Eurocommissaris Franz Fischler presenteerde gisteren in Brussel zijn plannen voor de vernieuwing van het Europese landbouwbeleid. Buiten hield Milieudefensie een demonstratie. Belangrijkste inzet van de milieubeweging: voorkomen dat de Europese landbouwministers Fischlers hervormingsvoorstellen uitkleden. Dit ongebruikelijke bondgenootschap illustreert dat Fischler behoedzame, maar betekenisvolle stappen zet op weg naar een duurzame landbouw. Als de vergroening energiek wordt doorgezet, kunnen de toekomstige EU-lidstaten in Midden- en Oost-Europa van achterblijvers tot koplopers promoveren.

Brussel blijkt gevoelig voor de zorgen van veel burgers en consumenten. Nooit eerder klonk hun onvrede over milieuvervuiling, natuurverlies, dierenleed en voedselschandalen zo duidelijk door in het beleid van de Europese Commissie. Fischler wil in de komende jaren de inkomenssteun voor boeren met twintig procent verlagen. Kleine bedrijven worden ontzien, de grootste bedrijven krijgen een subsidieplafond opgelegd. De vrijvallende gelden, zo'n vijf miljard euro, dienen volgens Fischler te worden ingezet voor plattelandsontwikkeling. Die subsidies vallen toe aan boeren die omschakelen op biologische landbouw, zich extra inspannen voor het welzijn van hun dieren, streekproducten in de markt zetten of op andere wijze bijdragen aan een groener, aantrekkelijker en vitaler platteland. Bovendien wil Fischler ook de resterende inkomenssteun voor boeren binden aan voorwaarden: wie zich niet houdt aan de 'goede landbouwkundige praktijk', wordt gekort.

Deze voorstellen volgen het motto van de Duitse groene landbouwminister Renate Künast: Klasse statt Masse . Des te teleurstellender is het dat Fischler nauwelijks het mes zet in de exportsubsidies, waarmee de EU haar landbouwoverschotten massaal dumpt op de wereldmarkt. Afschaffing van deze subsidies zou niet alleen veel boeren in ontwikkelingslanden van oneerlijke concurrentie verlossen. Het afsluiten van deze dure afvoerpijp voor overschotten zou ook een extra stimulans zijn voor Europese boeren om niet zoveel mogelijk, maar zo goed mogelijk te produceren.

Ook Fischlers bekering tot dierenvriend is niet geheel overtuigend. Hij onderneemt niets tegen lange-afstandstransporten van levende slachtdieren. Zowel het dierenleed als de risico's van verspreiding van dierziekten vormen urgente redenen om het gesleep met dieren te beëindigen. Fischler zinspeelt voorts op afschaffing van de melkquota, en onderkent dat de daaropvolgende productiestijging tot lagere melkprijzen zal leiden. Maar hij gaat niet in op de vrees van milieu-organisaties dat nog meer boeren dan nu hun kosten zullen
drukken door de koeien het hele jaar door op stal te houden. Hoeveel Europeanen vinden het aanvaardbaar dat, omwille van de verovering van de wereldmarkt, de koe uit de wei verdwijnt?

Fischlers voorstellen zijn voornamelijk gericht op de producenten van voedsel, niet op consumenten. Alsof Brussel geen instrumenten heeft om de boodschappentas te verduurzamen. Waarom niet voorgesteld om de BTW op biologische producten af te schaffen?

Toegegeven: Fischler opereert in een mijnenveld. Elke stap die niet is afgetast kan ertoe leiden dat de landbouwministers zijn plannen opblazen. Gelukkig bevatten de behoedzame hervormingen die Fischler voorstelt de kiem voor verdergaande stappen. Zo definieert Fischler de 'goede landbouwkundige praktijk' als naleving van wettelijke voorschriften, met name op milieugebied. Dat roept de vraag op of boeren beloond moeten worden voor louter het naleven van de wet. De inkomenssteun is beter gelegitimeerd, zo zal Fischlers opvolger op een dag beseffen, als de voorwaarden geleidelijk worden aangescherpt.

