In de onderhandelingen over de hervorming van het Europees Landbouwbeleid laat het Europees Parlement ontwikkelingslanden links liggen. De conservatieve landbouwcommissie van het Europees Parlement heeft de afgelopen week een goed beleid voor ontwikkelingslanden afgewezen. Doel leek zo min mogelijk verandering in de Europese landbouw, zonder rekening te houden met de rest van de wereld. Schokkend is dat deze commissie niet eens de verstorende exportsubsidies definitief wil afschaffen. Dit egoïstische standpunt is niet meer van deze tijd.
Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft Europa een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid opgebouwd om honger te voorkomen. Dit heeft zo goed gewerkt dat we op een gegeven moment boterbergen en melkplassen hadden en er goed aan dachten te doen deze overschotten aan armere landen te geven. Spoedig kwamen we er achter dat dit niet de manier is, omdat lokale producenten weggevaagd werden. Exportsubsidies die het mogelijk maakten voor boeren om hun producten te dumpen werden langzaam afgebouwd, maar nooit helemaal afgeschaft.
Op dit moment is de EU midden in de onderhandelingen over de toekomst van het Europees Landbouwbeleid. Subsidies aan boeren worden niet meer gegeven op basis van hoeveel er geproduceerd wordt, maar op basis van hoeveelheid land. Er is tegenwoordig minder overproductie en boeren krijgen ook geen vaste prijzen meer voor hun producten. Maar omdat er, met name in landen als Nederland, veel voedsel geproduceerd wordt voor export betekent het wel dat door de subsidies prijzen kunstmatig laag zijn. Het is daarom van belang dat we in de gaten houden welke effecten dit heeft op ontwikkelingslanden en hun voedselvoorziening.
Hoewel exportsubsidies in de afgelopen jaren drastisch verminderd zijn, zullen ze niet helemaal worden afgeschaft als het aan de landbouwcommissie van het EP ligt. Dit egoïstische standpunt is niet meer van deze tijd. Ook al hebben we geen boterbergen of melkplassen meer, ontwikkelingslanden worden met behulp van exportsubsidies overspoeld met voedsel onder de kostprijs. Exportsubsidies moeten daarom per direct worden afgeschaft.
Maar ook naar het indirecte effect van onze landbouwsubsidies zou onderzoek moeten worden gedaan. Worden boeren in ontwikkelingslanden daardoor weggeconcurreerd? We kennen het voorbeeld van Nederlandse kippenboeren die lokale kippenboeren in West-Afrika uit de markt drukken. Het overschot aan kippenvlees, wat wij dankzij goedkoop kippenvoer uit ontwikkelingslanden kunnen produceren, verkopen we graag voor lage prijzen in West-Afrika. Als het aan de conservatieve landbouwcommissie in het Europees Parlement ligt, wordt met zulke effecten geen rekening gehouden. De “do no harm policy” gericht op ontwikkelingslanden is door hen namelijk afgewezen.
Om nadelige effecten van ons landbouwbeleid op ontwikkelingslanden uit te sluiten zijn onderzoeken nodig, zogenaamde “impact assessments”. Deze moeten aantonen dat de landbouwsubsidies geen nadelig effect hebben op ontwikkelingslanden en hun voedselvoorziening. Eerlijke handel in voedsel is van essentieel belang voor de allerarmsten van deze wereld. Hopelijk zullen de overige leden van het Europees Parlement zich bewust zijn van hun stem als er plenair over het Landbouwbeleid wordt gestemd in maart. We roepen alle Europarlementariërs op voor een eerlijk beleid voor ontwikkelingslanden te stemmen en niet klakkeloos de landbouwcommissie te volgen. Het lijkt er op dat de leden uit die commissie slechts subsidies willen behouden voor de boeren uit hun regio, zonder een seconde na te denken wat dit betekent voor anderen.
Judith Sargentini – Europarlementariër GroenLinks, lid van de commissie Ontwikkelingssamenwerking
Bas Eickhout – Europarlementariër GroenLinks, plaatsvervangend lid van de commissie Landbouw