GroenLinks voert campagne vóór de Europese Grondwet. Sommige GroenLinksers voelen zich daar ongemakkelijk bij. Dat heeft maar ten dele te maken met de inhoud van die Grondwet. Ik moet de eerste GroenLinkser nog tegenkomen die het, volgens de stemtest op www.referendumwijzer.nl, voor minder dan 60% eens is met de Grondwet. Veel gênanter zijn onze medestanders in het ja-kamp: het kabinet-Balkenende en de regeringspartijen. Die horen we toch te bestrijden?

Eén troost: het ongemak bij regeringspartij VVD is minstens even groot. Fractieleider Van Aartsen, die de Europese Conventie ooit omschreef als een ‘vrijblijvende praatclub’, moet nu de uitkomst van die Conventie verdedigen, inclusief de bindende grondrechten waar de VVD altijd tegen was. Minister Zalm, gewend om Brussel af te schilderen als de plunderaar van onze schatkist, moet plots een andere toon aanslaan om zijn achterban tot een ja-stem te verleiden. Terwijl de Grondwet de adepten van markt en munt niets te bieden heeft. Het is niet vreemd dat VVD-staatssecretaris Nicolaï klaagt over gebrek aan steun uit de eigen rangen. Volgens de peilingen is het verzet tegen de Grondwet onder VVD-stemmers groter dan onder GroenLinks-stemmers.

Het ongemak bij links en rechts komt doordat dat ‘Europa’ noch van links noch van rechts is. We zien, dankzij het naderende referendum, een nieuwe scheidslijn ontstaan in de Nederlandse politiek, een Europa-as die haaks staat op de links/rechts-as. Op die as zijn het eurofiele D66 en de eurofobe Geert Wilders elkaars tegenpolen. PvdA en GroenLinks, die kansen zien in een democratischer Europa, staan op grote afstand van de SP, die louter bedreigingen ziet. De VVD wordt doorkliefd door de nieuwe scheidslijn.

Partijen die volgens het gangbare links/rechts-denken fors van elkaar verschillen, kunnen dicht bij elkaar staan op de Europa-as. De slogans van Wilders en Marijnissen zijn vrijwel eensluidend. Nederland gaat in de uitverkoop, roept Wilders. We worden een provincie van een Europese superstaat, waarschuwt Marijnissen. Tegen het kosmopolitische project van de Grondwet mobiliseren beiden dezelfde nationalistische reflex.

Daar voelt ook menig SP-er zich ongemakkelijk bij, vermoed ik, evenals de schaarse kosmopolieten in het nee-kamp. Niets ten nadele van hen overigens. Zij proberen hun tegenargumenten tenminste nog aan de Grondwet zelf te ontlenen, in plaats van Turkije of de euro erbij te slepen.

Er moet GroenLinks veel aan gelegen zijn om deze oneigenlijke argumenten te bestrijden. Op het spel staat, behalve de toekomst van de Europese Unie, ook die van het referendum. Zolang de nee-stemmers vooral antwoord geven op een vraag die niet gesteld is – over Turkije, de euro of het kabinet-Balkenende – kan de volksraadpleging niet als een doorslaand succes gelden. Dan kan de invoering van een bindend referendum in Nederland wel eens lang op zich laten wachten.

Richard Wouters