Het Europees Parlement gaf op woensdag 15 november het groene licht voor de dienstenrichtlijn. Het wijzigde slechts enkele details in de wetstekst waarover de Europese Raad van Ministers afgelopen zomer een akkoord bereikte. Alle substantiële voorstellen werden door de grote fracties verworpen.

Een gemiste kans om de resterende pijnpunten in dit controversiële dossier uit de weg te ruimen. De Groene fractie, inclusief GroenLinks, stemde daarom tegen.

GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk betreurt het dat het parlement zich niet even assertief heeft opgesteld als in februari van dit jaar: "Toen werd het oorspronkelijke, ultraliberale voorstel van oud-commissaris Bolkestein ontmanteld doordat het parlement het ‘land van oorsprong’-beginsel schrapte. Vervolgens zag ook de Raad van Ministers in dat buitenlandse dienstverleners niet kunnen worden vrijgesteld van de regels van het land waarin zij werkzaam zijn. Het is wel een probleem dat parlement noch Raad met een degelijk alternatief zijn gekomen voor dit beginsel, zoals de Groenen bepleitten."

Richtlijn is onduidelijk

Lagendijk vervolgt dat de nu vastgestelde richtlijn onduidelijk is over de eisen die overheden wel en niet kunnen stellen aan buitenlandse dienstverleners. "Het Europees Hof van Justitie zal er vaak aan te pas moeten komen om conflicten te beslechten. Daarmee verzaakt de Europese politiek haar taak om heldere criteria te stellen. Dit voorstel biedt te weinig transparantie en rechtszekerheid."

Zo is de richtlijn nog steeds van toepassing op 'diensten van algemeen economisch belang'. Een aantal van deze diensten, zoals de gezondheidszorg, is weliswaar van de werkingssfeer van de richtlijn uitgezonderd. Maar het risico blijft bestaan dat lidstaten worden belemmerd in het stellen van regels voor sociale diensten zoals de kinderopvang. Lagendijk: "Eurocommissaris McCreevy mag dan wel zeggen dat kinderopvang niet onder de werkingssfeer van de richtlijn valt, uit de tekst van de richtlijn wordt dat allerminst duidelijk. En natuurlijk is die wetstekst doorslaggevend."

De Groene fractie wilde een verwijzing naar het Grondrechtenhandvest van de Europese Unie in de richtlijn opnemen, om zeker te stellen dat de rechten van werknemers niet worden ondergraven door het grensoverschrijdende dienstenverkeer. Dat voorstel werd verworpen. Lagendijk: "Het is triest dat de grote fracties zelfs dit voor de hand liggende amendement niet durfden te steunen. Ik had nog wel willen zien welke lidstaat de fragiele consensus in de Raad van Ministers en zijn eigen sociale gezicht op het spel had willen zetten door zich hier tegen te keren."

Zie ook: