Als je tijdelijk in een ander EU-land gaat werken, mag je je familie meenemen. Of je nu ongehuwd samenwoont, een geregistreerd partnerschip hebt of in de homo- of hetero-echt verbonden bent. Dat vindt het Europees Parlement. De Europese ministers van Economische Zaken hebben gisteren echter een heel wat minder progressief standpunt ingenomen. Uiteindelijk zullen de Europese ministers en volksvertegenwoordigers er toch samen uit moeten komen.
Een links-liberale meerderheid in het Europees Parlement, waaronder sociaal-democraten en Groenen, stemde in februari voor de wederzijdse erkenning van relatievormen. Dat houdt in dat EU-landen die het huwelijk voor paren van gelijk geslacht en het geregistreerd partnerschap niet kennen, paren die in een andere lidstaat zo’n samenlevingsvorm zijn aangegaan niettemin moeten erkennen. Een land als Italië wordt daardoor niet verplicht om het geregistreerd partnerschap in zijn burgerlijk wetboek bij te schrijven, maar dient wel verblijfsrecht te geven aan de geregistreerd partner van een Nederlander die in Rome komt werken.
De kwestie ligt gevoelig in de EU, vooral als het gaat om homo- en lesbische paren. Het geregistreerd partnerschap bestaat slechts in acht van de vijftien EU-landen – het Verenigd Koninkrijk komt daar binnenkort als negende bij. Het homohuwelijk is alleen mogelijk in Nederland en België. In een aantal lidstaten heeft de katholieke kerk veel invloed en is de weerstand tegen homoseksuele relaties nog altijd groot. Dat geldt bij uitstek voor Italië, het land dat op dit moment voorzitter van de EU is. Deze zomer deed de paus nog een dringend beroep op rooms-katholieke politici om zich te verzetten tegen de wettelijke erkenning van homorelaties.
De meerderheid van de Europese ministers huldigt een conservatief standpunt: de geregistreerd partner of homo-echtgenoot mag alleen mee als de lidstaat van bestemming ook een bij wet geregeld geregistreerd partnerschap kent of het burgerlijk huwelijk heeft opengesteld voor paren van hetzelfde geslacht. Met andere woorden: een homo-echtgenoot heeft niet automatisch het recht om zich bij zijn wederhelft in Rome te vestigen zolang Italië niet zelf het huwelijk openstelt voor paren van hetzelfde geslacht.
In antwoord op Kamervragen verklaarde de Nederlandse regering voorstander te zijn van een progressievere regeling, maar geïsoleerd te staan in de Raad van Ministers. Toch mag de regering het hoofd niet in de schoot leggen. Medestanders vinden in andere Europese hoofdsteden blijft belangrijk. Hoe meer dat er zijn, hoe groter de kans dat het Europees Parlement voet bij stuk houdt wanneer het zijn oordeel moet geven over het standpunt van de Raad.
Op het spel staan de eerbiediging van het recht op gezinsleven en het verbod op discriminatie van homo’s en lesbiennes. Beide principes zijn nota bene vastgelegd in het Grondrechtenhandvest van de EU en in de nieuwe Europese Grondwet. Discriminatie van mensen die kiezen voor een andere samenleefvorm dan het traditionele huwelijk is in flagrante strijd met de ‘normen en waarden’ van Europa. Reden genoeg om de progressieve krachten in de Raad en in het Parlement te bundelen.