Het begint eindelijk in Nederland door te dringen dat niet alleen Ruud en Bart, maar wij allemaal figureren in 'Big Brother'. De Tweede Kamer heeft zich vorige week laten voorlichten over het grootschalig luistervinken door geheime diensten.Deze diensten werken met interceptiesystemen die als stofzuigers communicatieverkeer opvangen om daaruit bruikbare informatie te filteren. Bij GroenLinks heeft onrust hierover al bij herhaling geleid tot vragen aan de regering.

 In het Europees Parlement is men inmiddels een stap verder en is een commissie ingesteld om met name het Amerikaans-Britse Echelon-netwerk te onderzoeken. Ook het Franse en het Belgische parlement zijn er serieus mee bezig.

De Nederlandse regering hield zich tot voor kort van de domme. Maar voorafgaand aan de parlementaire hoorzitting die op verzoek van GroenLinks en PvdA was georganiseerd, erkende zij ineens dat het bestaan van Echelon 'aannemelijk' is. De regering baseert zich daarbij op informatie uit het Europees Parlement en andere openbare bronnen, zoals kranten. Kennelijk beschikt zij niet over eigen informatie, ondanks het bestaan van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD).

De tegenzin om zich over Echelon uit te laten valt wellicht te verklaren uit de berg boter op het hoofd van de Nederlandse regering. In een wetsvoorstel dat binnenkort door de Kamer wordt behandeld krijgen de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten formeel de bevoegdheid om alle vormen van niet-kabelgebonden telecommunicatie te scannen op interessante gegevens. Hierbij gaat het niet om het gericht afluisteren van personen tegen wie een serieuze verdenking bestaat, maar over massaal en ongericht aftappen van ook uw GSM- en e-mailverkeer. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft Minister De Grave geruststellend dat de uit interceptie verkregen informatie slechts wordt gebruikt ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taak van de diensten. Het is bedroevend dat hij niet begrijpt dat de grondrechten betreffende de bescherming van de privacy en het communicatiegeheim op de tocht staan. Burgers zouden het niet accepteren als brieven op weg van afzender naar ontvanger door derden worden opengestoomd, gescand en weer dichtgeplakt. Waarom zouden wij deze inbreuk wel moeten accepteren als het om moderne communicatiemiddelen gaat?

Het is goed mogelijk dat de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten betrokken zijn bij Echelon. Onderzoekers hebben in dit verband gewezen op het grondstation bij Zoutkamp in Groningen. Om burgers geen rad voor hun ogen te draaien is het van belang hier meer informatie over te krijgen. De vraag is evenwel wie ons deze zou kunnen verschaffen?

Een belangrijke bron van informatie zouden de fractievoorzitters in het Nederlandse parlement kunnen zijn. PvdA-fractievoorzitter Ad Melkert werd echter onlangs verzocht te verschijnen voor de onderzoekscommissie van het Europees Parlement. Ook daar was interesse ontstaan in de werkwijze van de Nederlandse geheime diensten. Maar Melkert weigerde naar Brussel af te reizen. Hij stelde dat hij zich niet in het openbaar kan uitlaten over zaken die besproken worden in de geheime kamercommissie die toezicht houdt op de diensten. Er kan begrip bestaan voor de formele stellingname van Melkert, voor zover het de geheimhouding van operationele informatie betreft. Maar de huidige geheimhoudingsplicht maakt ook elke vorm van controle op de werkwijze van de geheime diensten tot een wassen neus en dat maakt zijn opstelling discutabel. Logischer zou het dan zijn om, zoals GroenLinks heeft besloten, geen zitting te nemen in de commissie, of alsnog bereid te zijn de geheimhoudingsplicht te schenden als een zwaarwegend publiek belang dit vergt.

De voortdurende geheimhouding en het gebrek aan democratische en juridische controle dat hieruit voortvloeit, is nauwelijks meer te verdedigen in het licht van het uitdijende takenpakket van de geheime diensten. Sinds enige tijd houdt de BVD zich ook bezig met georganiseerde criminaliteit, en heeft uit dien hoofde onderzoek verricht naar mensensmokkel en de handel in synthetische drugs. De taken van de geheime diensten en van de politie liggen daarmee steeds meer in elkaars verlengde. Dit leidt evenwel tot vermindering van de rechtsbescherming van criminele verdachten omdat de rechtmatigheid van het bewijs dat via geheime diensten is verkregen niet door de rechter kan worden getoetst.

