"Het Europees Parlement kan het democratisch gat van de Europese Unie niet in z'n eentje dichten”, stelt Kathalijne Buitenweg, lijsttrekker van GroenLinks bij de Europese verkiezingen, in een lezing voor oud-senatoren.
Buitenweg pleit voor een actieve, kritische opstelling van nationale parlementen. Bovendien moeten burgers instrumenten krijgen om direct te participeren in de Europese besluitvorming.
Niet wachten
In de lezing voor oud-senatoren betoogde Buitenweg donderdag 29 april dat nationale parlementen niet hoeven wachten op de inwerkingtreding van de Europese Grondwet om de 'alarmbelprocedure' tegen ongewenste EU-regelzucht te gebruiken. Daar kunnen ze meteen mee aan de slag.
Burgerinitiatief
Burgers moeten zich het recht van 'burgerinitiatief' zo snel mogelijk toeëigenen. We moeten niet wachten tot de Grondwet, waar dit in is opgenomen, is aangenomen. GroenLinks geeft zelf het voorbeeld door een burgerinitiatief tegen beestachtig lange diertransporten op te starten."
Klik hier voor de actie: stop diertransporten
Den Haag, 29 april 2004
Geachte oud-senatoren,
U heeft waarschijnlijk wel meegekregen dat het Europees Parlement vorige week geweigerd heeft in te stemmen met een akkoord tussen de EU en de Verenigde Staten. Een akkoord over de doorgifte van gegevens van vliegtuigpassagiers aan de VS. Dat de Amerikanen willen weten wie er binnen komen vliegen, daar hadden we in het EP best begrip voor. Onze bezwaren betroffen niet de gegevensdoorgifte als zodanig, maar het aantal passagiersgegevens waar de Amerikaanse autoriteiten toegang toe krijgen, zoals creditcard- en maaltijdgegevens; de lange bewaartermijn van deze gegevens; de verstrekking ervan aan derde landen; en het feit dat Europese burgers minder mogelijkheden krijgen dan Amerikaanse om de opgeslagen gegevens te controleren en te corrigeren.
Het EP heeft nu zelfs besloten om naar het Europees Hof van Justitie te stappen. Het heeft de rechters in Luxemburg om advies gevraagd over de verenigbaarheid van het akkoord met het EG-verdrag. Maar het verzet van het EP heeft de verantwoordelijke eurocommissaris, Frits Bolkestein, er niet van weerhouden om het akkoord toch voor goedkeuring voor te leggen aan de Raad van Ministers. Stemt de Raad in, wat ik verwacht, dan treedt het akkoord met de VS in werking.
De bezwaren van Europese volksvertegenwoordigers worden aan de kant geschoven, nationale volksvertegenwoordigers komen er niet meer aan te pas. Ziehier de staat van de parlementaire democratie in de Europese Unie. Je wordt er niet vrolijk van.
Het ligt niet alleen aan de Europese Commissie. Ook de lidstaten hebben boter op het hoofd. Zij staan toe dat de VS nu al toegang hebben tot de databases van Europese vliegtuigmaatschappijen, in flagrante strijd met Europese en nationale privacywetten. Ook Nederland doet daaraan mee. Het moet afgelopen zijn met gedogen, horen we tegenwoordig vaak in Den Haag. Maar nu even niet, kennelijk. Niet als het gaat om Amerikaanse dictaten, om een regering-Bush die, zonder verdragsbasis, extraterritoriaal gezag uitoefent op Nederlands grondgebied.
Bolkestein probeert nu een einde te maken aan de gedoogsituatie door de overtreding te legaliseren. Daar valt vaak wat voor te zeggen, bijvoorbeeld als het gaat om drugs, maar niet wanneer de grondrechten van burgers op het spel staan. Grondrechten zoals de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ik verwacht dan ook dat het Hof de sluiting van akkoord over de passagiersgegevens nietig zal verklaren. De Raad moet het akkoord dan opzeggen. Dat zal de transatlantische vriendschap geen goed doen. Maar het zal wel een goede les zijn voor Europa. En voor Bush. De les is dat we in de strijd tegen het terrorisme, hoe belangrijk ook, de democratie en de rechtsstaat niet mogen opofferen. Als we dat doen, krijgen de terroristen hun zin.
