De internationale aandacht voor Afghanistan is dramatisch afgenomen en er is te weinig vooruitgang geboekt. Desalniettemin zijn betrokken NGO's positiever dan twee jaar geleden over de gekozen aanpak voor het herstel van de veiligheid en de basisvoorzieningen, bleek tijdens een bijeenkomst in het Europees Parlement.

In samenwerking met GroenLinks in het Europees Parlement organiseerde een groep NGO's, verenigd in een nieuw opgericht 'European Network of NGOs in Afghanistan' (ENNA) een expertmeeting over de rol van de EU en de NAVO in Afghanistan. Twee jaar geleden had GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk samen met de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties Kerk in Actie en ICCO ook een bijeenkomst over dit thema georganiseerd. De toon was dit keer voorzichtig optimistischer.

De bijeenkomst gaf vertegenwoordigers van de Europese Commissie en de NAVO de kans in debat te gaan met vertegenwoordigers van NGO's die actief zijn in Afghanistan. Het verwijt van de NGO's is dat de aanpak van de NAVO te veel gericht is op het zeker stellen van de territoriale veiligheid, daarbij de zogenaamde 'menselijke veiligheid' uit het oog verliezend. Simpel gezegd: de internationale gemeenschap gaat het er om wie de controle heeft over een bepaald gebied, en niet zozeer of de mensen er wel drinkwater of dokters hebben.

Neutraliteit in het geding?
Juist deze zwart-wit voorstelling van zaken werd genuanceerd in het debat. Twee jaar geleden hadden de hulpverleners zich uiterst sceptisch uitgelaten over de wenselijkheid van de door de NAVO ingestelde 'Provincial Reconstruction Teams' (PRT's), gemengde militaire en humanitaire eenheden die zowel voor veiligheid moeten zorgen als voor het herstel van de basisvoorzieningen in de Afghaanse provincies. De NGO's vreesden dat de neutraliteit van de hulpverleners in het geding zou komen wanneer hulpverleners samen met militairen zouden optrekken.

Twee jaar na invoering van de PRT's moesten de NGO's echter bekennen dat de PRT's beter werk doen dan verwacht. De militairen blijken goed samen te werken met de humanitaire hulpverleners, en hun advies over wat wel en wat niet wenselijk is ter harte te nemen. Verder is het iedereen duidelijk dat hulpverleners zonder militaire begeleiding bepaalde gebieden van Afghanistan nooit zouden kunnen betreden.

Dit alles neemt niet weg dat de kritiek op de internationale gemeenschap, en in het bijzonder de EU, blijft bestaan als het om de inzet van middelen en ook de samenwerking gaat. De EU-lidstaten operen onder NAVO-paraplu ieder afzonderlijk in Afghanistan, terwijl ze met een gezamenlijke aanpak veel meer zouden kunnen bereiken. Lagendijk: "De democratie in Afghanistan is nog uiterst fragiel, en Europa moet alles op alles zetten om met de zogenaamde Kabul-agenda de politieke hervormingen en de wederopbouw een nieuwe impuls te geven. Daarbij hoort langdurige financiële steun en een coherente gezamenlijke aanpak."