtige binnenlandse compromissen dan die van regeringsvertegenwoordigers. Uiteindelijk zullen natuurlijk de leiders van de lidstaten beslissen en moeten nationale parlementen of referenda hun besluiten bekrachtigen. Maar als de Conventie een grondwet voortbrengt die aan de uitdagingen beantwoordt, en die de steun heeft van een grote meerderheid van de deelnemers, dan mogen we van onze leiders eisen dat ook zij boven zichzelf uitstijgen.

Kandidaat-lidstaten
Tenslotte doe ik een oproep aan de kandidaat-lidstaten om hun stem in het post-Nice debat te laten horen. Het gaat hier ook om uw toekomst. Stilte cultiveert achterdocht. Natuurlijk begrijp ik de aarzelingen. Een vooraanstaand Pools politicus (Bronislaw Geremek) zei onlangs: "Zolang we geen lid van de club zijn, zeggen we ja tegen de Duitsers, ja tegen de Fransen en ja tegen de Britten. Als we de kant kiezen van één machtig lid van de club, kan een ander machtig lid proberen ons de toegang te versperren."
Voor mij is het proces van uitbreiding onomkeerbaar. Tegelijkertijd is het waar dat er nog niets vaststaat zolang de toetredingsverdragen niet zijn ondertekend en bekrachtigd. Alleen dan zullen politici en burgers van kandidaat-lidstaten zichzelf als gelijke partners beschouwen. En zelfs dat valt nog te bezien. De manier waarop het debat over vrij verkeer van werknemers zich ontwikkelt, duidt erop dat Midden- en Oost-Europeanen nog vele jaren tweederangsburgers zullen blijven binnen de EU.
Dit debat toont Europa op zijn slechtst. Morele en feitelijke argumenten lijken krachteloos tegenover xenofobe sentimenten. En ik heb het hier niet alleen over Duitsland en Oostenrijk. De andere regeringen verstoppen zich achter hun rug: ik durf te wedden dat er maar zeer weinig landen bereid zijn om vanaf de eerste dag vrij verkeer voor werknemers van nieuwe lidstaten in te voeren. De lichtzinnige wijze waarop dit recht wordt opgeschort, maakt het EU-Grondrechtenhandvest, pas een half jaar geleden verkondigd, tot een lachertje.

We hebben nog een lange weg te gaan voordat we een Europese grondwet hebben die deze naam waardig is. Reden te meer om te strijden voor democratie en grondrechten, niet alleen binnen het kader van het post-Nice proces, maar ook bij de dagelijkse Europese besluitvorming. De toekomst is nu!

Paul Rosenmöller is fractievoorzitter voor GroenLinks in de Tweede Kamer