Het blijft een genante situatie. Een Europees Parlement dat naar het Hof moet stappen om mee te mogen besluiten over een onderwerp, de gegevensbescherming, waarbij het nota bene medewetgever is. De enige troost is dat alles beter zal worden als de Europese Grondwet eenmaal van kracht is. Dan kan het EP niet zo makkelijk meer buitenspel gezet worden bij het sluiten van verdragen. Maar die Grondwet hebben we nog niet. Die treedt op z’n vroegst in 2006 in werking. En dan ga ik er nog vanuit dat Blair en Balkenende een hele overtuigende referendumcampagne zullen voeren. Tot die tijd is het roeien met de riemen die we hebben. De parlementaire en de buitenparlementaire riemen.
Geachte oud-senatoren, ik hoop dat ik u niet verveel, want dit was slechts mijn inleiding. Ik heb ermee willen onderstrepen dat de Europese Unie een gemankeerde democratie is. Dat het democratisch gat, dat tegenwoordig nog wel eens wordt weggewuifd, wel degelijk bestaat. En dat dat zwarte gat zoveel gravitatiekracht uitoefent op uw burgerrechten dat deze in het niets dreigen te verdwijnen.
Ik zal mijn betoog vervolgen met een negental stellingen. Ze gaan over het dempen van het democratisch gat door het creatief benutten van parlementaire en buitenparlementaire instrumenten. Die stellingen zal ik stuk voor stuk kort verdedigen. Ik hoop dat ze mijn co-referenten tot tegenspraak zullen prikkelen. We zitten hier tenslotte in een parlementaire vergaderzaal. Als we het al te snel met elkaar eens worden, doen we aan de traditie van dit huis geen recht. Mijn partij wil de Eerste Kamer weliswaar afschaffen, maar dat is niet omdat we een hekel hebben aan debatteren-op-niveau.
Mijn eerste stelling is:
Stelling 1
Of er nu sprake is van een democratisch gat of een democratische kloof, in beide gevallen moeten volksvertegenwoordigers op zoek gaan naar nieuwe instrumenten om de legitimiteit van de Europese besluitvorming te vergroten.
In mijn inleiding had ik het over een democratisch gat. Het Europees Parlement heeft te weinig bevoegdheden om de machtsgreep van de in Brussel samenspannende executieven te weerstaan. Daar vloeit uit voort dat nationale parlementen de bevoegdheden die zij nog hebben om controle uit te oefenen op Europese besluiten, goed moeten benutten. Zoals het parlementaire instemmingsrecht bij besluiten inzake justitie en binnenlandse zaken. Ik kom daar straks op terug.
Maar er zijn ook politici en wetenschappers die zeggen dat het probleem van het EP niet schuilt in een gebrek aan bevoegdheden, maar in een gebrek aan legitimiteit. Zie de dalende opkomstcijfers bij de Europese verkiezingen. Zij spreken niet van een democratisch gat, maar van een kloof. Een kloof tussen burgers en Europese politici. Die kloof is voor hen juist een reden om het Europees Parlement niet teveel nieuwe bevoegdheden te geven. Ik kan tot op zekere hoogte meegaan met deze eurosceptici. Ik ben er niet gerust op dat een volledig bevoegd EP, hoe wenselijk ook, in z’n eentje kan zorgen voor een grotere betrokkenheid van burgers bij de Europese politiek. Dat pleit ervoor om nationale parlementen een blijvende rol te geven in de Europese besluitvorming, en om instrumenten te scheppen waarmee burgers direct kunnen participeren in die besluitvorming. Europese referenda en Europese burgerinitiatieven dus; ik kom daar nog op terug.
