We moeten de digitale vrijheid van burgers expliciet vastleggen in de grondwet, stelt Tweede Kamerlid Arjan El Fassed. De vrijheid van meningsuiting en het brief- en telefoongeheim moeten ook gaan gelden voor digitale communicatie via e-mail en directe berichten via sociale media. Alleen zo garanderen we dat online gesprekken niet zomaar kunnen worden afgeluisterd.
“De Nederlandse staat van dienst op het gebied van online privacy is zorgwekkend”, analyseert El Fassed. Nu communicatie steeds vaker via sociale netwerken op het internet verloopt, grijpt de overheid naar meer bevoegdheden om de online communicatie tussen mensen af te luisteren.
“Opsporingsdiensten negeren privacyregels met betrekking tot privé-communicatie stelselmatig. Daarom is het belangrijk dat we de bescherming van de online vrijheid en privacy van mensen expliciet in de grondwet vastleggen.”
Teeven geeft geen openheid
Demissionair staatssecretaris Fred Teeven (Justitie) weigert – ondanks meerdere verzoeken van GroenLinks – cijfers te geven over hoe vaak politie en justitie internetters in de gaten houden. Bekend is dat Nederland in Europa koploper is in het opvragen van telecomgegevens.
“Inbreuken op digitale grondrechten moeten streng worden getoetst op noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit”, aldus El Fassed. “We moeten af van de illusie dat je met het opofferen van privacy een veilige samenleving creëert. De overheid mag niet zomaar meelezen met onze e-mails of Facebookberichten. De grondwet moet onze privacy op het internet expliciet beschermen.”
Toepassen op digitale tijdperk
GroenLinks wil grondwetsartikel 7 over de vrijheid van meningsuiting, artikel 10 over privacy en artikel 13 over het briefgeheim zo aanpassen dat deze grondrechten ook van toepassing zijn in het digitale tijdperk. Het communicatiegeheim moet alle vormen van digitale communicatie beschermen. Ook opgeslagen communicatie, zoals e-mails of directe berichten via Twitter en Facebook moeten hieronder vallen.