De Europese aanbestedingsregels beogen dat de diverse Europese overheden efficiënter en eerlijker gaan inkopen. Vaak lukt dat goed. Maar er kleven ook nadelen aan de strikte regels: zo nu en dan raken milieu en werkgelegenheid in de verdrukking. Daarom is er ruimte nodig in de beoordelingscriteria. Een GroenLinkse blik op het instrument aanbesteding en op de Europese regels die daarbij gelden.

praktische gegevens

De Europese overheden, zowel centraal als lokaal, geven veel geld uit. De waarde van overheidsopdrachten in Europa bedraagt gemiddeld ongeveer 11 procent van het Bruto Nationaal Product. Daarom is het belangrijk dat de overheid een eerlijke speler op de markt is, opdat alle relevante bedrijven de kans krijgen om naar een opdracht mee te dingen. Maar ook opdat de overheid een efficiënt inkoopbeleid voert. Het gaat tenslotte om publieke middelen die rechtmatig en doelmatig besteed moeten worden.

Wat is Europees aanbesteden?
Een opdracht Europees aanbesteden wil zeggen dat de opdrachtgever bedrijven in heel Europa uitnodigt om een voorstel te doen voor het uitvoeren van de opdracht. Bedrijven die de opdracht willen uitvoeren dienen vervolgens een offerte in. De opdrachtgevende overheid kiest daarna het bedrijf met de meest gunstige offerte en dat bedrijf mag vervolgens de opdracht ook uitvoeren.
Openbare Europese aanbesteding leidt inderdaad in veel gevallen tot de beoogde kostenbesparing. Onderzoek toont aan dat aanbesteding van overheidsopdrachten tot kostenbesparingen van 20 tot 30 procent kan leiden.
Aanbesteding is pas nodig als het om opdrachten van aanzienlijke omvang gaat. De Europese aanbestedingsregels schrijven drempelwaarden voor (zie het kader), afhankelijk van de aard van de opdracht of dienst. Komt de totale waarde van de opdracht boven deze drempelwaarde uit, dan moet de opdracht Europees worden aanbesteed.

Minder flexibel in de uitvoeringsfase
Het uit- en aanbesteden van diensten maakt dat de betreffende overheid geen uitvoerder meer is, maar opdrachtgever of klant. Het feitelijke werk wordt door het bedrijf gedaan. Het aanbestedingscontract is daarbij cruciaal. In dat contract moeten de plichten van de uitvoerder exact vast liggen: de prijs, de materialen, de uitvoeringstermijn etc. Daardoor wordt de directe invloed op de uitvoering minder. Want alles wat de opdrachtgever later bedenkt leidt tot extra onderhandelingen, procedures en vrijwel altijd tot extra kosten. Als de voorbereiding niet optimaal was, kunnen conflicten over de vorm of kwaliteit van de dienstverlening niet meer intern worden opgelost. Deze conflicten leiden daardoor sneller tot juridische procedures over de juiste interpretatie van het contract, tot ingebrekestelling of tot contractbreuk en verandering van dienstverlener. Maar vaak zijn partijen tot elkaar veroordeeld, bijvoorbeeld als het gaat om een bouwproject van miljarden. Bij deze langlopende projecten is wisseling van uitvoerder nauwelijks een optie.

Lokale dilemma's
In de praktijk blijken overheden zich vaak bewust van de nadelen en proberen ze er ook wat aan te doen. Zo kwam de gemeente Rotterdam in het nieuws met plannen om het eigen aanbestedingsreglement aan te passen. Rotterdam vindt dat de bestaande regels te veel ten gunste van de uitvoerders zijn en wil bijvoorbeeld een opdracht kunnen intrekken als de voorstellen allemaal te duur blijken. Ook wil de stad bij geschillen naar de burgerrechter kunnen stappen in plaats van naar de Raad van Arbitrage. Rotterdam twijfelt aan de objectiviteit van deze Raad. Ook de bouwfraude-enquête bracht problemen met de aanbestedingsregels naar voren.