Europarlementariërs moeten de instrumenten voor nationale parlementen en burgers niet als een bedreiging zien voor hun rol, maar als een ondersteuning daarvan. Het democratische probleem van Europa is te ernstig om ons in een zero-sum game te storten, waarbij nationale en Europese volksvertegenwoordigers alsmede het maatschappelijk middenveld elkaars bevoegdheden betwisten. We moeten op zoek naar democratische win-win-situaties.
Dat brengt mij bij mijn tweede stelling:
Stelling 2
Bij de goedkeuring van de Europese Grondwet moet het instemmingsrecht van de Eerste en Tweede Kamer worden uitgebreid.
Dit klinkt misschien vreemd. Dat instemmingsrecht - de verplichting voor de Nederlandse regering om voor bindende Europese besluiten op het gebied van asiel en justitie vooraf de instemming van de Kamers te verkrijgen - was toch tijdelijk? Een provisorische reparatie van het gebrek aan medebeslissingsrecht van het EP? De Europese Grondwet maakt het EP toch juist tot medewetgever op deze terreinen? Waar is het instemmingsrecht dan nog voor nodig?
De Europese Grondwet versterkt inderdaad de rol van het EP als medewetgever. Maar er blijft een categorie van besluiten van wetgevende of constitutionele aard die door de Raad unaniem genomen worden en waarbij het EP slechts adviesrecht heeft. Denk aan een gevoelig onderwerp als belastingharmonisatie. Of denk aan de verschillende passerelles, die de Raad of de Europese Raad in staat stellen om zonder wijziging van de Grondwet over te gaan van unanieme op meerderheidsbesluitvorming. Daarmee wordt de facto nationale soevereiniteit ingeleverd. Dat rechtvaardigt alleszins een instemmingsrecht van de Staten-Generaal.
Ik houd dit pleidooi ook uit eigenbelang, als europarlementariër. Het is namelijk bekend dat de regering een hekel heeft aan het instemmingsrecht. Minister Korthals van Justitie heeft in zijn tijd al eens gepleit voor afschaffing. Het instemmingsrecht bemoeilijkt het wheelen en dealen met de collega-ministers in de Raad. Gevolg van die aversie tegen de bemoeizucht van de Kamers is wel dat de Nederlandse regering zich in de onderhandelingen over de Grondwet sterk maakt voor democratische controle op Europees niveau. Hoewel de regering vasthoudt aan het veto inzake strafrecht, wil zij het EP toch medebeslissingsrecht geven over Europese strafrechtwetgeving. Dat levert een ongebruikelijke constructie op: unanimiteit plus codecisie. Niet erg praktisch, wel wat democratischer. U ziet het: het Europees Parlement kan profiteren van het feit dat de regering alles doet om maar weer af te komen van het instemmingsrecht. Dank aan de Haagse collega’s. Om in strafrecht-termen te blijven: we zijn partners in crime.
Stelling 3
Bij de controle op Europese besluiten moeten Eerste en Tweede Kamer zich tijdig informeren over de standpunten van andere lidstaten, van hun parlementen en van het Europees Parlement.
Of in het instemmingsrecht nu geldt of niet, wanneer de Kamers aanhikken tegen Europese ontwerp-besluiten zeggen Nederlandse ministers vaak dat er nu eenmaal niet meer in het vat zit in Brussel. Die bewering valt moeilijk te checken als informatie ontbreekt over de standpunten van andere lidstaten en hun parlementen. Het zou goed zijn als de griffie die informatie zou verzamelen voor de Kamerleden. Het feit dat de Raad van Ministers, volgens de Europese Grondwet, in het openbaar gaat vergaderen over wetgeving, zal helpen. Wat let de Raad overigens om nu meteen al over te gaan tot wetten maken in het openbaar?