Fischler stelt tevens voor de inkomenssteun te ontkoppelen van de aard van de productie. Tarwe of tulpen, rundvee of kalkoenen, wat de boer ook teelt, hij behoudt zijn aanspraak op inkomenssteun. Daardoor zullen boeren hun productie niet langer afstemmen op de overheidspremies, maar op de kansen die de markt biedt. Een verstandige hervorming, die boeren ook nog eens veel papierwerk bespaart. Maar wat rechtvaardigt de blijvende verschillen in inkomenssteun, wanneer die louter zijn gebaseerd op de teelten waarvoor de boer in het verleden gekozen heeft? Over een paar jaar zal niemand meer begrijpen waarom de ene hectare landbouwgrond honderd euro aan subsidie oplevert, en de andere slechts vijfentwintig. Die absurditeit kan een belangrijk motief worden om nog meer gelden over te hevelen van de pot inkomenssteun naar de pot plattelandsontwikkeling. Ongerichte subsidies veranderen dan in gerichte betalingen voor de groene en sociale diensten die boeren leveren. Zo krijgt de belastingbetaler waar voor zijn of haar geld.

Intensivering loont niet langer. De grenzen die milieu, natuur, dierenwelzijn en voedselveiligheid stellen aan de landbouwproductie dienen serieus genomen te worden. Dat is de boodschap die Brussel uitzendt. Het is van groot belang dat de landbouwministers de groen getinte voorstellen van Fischler voortvarend tot wet verheffen. Want in 2004 moet de uitbreiding van de Europese Unie haar beslag krijgen. Op het platteland van Midden- en Oost-Europa gaat extensieve landbouw samen met een grote biodiversiteit. De koerswending in Brussel kan helpen voorkomen dat de fouten die West-Europa gemaakt heeft bij de ontwikkeling van haar landbouw herhaald worden door de nieuwe EU-landen. Modernisering van de Midden- en Oost-Europese landbouw is nodig, maar met de nadruk op kwaliteit: ecologische modernisering. Als de vergroening van het EU-landbouwbeleid en de uitbreiding op korte termijn parallel worden geschakeld, dan heeft Polen een goede kans om over enkele jaren Europees kampioen biologische landbouw te worden.

Zullen de landbouwministers Fischler de voet dwars zetten? De Eurocommissaris laat enkele sectoren die voor Zuid-Europa van belang zijn, zoals de olijfteelt, voorlopig buiten schot. Daarmee lijkt het verzet vooral van Frankrijk en Ierland te komen. Maar deze landen kunnen geen vetorecht inroepen. Als zij niet overstemd willen worden, zullen ze de bereidheid moeten tonen om te onderhandelen over Fischlers voorstellen.
De druk opvoeren door te dreigen met een blokkade van de uitbreiding, zoals ook de nieuwe coalitie in Nederland wil, is riskant en zinloos. Dat speelt de Franse en Ierse regeringen, die niet erg warm lopen voor de uitbreiding, alleen maar in de kaart. Het is beter als het nieuwe kabinet duidelijk maakt wat voor háár vooropstaat bij de hervorming van het landbouwbeleid: vergroening doorvoeren of besparingen verwezenlijken? Vergroening levert op den duur geld op, bijvoorbeeld doordat het risico van kostbare voedselcrises afneemt. Maar bij een strikte bezuinigingskoers kan de vergroening juist uit zicht raken. Dat bleek op de Top van Berlijn in 1999. Het paarse kabinet liet toen toe dat de hervormingsvoorstellen van Fischler werden afgezwakt, teneinde een korting op de Nederlandse EU-contributie binnen te slepen.

Het valt daarom te hopen dat de nieuwe minister van Landbouw in Den Haag sterk genoeg is om zijn collega van Financiën te weerstaan, wanneer deze het Europa-beleid tot een centenkwestie wil reduceren. Alleen dan kan Nederland zich in Brussel van remmer van de uitbreiding tot duwer van de landbouwhervorming ontwikkelen. De opvolger van Brinkhorst dient collega's, boeren en burgers, in Nederland en in Europa, niet alleen op hun portemonnee aan te spreken, maar ook op hun plattelandsbeleving, hun compassie met dieren en hun smaakpapillen. De nieuwe landbouwminister, waarschijnlijk een CDA-er, kan een voorbeeld nemen aan de Oostenrijkse christen-democraat Fischler.

Arie van den Brand is Tweede-Kamerlid, Alexander de Roo europarlementariër voor GroenLinks