Een belangrijk aandachtspunt is ook dat de lokale of provinciale overheid door de huidige aanbestedingsregels de mogelijkheid dreigt te verliezen om een voortrekkersrol te spelen, en lokale accenten te leggen. De contractverplichtingen en de eis om de goedkoopste aanbieder te kiezen, beperken de ruimte voor ‘een sociaal en milieubewust inkoopbeleid’. De invloed van gemeenten op duurzaam bouwen of verantwoorde (ecologische) catering dreigt zo bij aanbesteding teloor te gaan.
GroenLinks in Almere sprong eind vorig jaar op de bres voor lokale aannemers en hoveniers. Reorganisatie en schaalvergroting van de onderhoudsopdrachten hadden tot gevolg dat onderhoudswerk ineens boven de drempelwaarde voor Europese aanbesteding uitkwam. De kleine lokale bedrijfjes zouden de slag om deze grote opdrachten niet kunnen winnen, met als gevolg verlies van lokale werkgelegenheid.
Het oplossen van deze dilemma's vereist enige ruimte in het opstellen van de aanbestedingsvoorwaarden. Overheden, gemeenten en provincies moeten de optie houden om binnen redelijke grenzen en zonder de doelmatigheid uit het oog te verliezen, criteria te hanteren aangaande de milieuprestaties en sociale en werkgelegenheidsaspecten. Het vinden en gebruiken van deze ruimte vereist van politici en beleidsmakers grondige kennis van de regels en criteria.

Veelbelovende ontwikkelingen
Momenteel zijn in Brussel onderhandelingen gaande over voorstellen van de Europese Commissie voor vernieuwing van de aanbestedingsrichtlijnen. Het Europees Parlement (EP) heeft in haar resolutie over de voorstellen vastgelegd dat behalve prijs- en kwaliteitscriteria ook sociale en milieucriteria mogen meewegen bij de selectie van leveranciers en uitvoerders. De Raad van Ministers is al maanden in beraad om te komen tot een reactie op de wensen van het EP.
De door het EP toegevoegde criteria zijn een belangrijk instrument waarmee de overheid een stimulans kan geven aan investeringen in duurzaamheid. Dat geldt voor de bouw, energie, afvalverwerking etc.

Terwijl de Raad in conclaaf is over haar standpunt, heeft het Europees Hof van Justitie een uitspraak gedaan die het stellen van milieucriteria bij aanbestedingen rechtvaardigt. Het Hof gaf zijn goedkeuring aan de gemeente Helsinki voor het meewegen van milieucriteria bij de aanschaf van stadsbussen. Helsinki mocht daardoor schonere bussen aanschaffen, hoewel deze duurder waren dan de meer vervuilende bussen in goedkopere offertes. Deze uitspraak van het Europees Hof ondersteunt de wens van het Europees Parlement. Of een definitief besluit over de nieuwe richtlijn nog valt vóór de EP-verkiezingen, volgend jaar zomer, hangt af van de besluitvaardigheid van de ministers van de lidstaten.

Samenvatting
Europees aanbesteden kan een effectief instrument zijn om de overheid efficiënter te laten werken. Ook ontstaat een eerlijk speelveld voor het Europese bedrijfsleven. Maar in de praktijk kunnen vooral grote bedrijven uit heel Europa meedingen naar een opdracht. Kleinere, lokale bedrijven vallen uit de boot. De rolverschuiving van de overheid, van uitvoerder naar opdrachtgever en controleur, vraagt om andere kennis en een andere houding. Goed inzicht in de regels is nodig om het aanbestedingsinstrument goed toe te passen en om negatieve aspecten te kunnen omzeilen. Ook is het van belang dat er in de regels voldoende ruimte blijft om milieu en werkgelegenheid mee te wegen in de beoordelingscriteria. De Eurofractie van GroenLinks zal zich voor dit laatste stevig inzetten.

Enkele praktische gegevens

Wanneer:
Europese aanbesteding als het om opdrachten gaat met een waarde groter dan:
Diensten € 200.000
Werken € 6.242.028
Leveringen € 162.293

Zie voor meer gedetailleerde drempelwaarden en regels www.minez.nl

De Europese richtlijnen:
- diensten: Richtlijn 92/50/EG
- de levering van producten: Richtlijn 93/36
- uitvoering van werken: Richtlijn 93/37/EG, (+ rectificatie 93/37/EG)
- nutsbedrijven (geldt afzonderlijke richtlijn): Richtlijn 93/38/EG

Publicatieblad
Voorgenomen opdrachten dienen bekend gemaakt te worden in het Supplement op het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, dat in alle lidstaten van de EU verspreid wordt. In de bekendmaking moet de opdracht zodanig worden omschreven dat bedrijven uit alle lidstaten een offerte kunnen indienen. Er mogen dus geen eisen in worden gesteld waaraan alleen nationale bedrijven kunnen voldoen.