Vandaag debatteerde de Eerste Kamer over het ESM-verdrag waarin het permanent Europees Noodfonds wordt geregeld. Pogingen van de PVV om de behandeling te frustreren liepen op niets uit; alleen de PvdD steunde de voorstellen tot uitstel. GroenLinks is voorstander van het Europees noodfonds, maar heeft wel een aantal kritische kanttekeningen.
Zo vinden we het een gemiste kans dat het niet is gelukt een echt Europees Verdrag tot stand te brengen, met democratische controle door het Europees Parlement. Verder vindt GroenLinks dat aan het verstrekken van steun door het noodfonds niet alleen voorwaarden worden verbonden op het gebied van begrotingsdiscipline, maar ook op het gebied van de ontwikkeling van een duurzame economie. Ook hebben we het debat aangegrepen om de regering uit te dagen kleur te bekennen: de huidige crisis vraagt om een Europese aanpak; de regering kan niet blijven duiken waar het gaat om nadenken over een langere termijnvisie op Europa.
Zie ook het dossier over de Europese crisis
Lees spreektest van Margreet de Boer:
Voorzitter,
Allereerst wil ik de minister en zijn ambtenaren hartelijk danken voor de snelle en gedegen beantwoording van de vele vragen die vanuit deze kamer zijn gesteld. En natuurlijk zouden we graag meer antwoorden willen, meer zekerheden over wat de toekomst gaat brengen. De realiteit is echter dat die antwoorden er niet zijn; we zullen moeten leven met onzekerheden. Daarbij is het natuurlijk wel van belang om de risico's zo goed mogelijk in te schatten, en de verschillende scenario's in kaart te brengen. En op basis daarvan een toekomstscenario te ontwikkelen. De GroenLinks fractie betreurt het dat het kabinet, met premier Rutte voorop, zich niet wil wagen aan een Europese toekomstvisie. Ook in de beantwoording van de vragen over dit ESM verdrag komt die terughoudendheid naar voren. De regering houdt zich op de vlakte waar het gaat om de verdere ontwikkeling van het ESM verdrag richting EU-verdrag. Hoewel de regering in antwoord op onze vragen toegeeft dat op lange termijn de invoering van Eurobonds mogelijk kan zijn, waardoor de kans op het verhogen van het kapitaal in het ESM kleiner kan worden, wil zij het nu niet hebben over eurobonds, omdat deze geen oplossing zouden zijn voor de huidige economische crisis. Op dat laatste valt nog wel het nodige af te dingen: uitgifte van eurobonds kan het vertrouwen van de financiële markten in de Europese stabiliteit versterken, wat kan bijdragen aan de oplossing van de crisis, die immers voor een belangrijk deel een vertrouwenscrisis is. Maar ook in zijn algemeenheid is het vreemd dat de regering het in het kader van het ESM blijkbaar niet over de lange termijn wil hebben, maar alleen over - tijdelijke- noodmaatregelen. Maar is het niet zo dat we met het ESM verdrag juist de stap maken van tijdelijke noodmaatregelen naar een permanent stabiliteitsmechanisme, en dat het dus van belang is het permanente noodfonds te plaatsen in het kader van andere lange termijn maatregelen?
En we moeten ook nadenken over die lange termijn, want de toekomst van Europa en de monetaire unie is van belang, voor ons allemaal. Wie daar niet over wil nadenken, zet zichzelf buitenspel, want de ontwikkelingen gaan door.
In de Europese arena lijken onze premier en minister overigens wel bereid mee te denken over de toekomst van Europa; niet voor niets wordt premier Rutte de laatste weken vaak gekenschetst als rubberen Rutte, of de man met twee gezichten: eurofiel in Europa en eurosceptisch in eigen land. Voorzitter, ik hoop dat deze minister wel zijn toekomstvisie op de economische ontwikkeling van Europa met ons, hier in Nederland, wil delen, en nodig hem dan ook uit deze voor ons te schetsen. Als voorzet daarvoor kan ik aangeven dat mijn fractie een duidelijke visie heeft op de toekomst van Europa. Wellicht dat de minister daarop kan reageren. Wij willen naar een sterk, solidair en democratisch Europa, waar de gemeenschappelijke munt is ingebed in een gezamenlijk economisch en fiscaal beleid. Een beleid dat eisen stelt aan begrotingsdiscipline en het beperken van staatsschulden, maar ook investeert in een gezonde, duurzame economie. Een economisch beleid met onderlinge verbondenheid in de vorm van een permanent noodfonds - het ESM- en euro-obligaties. Een economisch beleid waarin de financiële markten en instellingen verder gereguleerd worden.