Dan valt bijvoorbeeld makkelijker na te gaan hoe nodig het is dat Europese wetten, bijvoorbeeld op het gebied van asiel en migratie, zo veel uitzonderingsbepalingen bevatten om aan nationale bezwaren tegemoet te komen. Die optionele clausules zijn gevaarlijk. Denk bijvoorbeeld aan de bepaling die Otto Schily en Hilbrand Nawijn hebben bedongen in de richtlijn over gezinshereniging. Kinderen vanaf twaalf jaar die zich van buiten Europa bij hun ouders in Europa willen voegen, mogen aan een integratietoets worden onderworpen. Niet alleen is dit een onmenselijke bepaling – want niet geslaagd voor de toets betekent niet bij je ouders mogen wonen – het is ook een zeer gevaarlijke. Voor je het weet wordt de uitzondering de Europese norm. Dan krijgen andere nationale parlementen van hun regering te horen dat ook zij zo’n integratietoets moet invoeren. Niemand wil immers de gekke Henkie van Europa zijn.
Ook de amendementen van het Europees Parlement, zelfs al zijn ze louter adviserend, bieden inzicht in de hete Brusselse hangijzers en de speelruimte die de Nederlandse regering heeft. Ik geef toe dat wij vaak lange resoluties produceren. Maar waarom vertrouwen de Kamers het de griffie niet toe om de belangrijkste kritiekpunten en amendementen van het EP beknopt samen te vatten. Dat kun je toch niet aan de regering overlaten. Die is partijdig.
Uiteraard is een goede en tijdige informatie-uitwisseling tussen Kamerleden en europarlementariërs van belang. Dat brengt mij bij mijn volgende stelling:
Stelling 4
Ook niet-Nederlandse europarlementariërs moeten spreekrecht krijgen bij commissievergaderingen in de Tweede Kamer.
Dit spreekrecht is een waardevolle bijdrage aan de parlementaire controle op de Nederlandse inbreng in Brussel. Het belang ervan moet niet overdreven worden, want europarlementariërs hebben nu eenmaal volle agenda’s. Ze kunnen lang niet altijd afreizen naar Den Haag. Het is wel vreemd, zo heeft de juriste Nicky del Grosso opgemerkt in haar monografie ‘Parlement en Europese integratie’ (2000), dat het spreekrecht alleen voor de Nederlandse leden van het EP geldt. Soms hebben niet-Nederlandse europarlementariërs de meeste kennis van zaken. Zij kunnen er zelf belang bij hebben om voor hun zaak te gaan pleiten in de Kamer. Bijvoorbeeld wanneer de Nederlandse regering de wensen van het EP dwarsboomt.
Overigens ben ik er voor om nationale parlementariërs ook spreekrecht te geven bij commissievergaderingen in het EP. Als de hoge-snelheidstreinen eenmaal naar Brussel razen, wonen we om de hoek.
Stelling 5
De alarmbelprocedure uit de Europese Grondwet moet per direct worden toegepast.
In de Europese Grondwet is een protocol over subsidiariteit opgenomen. Dat geeft nationale parlementen het recht de noodklok te luiden wanneer zij vinden dat Commissie iets wil regelen dat aan de lidstaten moet worden overgelaten. Indien minstens een-derde van alle nationale parlementen aan de alarmbel trekken, moet de Commissie in overweging nemen of zij haar voorstel niet beter intrekt. De parlementen moeten wel binnen zes weken in actie komen, anders zijn ze te laat.
Het voordeel van deze procedure is dat het nationale parlementen dwingt om zich in een vroeg stadium te verdiepen in Europese wetsvoorstellen. Nu uiten ze hun bezwaren vaak pas wanneer de besluitvorming al in kannen en kruiken is. Neem de Europese ‘ladderrichtlijn’. Die verbiedt niet het ladderen van panty’s – daar zou ik erg voor zijn - maar het langdurig werken op ladders. Lastig voor Nederlandse glazenwassers, want in tegenstelling tot andere landen gaan in ons land de meeste ramen naar buiten open. Van binnenuit ramen lappen kan dan niet. Helaas stak de verontwaardiging over het ladderverbod in ons land pas op toen de richtlijn al lang en breed was aangenomen. Die moest alleen nog maar worden omgezet in nationale regelgeving. Dan heb je geen keus meer. Twee jaar eerder hadden mijn fractiegenoot Theo Bouwman en PvdA-collega Ieke van den Burg eenzaam gestreden voor een versoepeling van het ladderverbod, met gedeeltelijk succes. Toen had een Haags protest hen erg kunnen helpen om aan de Brusselse bemoeizucht paal en perk te stellen. Maar toen bleef het helaas stil in de Kamer.
