De laatste decennia is vanuit de bevolking de druk op bedrijfsleven en politiek opgevoerd, om een einde te maken aan de vele vormen van leed waaraan dieren worden blootgesteld. Talloze actiegroepen klagen, met wisselend succes, het bestaan van schandalige toestanden aan.

Daarbij gaat het in de agro-industrie om onder meer varkens, kalveren en kippen die onder allerbelabberdste toestanden worden gefokt en gehouden. Het vervoer van deze dieren ontaardt nog steeds in een gesleep met dieren over te lange afstanden, in te kleine, ongeventileerde ruimtes en zonder voldoende rusttijden. In de cosmetische, chemische en farmaceutische industrie worden dieren gebruikt voor het testen van cosmetica, effecten van chemische stoffen en nieuwe medicijnen. Ook in de laboratoria van de wetenschap worden nog steeds teveel dieren gebruikt voor andersoortige experimenten.

Op een aantal fronten zijn er onmiskenbaar verbeteringen opgetreden. Er zijn nog maar weinig politici en beleidsmakers die niet door actievoerders en lobbyisten direct geconfronteerd zijn met schrijnende gevallen van dierenleed. Ook op Europees niveau is de laatste jaren de aandacht voor dierenwelzijn toegenomen. Dat heeft al geleid tot Europese regels ter bevordering van het welzijn van kippen in legbatterijen en slachtdieren, een verbod op het vangen van dieren met de wildklem en regelgeving voor proeven met dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Maar het zijn druppels op een gloeiende plaat.
In de Europese Unie ligt momenteel een ontwerprichtlijn voor - aanpassing 7 van richtlijn 76/768/EEG - die een eind moet maken aan dierproeven voor de cosmetische industrie. Het Europees Parlement is voor een verregaand verbod van zulke proeven. Dat zou veel overbodig dierenleed voorkomen. De regeringen van de EU-landen zijn er nog niet uit. Voor hen lijkt de markt het voorlopig nog te winnen van het dierenwelzijn.

De politiek heeft altijd te maken met een afweging van belangen, dat geldt ook voor besluiten over dierenwelzijn. Een duidelijke illustratie van de dilemma’s waar politici voor komen te staan vormt de discussie die in ons land al geruime tijd woedt over de sluiting van het Biomedisch Primaten Onderzoekscentrum (BPRC) in Rijswijk. Deze controverse is nu ook tot het Europees Parlement doorgedrongen.
De aanblik van de primaten (apen) in het BPRC is hartverscheurend, zo ondervond ik tijdens mijn recente bezoek aan Rijswijk. Hun huisvesting is aaponwaardig. Een aantal beesten lijdt zichtbaar onder de testen die op hen worden uitgevoerd. Zo bezien hebben de Dierenbescherming en andere actiegroepen, die hier heftig tegen protesteren, het grootste gelijk van de wereld. Ze stellen alles in het werk om direct een eind te maken aan het apenleed en vinden veel steun bij de publieke opinie.
De beheerders van het BPRC voeren op hun beurt aan dat sluiting het verlies betekent van een belangrijk centrum voor onderzoek naar geneesmiddelen voor levensbedreigende ziektes zoals multiple sclerose, meningokokken-infecties en aids. Dit onderzoek wordt door de publieke opinie óók gedragen. In het centrum vindt geen onderzoek (meer) plaats voor de cosmetische industrie. Het lopende onderzoek op chimpansees wordt op afzienbare termijn stopgezet. De slechte huisvesting van de apen is een erkend probleem, waar inmiddels aan gewerkt wordt.
Het BPRC ontvangt projectsubsidies uit Europese onderzoeksprogramma’s. Het Europees Parlement moet de besteding van die gelden kunnen verantwoorden. Bij de begroting 2002 werden dan ook amendementen ingediend om strakkere voorwaarden te stellen aan het apenonderzoek. GroenLinks ijvert samen met PvdA en CDA voor een stop op onderzoek op primaten, tenzij kan worden aangetoond dat deze proeven noodzakelijk zijn voor een substantiële verbetering van de volksgezondheid. Bovendien moeten nieuwe onderzoeksprojecten waarbij homonoïde primaten (chimpansees, bonobo's, gorilla's, gibbons en orang oetangs) worden gebruikt volstrekt worden uitgesloten. Tenslotte dienen middelen te worden vrijgemaakt voor alternatieve onderzoeksmethoden en voor investeringen in dierenwelzijn en goede groepshuisvesting.

De dierenwelzijnlobby moet doorgaan met het uitoefenen van druk op het bedrijfsleven om ook op dit punt maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Mijn medestanders en ik moeten bewerkstelligen dat onze collega-politici zich niet beperken tot lippendienst aan de aaibaren.

Kathalijne Buitenweg is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks