De Europese samenwerking op fiscaal gebied zit muurvast. De Europese Unie dient haar spelregels te wijzigen om de besluitvorming vlot te trekken. Door een Fiscale Unie te vormen kunnen de EU-landen een goed gefinancierde publieke sector in stand houden. De Nederlandse regering moet haar tegenwerking staken.

 Op de Europese top in Feira, half juni, is een compromis over het belasten van spaargelden gesloten. Helaas is deze deal niet de langverwachte doorbraak. Eerder is zij een droeve illustratie van de crisis in het Europese belastingbeleid. Meer dan drie jaar hebben de lidstaten onderhandeld over een systeem om een einde te maken aan de ontduiking van de belasting op spaartegoeden binnen de EU. Het nu gesloten akkoord brengt dit doel nauwelijks naderbij. De huidige situatie, waarbij elke lidstaat feitelijk het belastingparadijs van zijn buurman is, blijft voorlopig ongewijzigd.

De regeringsleiders van de EU-landen hebben in Feira afgesproken om uiterlijk in 2002 een systeem in te voeren waarbij de lidstaten gegevens over spaargelden uitwisselen of een bronbelasting heffen. Het einddoel is dat, uiterlijk zeven jaar na inwerkingtreding van dit systeem, alle lidstaten overgaan tot het uitwisselen van informatie ten behoeve van elkaars belastingdiensten. Het probleem is echter dat hieraan volstrekt onhaalbare voorwaarden zijn verbonden. Naast de EU-lidstaten moeten namelijk ook de Verenigde Staten, Zwitserland en een waslijst belastingparadijsjes in Europa en de Cariben "gelijkwaardige maatregelen" treffen. Luxemburg heeft in de notulen laten opnemen dat zij hieronder informatie-uitwisseling verstaat, ofwel het afschaffen van het bankgeheim. Zwitserland heeft al laten weten dat dit onbespreekbaar is. Ook over de bereidheid van de andere belastingparadijzen om hun kip met de gouden eieren te slachten hoeft de EU zich weinig illusies te maken.

Andere Europese belastingdossiers zijn geblokkeerd of zelfs maar helemaal afgeserveerd. Spanje houdt de invoering van een Europese energieheffing tegen. Nederland weigert belastingfaciliteiten voor multinationals te wijzigen die de EU als schadelijk heeft bestempeld. Een Europees minimum voor de vennootschapsbelasting is van de agenda verdwenen.

De stilstand op fiscaal gebied staat in schril contrast met de snelheid waarmee de interne markt zich heeft ontwikkeld. Het vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal is grotendeels bereikt. Bedrijven en kapitaal hebben hun standplaats, en daarmee hun fiscale regime, voor het uitkiezen. Hierdoor zijn de lidstaten in een concurrentiestrijd om bedrijven en kapitaal verwikkeld geraakt. Dit dwingt hen mobiele belastinggrondslagen als bedrijfswinsten en kapitaal te ontlasten. De belastingdruk komt steeds meer te liggen op de minst mobiele grondslag: de (laaggeschoolde) arbeid. De kosten van arbeid stijgen hierdoor. En daar komt de hardnekkige werkloosheidsproblematiek van de EU om de hoek kijken. Ondanks de hoogconjunctuur staat meer dan 9% van de beroepsbevolking in 'euroland' langs de kant. Het Europese beleid is er al jaren op gericht om de kosten van arbeid te laten dalen. Toch is de belastingdruk op arbeid ten opzichte van bijvoorbeeld kapitaal alleen maar verder toegenomen. De effectieve belastingdruk op arbeid is in de jaren '90 zelfs met 10% gestegen.

In een recent verschenen publicatie stelt de Europese Commissie: "Het heffen van belasting op kapitaal is door de toegenomen economische integratie en liberalisatie van kapitaalstromen alsmaar moeilijker geworden. (…) Belastingconcurrentie [is] een van de drijvende krachten achter de convergentie van de effectieve belastingtarieven in de afgelopen decennia." De convergentie van Europese belastingtarieven is dus niet het resultaat van bewust beleid. Angst om bedrijven en kapitaal kwijt te raken is de drijfveer. Hoogleraar Economie van de Publieke Sector Flip de Kam stelt dan ook terecht: "De race naar de bodem is begonnen."

En dat terwijl de echte wedloop nog moet losbarsten. Ierland heeft aangekondigd haar vennootschapsbelasting te verlagen naar 12,5%. Duitsland en Frankrijk hebben in reactie reeds een verlaging aangekondigd. Ook in Nederland gaan stemmen op voor een verlaging van het huidige tarief van 35%. Een operatie die de schatkist per procentpunt ruwweg een miljard gulden kost. De komst van de rechtsvorm van de 'Europese vennootschap' en de verdere liberalisatie en integratie van de financiële markten zal de verplaatsing van bedrijven en kapitaal binnen de Unie nog verder vergemakkelijken.

Om een race naar de bodem te voorkomen moet de EU winnen aan besluitvaardigheid op fiscaal gebied. Eind dit jaar bestaat daartoe de mogelijkheid. Dan zullen de lidstaten op een top in Nice het EU-verdrag herzien. Eén van de agendapunten is de vervanging van de unanimiteitsregel op fiscaal gebied door besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid. Zonder deze afschaffing van het nationale vetorecht zullen Europese afspraken over het belasten van kapitaal en winsten er nooit komen. Haast per definitie heeft bij belastingconcurrentie één van de lidstaten een 'concurrentievoordeel'. Deze ene lidstaat kan vervolgens de besluitvorming lam leggen.

Duitsland en Frankrijk onderkennen dit gevaar. Zij hebben aangegeven van de unanimiteitsregel af te willen. Daarmee gaan zij verder dan Bolkestein en zijn collega-Commissarissen. De Europese Commissie maakt haar traditionele voortrekkersrol niet waar op dit terrein. De Frans-Duitse motor kan flinke tegenwerking verwachten van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Het is uitermate teleurstellend dat Nederland zich eveneens in het kamp van de dwarsliggers bevindt.

De Nederlandse regering is voorstander van gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming als regel. Ze maakt voor 'fundamentele' fiscale zaken echter een uitzondering vanwege de 'zwaarwegende financiële gevolgen'. Den Haag is bang om zijn soevereiniteit op fiscaal gebied kwijt te raken. Dit is kortzichtig. Door de belastingconcurrentie zijn de lidstaten hun soevereiniteit voor een belangrijk deel al kwijtgeraakt. Voor een evenwichtig belastingstelsel zijn Europese afspraken over minimumtarieven voor het belasten van kapitaal, winsten en milieuverbruik onmisbaar.

Zoals de Duitse groene minister Joschka Fischer onderstreepte in zijn pleidooi voor een Europese Federatie, dwingt de integratie van markt en munt de EU tot een politieke sprong voorwaarts. De Monetaire Unie tot een Fiscale Unie maken is een van de politieke uitdagingen waarvoor de lidstaten hun ogen niet kunnen sluiten, op straffe van een fiscale tarievenoorlog.

Met hun veto zullen de lidstaten een deel van hun soevereiniteit kwijtraken. Dat is de prijs van de economische en monetaire integratie. De kosten van vasthouden aan het fiscale vetorecht kunnen wel eens veel hoger uitpakken. Over *die* zwaarwegende financiële gevolgen zou Paars zich ook eens moeten buigen.

Joost Lagendijk is Europarlementariër en Kees Vendrik Tweede-Kamerlid voor GroenLink