Tijdens het GroenLinks verkiezingsforum op 2 november debatteerden Joost Lagendijk (GroenLinks-europarlementariër), Arie van den Brand (Tweede-Kamerlid GroenLinks), Frans Timmermans (Tweede-Kamerlid PvdA, lid van de Conventie) en Jan Mertens (adjunct politiek secretaris van Agalev) onder leiding van Marga Verheije (De Balie) met een propvolle zaal over de toekomst van de Europese Unie.

Waar de Nederlandse regering sprak van het succes van de top in Brussel van 25 en 26 oktober, nuanceerden de panelleden dit.

Landbouwbeleid
Lagendijk: “Het belangrijkste doel van de top was de voorbereiding van de uitbreiding en die gaat door. Dat is een succes. Maar op landbouwgebied heeft de Nederlandse regering zich in een isolement gemanoeuvreerd. Daardoor heeft zij kansen laten liggen. Er zijn geen concrete afspraken gemaakt over broodnodige hervormingen.”
Nederland heeft, ook volgens Timmermans, een duidelijker visie op het Europese landbouwbeleid nodig, waarin hervormingen niet de vorm van bezuinigingen krijgen. Er moet ook gekeken worden naar het leefbaar houden van het platteland, het voorkomen van een volledige leegloop. Van den Brand was het hier grondig mee eens: “We realiseren ons in Nederland te weinig wat afschaffing van het EU-landbouwbeleid voor ons platteland kan betekenen. We moeten steun organiseren voor de groene ruimte en daar hebben we de boeren bij nodig.” Het publiek bracht naar voren dat het EU-landbouwbeleid sterk samenhangt met het beleid van de WTO. De EU moet daar dus ook een veel sterkere rol gaan spelen, als tegenwicht voor de VS.

Referendum
Verheije stelde de voorstellen voor een Nederlands referendum over de EU-uitbreiding aan de orde. Mertens poneerde dat een referendum over de uitbreiding een slecht idee is. Een referendum moet worden ingezet om een debat af te ronden, niet om het uit te lokken. Nu nog een referendum afkondigen, in deze vergevorderde fase van het uitbreidingsproces, zou haastwerk zijn. Timmermans bestreed dat. Hij benadrukte tegelijkertijd dat de motie waarover de Tweede Kamer gaat stemmen alleen een verzoek aan de regering inhoudt om mogelijkheden voor een referendum te verkennen.

De panelleden hadden begrip voor de wens van voorstanders van een referendum, dat er nu eindelijk eens publiek debat moet komen over Europa. Lagendijk stelde echter dat een referendum niet over de uitbreiding zou moeten gaan, maar over de Europese Conventie. De ontwerp-grondwet die dit forum van (euro)parlementariërs en regeringsvertegenwoordigers ontwerpt voor de Europese Unie is bepalend voor haar toekomst. “Over het resultaat van de Conventie moet bij voorkeur een Europa-wijd referendum worden gehouden,” stelde Lagendijk.

Conventie
Mertens sprak zijn zorg uit over de ontwikkelingen in de Conventie. Hij stelde dat het wel leek of de voorzitter, de Franse oud-president Giscard d'Estaing, met opzet een aantal luchtballonnetjes de wereld in stuurde, zodat de grote vragen nauwelijks in het publieke debat aan de orde komen. De enige oplossing voor het democratische tekort is een echt federalistisch model met grote macht voor het Europees Parlement.
Timmermans vond het niet verstandig om alle kaarten te zetten op het Europees Parlement. Om de medewerking van alle nationale parlementen te krijgen zouden zij ook een grotere rol in het Europese geheel moeten krijgen. Burgers hebben de meeste binding met de nationale parlementen. Het vertrouwen van de burger in Europa gaat dus ook omhoog als de rol van die parlementen verstevigd wordt.
Lagendijk somde een aantal punten op die moeten worden gerealiseerd, wil de Conventie tot een succes bestempeld kunnen worden: Er mag geen beletsel zijn voor een gezamenlijk buitenlands beleid dat kan inspelen op snelle veranderingen. Een vetorecht voor elke lidstaat is daarmee onverenigbaar. Als dit vetorecht aan de landen wordt ontnomen is echter wel meebeslissingsbevoegdheid van het Europees Parlement nodig. Een duidelijk gezicht van de EU naar buiten is noodzakelijk. Het Europarlement moet een directere invloed hebben op de samenstelling van de Commissie, bijvoorbeeld door de voorzitter te kiezen en door individuele Commissarissen te kunnen ontslaan en het moet het laatste woord hebben over de hele EU-begroting, dus ook over de uitgaven voor het landbouwbeleid. “Het wordt geen groene en zelfs geen sociaal-democratische Conventie,” zo stelde Lagendijk, “maar zij brengt hopelijk wel een resultaat waar we ja tegen kunnen zeggen.”