Een tweede voordeel van de alarmbelprocedure is dat het nationale parlementen aanzet tot samenwerking. Je hebt immers parlementen uit acht andere landen nodig om de Commissie terug in zijn hok te jagen.
Ik zie niet in waarom met het gebruik van deze procedure gewacht zou moeten worden tot de Grondwet in werking is. Begin er gewoon mee, zou ik tegen de collega’s in de nationale parlementen willen zeggen. Als we het niet met jullie eens zijn, nodigen we jullie uit voor een ‘subsidiariteitsdebat’ in Brussel. Wellicht kunnen we elkaar dan overtuigen van de zin of onzin van nieuwe regels.
Stelling 6
Het adagium ‘de regering regeert, de Kamer controleert’ werkt niet voor Europa.
U zult het al gemerkt hebben. Ik ben geen aanhanger van het klassieke leer volgens welke het aan de regering is om mee te werken aan de besluitvorming in internationale organisaties, en aan de Staten-Generaal om daarover achteraf rekenschap te vragen. Deze leer werkt niet in Europa. Europa is niet de eerste de beste internationale organisatie. Europa is meer binnenland dan buitenland. De Kamer heeft dat onderkend toen zij de instemmingsprocedure afdwong. Een breuk met de klassieke leer, omdat de Kamer inzag dat controle achteraf vaak niet meer is dan jeremiëren over gebakken peren. Wellicht wordt het tijd om dat inzicht ook in de Nederlandse Grondwet vast te leggen en de Staten-Generaal te promoveren tot medebeslisser inzake Europa.
Helaas is het parlement niet altijd even consequent in het tijdig bijsturen van de regering. Neem het voorlaatste debat in deze Kamer over de Europese Grondwet. Een brede Kamermeerderheid was verontwaardigd over het voorstel van de regering om het Europees Parlement het laatste woord over de jaarlijkse begroting van de EU te ontnemen. Terechte verontwaardiging. Maar helaas weigerde één grote fractie haar verontwaardiging om te zetten in steun voor een motie om de regering terug te fluiten. Argument van die fractie: “Wij mogen niet op de stoel van de onderhandelende regering gaan zitten.” Een kul-argument, excusez le mot, want dezelfde fractie had eerder wel moties ingediend over bijvoorbeeld de omvang van de Europese Commissie. Het lijkt op een dealtje achter de schermen met een andere regeringsfractie. Handjeklap waarbij het begrotingsrecht van het EP is ingeruild voor een verwijzing naar de ‘joods-christelijke traditie’ in de preambule van de Europese Grondwet. Geld in ruil voor God. Een deal tussen de koopman en de dominee. Een beroerde deal. Geen win-win, maar een loose-loose situatie. U hoort het: ik ben hier echt boos over. Hebben we eindelijk een mooie Europese constitutie waar zelfs GroenLinks voor wil stemmen, dreigt nota bene onze eigen Nederlandse regering het alsnog te verpesten. Een stelletje kortzichtige knakenpoetsers wil het recht dat tot het hart van ieder parlement behoort, het begrotingsrecht, van ons afpakken. Waar hebben we dat aan verdiend? Alsof wij in het EP zulke big spenders zijn. We houden de nationale regeringen alleen aan hun financiële beloften. Het EP wegzetten als verkwister van ‘onze belastingcenten’ is pure laster.
Ik zou hier graag de controverse ontketenen waar de Eerste Kamer dat naliet - en overigens ook de Tweede Kamer het af liet weten, dankzij dezelfde fracties. We hebben meer controverses over Europa nodig in de beide Kamers. Daarover gaat mijn volgende stelling:
Stelling 7
Alleen als Europa controversieel wordt komt er van betere parlementaire controle iets terecht.