Een dergelijk stevig economisch beleid op Europees niveau betekent dat op een aantal punten de zeggenschap meer bij de Europese instituties komt te liggen. En dat is nodig. Daarmee geven we geen soevereiniteit op, maar leggen we de zeggenschap bij de bestuurslaag waar deze het meest effectief is. En daarmee pakken we de zeggenschap juist terug. Iedereen die ons bang probeert te maken met het opgeven van onze soevereiniteit, vergeet dat we die soevereiniteit de facto nu kwijt zijn. De eurocrisis is voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat banken en financiële instellingen bepaalden wat er gebeurde; en ook nu wordt de economische situatie nog steeds door hen gedicteerd. Omdat Europa er niet in slaagt één groot en solidair front te vormen, zijn het de banken en kredietbeoordelaars die in grote mate de randvoorwaarden bepalen. Met als gevolgd dat Spanje meer dan 7% rente betaalt, en wij bijna geld toe krijgen. Dat helpt niet om de crisis op te lossen.
Voorzitter, de Eurocrisis heeft duidelijk gemaakt dat de Europese monetaire unie niet kan zonder stevig Europees economisch beleid, waar een permanent noodfonds deel van uit maakt. De GroenLinks fractie is dan ook voorstander van een verdrag als het ESM-verdrag.
Dat wij voorstander zijn van het verdrag, betekent niet dat wij niet een aantal kritische kanttekeningen willen plaatsen.
Zoals aangegeven zien wij het verlenen van noodhulp aan Europese landen vanuit het ESM als één van de instrumenten om te bouwen aan een stabiel en solidair Europa. Dit moet echter gekoppeld zijn aan maatregelen die gericht zijn op een gezonde, duurzame economie. We zijn dan ook blij dat de regering in antwoord op onze vragen aangeeft het met ons eens te zijn dat elke steunverlening gericht moet zijn op het terugbrengen van de juiste voorwaarden voor een stabiele en duurzaam economische ontwikkeling, en dat het verbeteren van het groeivermogen van een land een noodzakelijke voorwaarde is voor duurzaam herstel van de financiële stabiliteit. Het kabinet geeft daarbij echter aan dat het van mening is dat het ESM-verdrag niet de plaats is om instrumenten ter stimulering van de groei te noemen. Volgens de leden van de GroenLinks fractie was dit heel wel mogelijk, en zelfs wenselijk geweest. Wij zijn blij dat de regering aangeeft dat het verdrag wel degelijk de ruimte biedt om ook voorwaarden gericht op de stabiele en duurzame economische ontwikkeling op te nemen in de Memorandum of Understanding. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan het verschuiven van belastingen van arbeid naar milieuverbruik. Ook de Europese Commissie dringt daar op aan, blijkens onder meer het commentaar dat belastingcommissaris Semeta op 30 mei jl. gaf bij de presentatie van de landenspecifieke aanbevelingen. Kan de regering toezeggen dat Nederland zich er in de Raad voor Gouverneurs hard voor zal maken dat bij iedere steunverlening expliciet aandacht wordt besteed aan het perspectief van duurzame economische ontwikkeling, en dat hiervoor voorwaarden -zoals de verschuiving van de belasting op arbeid naar de belasting op mileiuverbruik- worden opgenomen in de MOU?
Een tweede kritische kanttekening van de kant van de GroenLinks-fractie bij het ESM verdrag betreft het intergouvernementele karakter ervan. Het is een gemiste kans dat er geen echt Europees verdrag tot stand is gekomen. Dit heeft onder meer als consequentie dat het Europees Parlement geen rol speelt bij de democratische controle op de beslissingen die in het kader van het verdrag worden genomen. Iets wat ook de Raad van State beoordeelt als problematisch. Net als de Raad van State is de GroenLinks fractie van oordeel dat de voortgang van het proces - het totstand brengen van het ESM- op dit moment zwaarder moet wegen dan het bezwaar van het ontbreken van de EU-controlemechanismen. Maar net als de Raad van State voegen wij daaraan toe dat de intergouvernementele vorm niet het eindstation kan zijn, maar als tussenstation gezien moet worden.
