Deze week is een delegatie van het Europees Parlement, onder leiding van GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk, aanwezig bij het heropende proces tegen Leyla Zana. De Koerdische politica zit sinds 1994, samen met drie collega's, in de gevangenis. Hun veroordeling is omstreden.

Europese Hof
In 1991 legde Zana en haar collegaparlementariërs Hatip Dicle, Orhan Dogan and Selim Sadak de eed in het Turks parlement in het Koerdisch af. Hiervoor - en wegens vermeende banden met de van terrorisme verdachte PKK - werden ze veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Wegens parlementaire onschendbaarheid werden zij pas in 1994 vastgezet. In juli 2001 oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in hoger beroep dat het proces oneerlijk was geweest, waarna de zaak is heropend.

Gesprekken
Vijf europarlementariërs, waaronder Lagendijk - tevens voorzitter van de Turkije-delegatie -, reizen deze week af naar Ankara. Naast het bijwonen van het proces op vrijdagochtend, staat een gesprek met de Turkse minister van Justitie op het programma. Ook is er overleg met de fractievoorzitters en de mensenrechtencommissie van het Turks parlement.

Papieren belofte
Lagendijk volgt de ontwikkelingen rondom naleving van de mensenrechten in Turkije op de voet. De erkenning in augustus 2002 van het gebruik van niet-Turkse talen in de media en het onderwijs is een belangrijke stap in de goede richting vindt hij. "Maar", waarschuwt Lagendijk, "de minderheidsrechten moeten geen papieren belofte blijven. Het kan niet zo zijn dat op papier de vrijheid van meningsuiting wordt gegarandeerd terwijl mensen als Leyla Zana nog steeds gevangen zitten."

Sakharov-prijs
In 1995 kreeg Zana de Sakharov-prijs. Dat is de jaarlijkse prijs van het Europees Parlement voor personen die zich inzetten voor de mensenrechten.