Bij het ontbreken van een rechterlijke toets komt het eens te meer aan op democratische controle op de 'sectie stiekem'. Volgens de regering stoelt 'het aftapbeleid in Nederland op internationaal gemaakte afspraken'. Die afspraken worden in achterkamertjes bekokstoofd. Soms zijn het ambtenaren van de BVD zelf die zitting hebben in de relevante Europese werkgroepen. Zij bezitten uiteraard specialistische kennis maar zij dienen ook hun eigenbelang van verruiming van de opsporingsmethoden. De politieke afweging tussen staatsveiligheid en privacy wordt nog te weinig in het openbare debat gemaakt. Het Europees Parlement staat bij afspraken tussen nationale regeringen helaas aan de zijlijn en nationale parlementen kunnen deze slikken of stikken, en plaatsen zich daarmee in de hoek.

Het is te begrijpen dat de parlementariërs die de hoorzitting van de Tweede Kamer bijwoonden zich 'machteloos' voelden. Echelon valt niet gemakkelijk te ontmantelen vanuit Den Haag. Maar dat is geen reden om passief te blijven. Allereerst dient de opgedane kennis te leiden tot aanpassing van het wetsvoorstel over de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Want niet alleen de Amerikanen en Britten zijn stoute jongens en meisjes, ook het Nederlandse parlement dient door wettelijke voorschriften een stokje te steken voor het het ongericht en massaal afluisteren van communicatie door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

In het Europees Parlement wordt nu volop gediscussieerd over maatregelen tegen ongewenste luistervinkerij. De voorzitter van de commissie Burgerlijke Vrijheden, Graham Watson, heeft voorgesteld om in internationale mensenrechtenverdragen bepalingen op te nemen die paal en perk stellen aan ongericht aftappen van berichtenverkeer. In onze ogen is het belangrijk dat tevens een internationaal, onafhankelijk orgaan wordt opgericht dat bevoegd is om de naleving van deze bepalingen te controleren.

Totdat een dergelijke overeenkomst is gerealiseerd, dienen in ieder geval binnen de Europese Unie afspraken te worden gemaakt. Het EU-verdrag verplicht de lidstaten tot 'gemeenschapstrouw'. In dat licht is het afluisteren van elkaars regeringen, de Europese instellingen en andere politieke actoren, zoals Amnesty International, onaanvaardbaar. Datzelfde geldt voor het bevorderen van oneerlijke concurrentie door economische spionage. EU-landen die zichzelf niet (langer) willen compromitteren met ontoelaatbare afluisterpraktijken hebben er baat bij internationale restricties af te spreken. Nederland zou hierin het goede voorbeeld moeten geven.

Het is een zaak van de lange adem voordat overheden de privacy van burgers weer kunnen garanderen. Burgers moeten daarom, door goede, onafhankelijke voorlichting, in staat worden gesteld hun privacybescherming zelf ter hand te nemen. Te weinig mensen beveiligen tot nu toe hun e-mail door deze te versleutelen, terwijl dit slechts een kwestie is van één druk op de knop. Het ontcijferen van versleutelde berichten is een tijdrovende klus voor geheime diensten; burgers kunnen daarmee zand strooien in de machine van het ongericht aftappen. Omdat veel programma´s die uit de Verenigde Staten komen expres van een wel zeer eenvoudige sleutel worden voorzien, zouden de Nederlandse en Europese overheden de ontwikkeling van betrouwbare encryptieprogramma´s, en het gebruik ervan, actiever moeten bevorderen.

Het belangrijkste is dat de democratische en juridische controle op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt vergroot. Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft altijd geaccepteerd dat het werk van de diensten te precair is voor openbare controle. Nu de scheidslijn tussen de politiële inlichtingendiensten en de BVD in toenemende mate vervaagt, en de geheime diensten zelf betrokken zijn bij het formuleren van Europees beleid, is dit standpunt dringend aan herziening toe.

Kathalijne Buitenweg en Femke Halsema
Europarlementariër resp. Tweede-Kamerlid voor GroenLink