In reactie op onze vragen over het ontbreken van democratische controle op Europees niveau antwoord de regering dat deze vraag geen prioriteit heeft. En beantwoordt onze vragen vervolgens niet. Voorzitter, voor ons heeft deze vraag wel prioriteit, en we zouden onze vragen dan ook graag alsnog door de regering beantwoord zien. Ik stel de belangrijkste vraag daarom nogmaals:
Kan de regering aangeven of zij bezwaren heeft tegen het uitbouwen van het ESM tot EU-verdrag, en zo ja waaruit deze bezwaren bestaan? En daar voeg ik dan graag nog de vraag aan toe: welke route zou gevolgd kunnen worden om het Europees Parlement een controlerende functie ten aanzien van het ESM te geven? Is de regering bereid stappen op deze route te zetten?
Daar waar de democratische parlementaire controle op Europees niveau te wensen over laat, is het des te belangrijker dat de democratische parlementaire controle op nationaal niveau goed geregeld is, en de publieke controle op Europees niveau op een andere wijze is geborgd.
Om met dat laatste te beginnen, mijn fractie is blij te horen dat in de onderhandelingen over de by-laws, welke op ambtelijk niveau recentelijk zijn afgerond, alle aanbevelingen van de Europese nationale rekenkamers zijn overgenomen. En dat daarmee de onafhankelijkheid van de Board of Auditors buiten kijf staat en de Board of Auditors onderzoek kan doen naar rechtmatigheid, compliance (naleving van beleid), doeltreffendheid en risico-management van alle activiteiten en financiële middelen van het ESM. Ook zijn we blij met de bevestiging dat de Board of Auditors onafhankelijk een besluit kan nemen om onderzoeksbevindingen publiek te maken. De regering voegt hier wel aan toe 'mits uiteraard de generieke vertrouwelijkheidbepalingen die voor het gehele ESM gelden in acht worden genomen'. Kan de regering aangeven aan welke vertrouwelijkheidseisen hierbij gedacht moet worden, en een voorbeeld noemen van informatie die de Board of Auditors in de ogen van de regering niet publiek zou mogen maken?
Met betrekking tot de nationale parlementaire controle zal vooral de Tweede Kamer een belangrijke rol moeten spelen. Wij hebben begrepen dat de minister morgen een Overleg heeft met de Tweede Kamer over het behandelvoorstel voor EFSF en ESM-besluiten. In de beantwoording van onze schriftelijke vragen geeft het kabinet aan dat het uitgangspunt is dat de Tweede Kamer vooraf (al dan niet vertrouwelijk) wordt geïnformeerd. Ten aanzien van de mogelijke lening aan Spanje geeft het kabinet aan dat het Memorandum of Understanding voor instemming aan de Tweede Kamer zal worden voorgelegd. Instemmen gaat verder dan geinformeerd worden. Kan de regering aangeven voor welke besluiten zij uitgaat van vooraf dan wel achteraf informeren, en voor welke besluiten van zij de Tweede Kamer vooraf om instemming zal vragen? Kan de regering ook aangeven wat de waarde is van het al dan niet instemmen?
Voorzitter, ik rond af.
Wij worden gevraagd een oordeel te geven over ratificatie van het ESM verdrag, en de bijbehorende garantstelling op onze begroting. Het gaat om veel geld, dat realiseren wij ons terdege. Maar naar ons oordeel is het opzetten van een Europees noodfonds met voldoende uitleencapaciteit noodzakelijk. Hoe sterker de garantie, hoe kleiner de kans dat er gebruik van gemaakt hoeft te worden. Dat neemt niet weg dat we goed zicht moeten houden op de uitstaande garanties en risico's. Wij gaan er van uit dat de regering de risico's doorlopend analyseert - in dit verband kan de minister wellicht nog een korte reactie geven op het rapport van de Algemene Rekenkamer van vorige week - en ook deze kamer hierover met regelmaat blijft informeren.
Tot slot zou ik de minister willen vragen ons de meest actuele stand te geven van de ratificatie van het verdrag, en daarbij specifiek in te gaan op de situatie in Duitsland, waar ratificatie naar wij hebben begrepen is uitgesteld.
Voorzitter, wij wachten de antwoorden van de minister met belangstelling af.