Politiek draait om scoren vandaag de dag. Scoren in de media. Ik weet niet zeker of dat ook voor de senaat geldt, maar het geldt zeker aan de overzijde van het Binnenhof. Met Europa scoren politici niet zolang er geen controverse is, zolang er geen ministers in het nauw komen en zolang de pers er niet op springt. Alle pleidooien voor betere parlementaire controle, voor nauwere samenwerking met het EP, blijven louter vrome voornemens zolang het niet loont om je vast te bijten in Europa. Zolang partijen de voorkeur blijven geven aan deals in de wandelgangen boven openlijk uitgevochten meningsverschillen.
Daarom denk ik dat we niet alleen het parlement, maar ook de burgers instrumenten moeten geven om de Europese besluitvorming te beïnvloeden. Alleen dan kan de kloof tussen de burgers en Brussel worden verkleind. Vandaar mijn stelling:
Stelling 8
De Europese Grondwet moet voorzien in de mogelijkheid van een Europa-wijd referendum.
Een actuele kwestie, dat referendum. Nu zelfs Blair zijn burgers gaat raadplegen over de Grondwet houden velen hun hart vast. Ik ook. Maar een Grondwet die, volgens artikel 1, “geïnspireerd wordt door de wil van de burgers en de staten van Europa” kan niet zonder die burgers door enkel de staten worden geratificeerd.
Als het een goede Grondwet is, dan zullen we de burgers daarvan moeten overtuigen. Een riskant avontuur, met al die nationale referenda, en de les die we daaruit moeten trekken is dat het tijd wordt voor Europa-wijde referenda. Laten we die mogelijkheid nu in de Grondwet vastleggen. Dan kan de eerstvolgende herziening van die Grondwet, in pakweg 2015, aan alle Europese burgers worden voorgelegd. Dan maken we serieus werk van een Europese publieke ruimte, in plaats van te klagen over het gemis ervan.
Gelukkig hoeven we niet tot 2015 te wachten met het uitoefenen van echt Europees burgerschap. Zelfs niet tot 2006. Want mijn laatste stelling luidt:
Stelling 9
Het Europees burgerinitiatief uit de Europese Grondwet is vanaf deze week een verworven recht.
Zoals u weet zijn de Europese ministers van Landbouw er afgelopen maandag niet in geslaagd om strengere regels af te spreken voor het vervoer van dieren. Daardoor blijft het toegestaan om varkens 30 uur lang op te sluiten in vrachtwagens teneinde ze naar Italië te zeulen. Korte tijd keren ze dan weer terug naar Nederland, ditmaal in de vorm van plakjes rauwe ham. Totaal onnodig dierenleed. Daarom is GroenLinks eergisteren begonnen met het verzamelen van handtekeningen voor het beperken van diertransporten tot maximaal 6 uur. Eén miljoen handtekeningen is ons doel. In samenwerking met andere Groene partijen in Europa moet dat lukken. En als onze postzakken eenmaal zijn afgeleverd in de Rue de la Loi, dan komt de Europese Commissie er niet onderuit om een nieuw wetsontwerp in te dienen tegen het gesleep met dieren. Het burgerinitiatief, het recht van één miljoen burgers om samen een voorstel te agenderen in Brussel, is immers vastgelegd in de Europese Grondwet. Ook al is die Grondwet nog niet van kracht: beloofd is beloofd. Hoe meer burgers alvast gebruik maken van hun initiatiefrecht, hoe eerder het een recht wordt dat ons niet meer kan worden afgepakt. En elke burger die zijn of haar handtekening zet, wordt een beetje meer Europeaan.
Ik besef dat het burgerinitiatief ook kan worden ingezet voor slechte voorstellen. Een Europawijd verbod op coffeeshops of iets dergelijks. Maar dan moeten we vanuit Nederland natuurlijk meteen een handtekeningenactie vóór coffeeshops opzetten. Medestanders genoeg in heel Europa.
Democratie is nu eenmaal niet voor bange mensen.
Ik dank u voor uw aandacht en verheug mij op de discussie.