In het Eerste-Kamerdebat over de internationale veiligheidsstrategie deelt senator Ruard Ganzevoort de analyse dat de internationale geweldsdreiging vandaag de dag complexer en ongrijpbaarder is geworden: minder geweld tussen staten en meer risico van bijvoorbeeld transnationale terroristische groepen als IS en de ontwrichtende werking daarvan op kwetsbare en fragiele staten. We ervoor moeten waken om luchtig over dit onderwerp te spreken of oneliners en alarmistische praat te gebruiken. De vraag wat de analyse van de toegenomen internationale dreigingen betekent voor de politiek-strategische positie die Nederland inneemt, stelt Ganzevoort centraal.

Ganzevoort pleit voor gezamenlijk beleid en vraagt de regering welke stappen zij onderneemt op weg naar een Europese krijgsmacht. Hij vraagt ook hoe de regering voorkomt dat een in toenemende mate moslimonvriendelijke samenleving de voedingsbodem voor radicalisering en terrorisme wordt. De regering zet in op opvang van vluchtelingen in de eigen regio, maar Ganzevoort vraagt hoeveel extra vluchtelingen deze eigen regio’s nog aankunnen en wat de gevolgen daarvan zijn voor kwetsbare landen als Libanon en Jordanië. Hij vraagt ook wat daarvan de risico’s zijn voor de veiligheid, daar en voor ons eigen land.

De regering is in haar analyse niet duidelijk over de manier waarop zij vormgeeft aan haar 3D-benadering (defense, diplomacy, development). Ganzevoort wil graag weten hoe die benadering zich vertaalt in budgetten voor diplomatie en ontwikkelingshulp.

Ganzevoort is het niet eens met de regering om de afhankelijkheid van brandstoffen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika te vergroten, om zo minder afhankelijk te zijn van Russisch gas. Ganzevoort pleit juist voor sneller en grootschaliger omschakeling naar hernieuwbare energiebronnen, ook omdat de regering aangeeft dat ook de klimaatverandering effect heeft op onze veiligheid.

Ganzevoort vraagt de regering hoe handelsverdragen als TTIP (Transatlantic Trade * Investments Partnership) positief effect op de veiligheid hebben, terwijl uit rapporten van onder meer Partos blijkt dat dergelijke verdragen lokale bedrijfjes in kweetsbare economieën kapot maken. Ganzevoort verwijt de regering naïviteit ten opzichte van dergelijke verdragen en vraagt om toelichting op dit standpunt.

Het is opvallend dat de regimes die vandaag de dag de grootste veiligheidsrisico’s opleveren, ook de meest problematische verhouding hebben met rechten van vrouwen en minderheden. Welke inzet pleegt de regering op het terrein van mensenrechten en welke positieve effecten heeft zij daarmee bereikt? Hoe kan Nederland anno 2015 een gidsland op dit punt worden?

Het uitgangspunt bij onze Internationale Veiligheidsstrategie zou volgens Ganzevoort moeten zijn dat wij maar één wereld hebben en dat we daarom met huid en haar met die hele wereld verbonden zijn. Ons lot is met elke vezel van ons bestaan verbonden met het lot van anderen: met vluchtelingen op de Middellandse Zee, met vrouwen in Boko Haramgebied, met mensen die vanwege hun geloof en etniciteit worden onderdrukt in het gebied waar IS heerst, met homo’s en lesbiennes in Rusland, maar ook met jonge mensen die verblind in hun verlangen naar een ideale wereld afreizen naar een gewelddadig kalifaat, ook met separatisten in Oost-Oekraïne en ook met machthebbers in het Kremlin. Er is simpelweg maar één wereld en daarmee hebben we het te rooien. Daarom kan onze veiligheidsstrategie niet bestaan uit schuilen achter de dijken, niet bestaan uit muren bouwen rond Fort Europa of conflicten oplossen met geweld. Zelfs als zoiets onvermijdelijk is, kan het nooit de kern zijn van onze veiligheidsstrategie. Echte veiligheid gaat niet zonder vrede en vrijheid. Die kunnen niet bestaan zonder rechtvaardigheid en een duurzame omgang met de aarde.