GroenLinks wil dat onderzocht wordt op welke wijze een gedifferentieerde overdrachtsbelasting bij kan dragen aan het afremmen van de enorme stijging van de woningprijzen. Daarnaast is ook een rechtvaardige belastingheffing - waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen - aanleiding voor een differentiatie.

Het idee is dat naarmate de winst op de woning hoger is, een hoger tarief voor de overdrachtsbelasting wordt gehanteerd. De marktwinst wordt gedefinieerd als het verschil tussen oorsponkelijke koopprijs en verkoopprijs (gecorrigeerd voor prijsontwikkeling en zo nodig gecorrigeerd voor eventuele investeringen in de woning).

Als de behaalde winst laag is, wordt de overdrachtbelasting lager dan de huidige 6%. Naarmate de winst hoger is loopt het tarief op, waarbij het toptarief aanzienlijk boven de huidige 6% kan liggen. De grondslag voor de belastingheffing blijft gelijk, namelijk de verkoopprijs van de woning. Wat wel verandert, is dat de overdrachtsbelasting niet door de nieuwe eigenaar, maar door de oude eigenaar moet worden afgedragen. Op deze wijze wordt het streven naar zeer hoge winsten op woningen voor de verkoper minder aantrekkelijk, aangezien een deel van de extra opbrengst door het hogere tarief overdrachtsbelasting teniet wordt gedaan.

Welke tariefdifferentiatie tot het meest optimale resultaat leidt – drukken van de prijsstijging op de woningmarkt zonder dat de mobiliteit op de markt wordt beperkt – vergt nader onderzoek.

De variabilisatie van de overdrachtsbelasting dient budgettair neutraal te zijn. De opbrengst zal dus grosso modo gelijk blijven.

Kees Vendrik zal bij de Financiële beschouwingen vragen om de mogelijkheden van een variabele overdrachtsbelasting te onderzoeken en de Kamer voor het einde van dit jaar een aantal uitgewerkte varianten te presenteren. Deze kunnen dan betrokken worden bij de behandeling in de Kamer van de notitie “Fiscale aspecten van het eigen woningbezit’ (bijlage 13 van de Miljoenennota 2001).