Een week geleden beklaagde Volkskrant-redacteur Frank Kalshoven het lot van Wim Duisenberg. De president van de Europese Centrale Bank (ECB) verkeert in een onmogelijke positie. "Arme Wim", zegt Kalshoven. Voor medelijden is echter helemaal geen reden. Het is namelijk grotendeels Wim's eigen schuld. Als president van achtereenvolgens De Nederlandsche Bank, het Europees Monetair Instituut en de ECB was hij nauw betrokken bij het opstellen van de regels die nu onwerkbaar blijken. Bovendien kan hij zelf de situatie ten goede keren. Daarvoor moet hij dan wel zijn verstikkende monetaire corset uittrekken.

  De ECB zou een voorbeeld moeten nemen aan haar zusterinstellingen. De Bank of England heeft al acht maanden de rente ongemoeid gelaten. Dat terwijl de inflatie ruim boven die van de eurozone ligt. In de VS is de inflatie zelfs meer dan een vol procentpunt hoger en toch is de rente sinds mei niet meer verhoogd. De economie groeit daar met 6% en de werkloosheid bedraagt 4%. Daar steekt de eurozone met 4% groei en 9% werkloosheid magertjes bij af.

Dat de ECB zo´n restrictief monetair beleid "moet" voeren is terug te voeren op twee zaken. In de eerste plaats heeft de Raad van Bestuur van de ECB, waarvan Duisenberg de president is, zelfstandig prijsstabiliteit gedefinieerd als een inflatie van maximaal 2% per jaar. Daarmee is bewust gekozen voor een striktere definitie dan elders. In het Verenigd Koninkrijk stelt de regering jaarlijks het inflatiedoel vast. Voor dit jaar is dat 2,5%. In de VS ontbreekt een expliciete inflatiedoelstelling. De Amerikaanse centrale bank heeft een tweeledige doelstelling: prijsstabiliteit èn duurzame economische groei. En dat is het tweede punt. De ECB heeft volgens het Verdrag van Maastricht maar één doel: het bewaken van de prijsstabiliteit. De werkgelegenheid mag de ECB alleen in haar overwegingen betrekken als dat de prijsstabiliteit niet in gevaar brengt. Dat is volgens Wim en zijn geestverwanten blijkbaar zelden het geval. Voor de 15 miljoen werklozen die de Unie nog altijd telt kan de ECB daarom helaas weinig doen.

De strikte definitie van prijsstabiliteit blijkt nu ook contraproductief te werken. Dat komt doordat de financiële markten niet altijd reageren zoals de monetaire theorieën van de ECB voorspellen. De laatste renteverhogingen werden vol ongeloof ontvangen. De analisten vrezen dat de renteverhogingen de economie van de eurozone zal doen inzakken. Dit in tegenstelling tot de VS waar de economie wel mag groeien. Het kapitaal blijft daarom de eurozone uitstromen richting VS. Het resultaat is dat na de laatste renteverhogingen de euro verder is weggegleden. Deze duikelingen van de euro doen de import- en olieprijzen stijgen. Dit draagt bij aan de inflatie en daarmee wordt het effect van de renteverhoging gedeeltelijk teniet gedaan.

Des te treuriger is het dat Duisenberg het strenge monetaire beleid altijd heeft verdedigd met het argument dat het de enige manier is om het vertrouwen van de markt te winnen. Het is nu juist deze markt die hem verguist en zijn Amerikaanse collega Alan Greenspan op een voetstuk plaatst. Die was het immers die in 1998 met een ruim monetair beleid een wereldwijde recessie afwendde en die nu de Amerikaanse economie laat floreren.

Om uit zijn onmogelijke positie te geraken moet Duisenberg zich verlossen van de regels die hem dwingen de rente te verhogen. Met zijn Raad van Bestuur kan hij de inflatiedoelstelling van de ECB meer in lijn brengen met die van de andere grote monetaire blokken. Daarmee zou hij de euro een beetje meer een 'gewone' munt maken.

Alexander de Roo is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks