Het ontwerp voor een Europese Grondwet dat is ingediend door de Conventie kan GroenLinks voor enige problemen stellen op het gebied van de Europese defensie.

Ten eerste maakt het ontwerp het mogelijk dat er een kopgroep binnen de EU ontstaat op het gebied van defensie. Volgens de tekst kan een werkelijk gemeenschappelijke EU-defensie (een Europees leger dus) alleen ontstaan als de Europese Raad daartoe met unanimiteit besluit. Deze variant is voorlopig nogal onwaarschijnlijk. Veel meer voor de hand ligt een andere mogelijkheid die in het ontwerp geopend wordt en dat is die van de zogeheten gestructureerde samenwerking. Artikel I-40 lid 6: “De lidstaten waarvan de militaire vermogens [= capaciteiten] voldoen aan hogere militaire criteria en die op dit gebied onderling verdergaande verbintenissen zijn aangegaan met het oog op de uitvoering van de meest veeleisende taken stellen in het kader van de Unie een gestructureerde samenwerking in.” Eenmaal tot stand gekomen, wordt deze gestructureerde samenwerking niet meer door de Raad van Ministers gecontroleerd. Wie de kranten leest, kan vaststellen dat het deze kant opgaat.

Er komt dus mogelijk een nogal exclusieve kopgroep van de sterke legers in Europa waaraan het militaire beleid wordt uitbesteed. Op verzoek van de Raad van Ministers, maar ook op eigen initiatief kunnen zij militaire operaties gaan uitvoeren.
Dit is een ontwikkeling waar GroenLinks zich altijd tegen heeft verzet. Van zo’n kopgroep valt niet te verwachten dat zij zich blootstelt aan democratische controle of openbaarheid. De precedenten hiervan – Euroland en de samenwerking op het gebied van vreemdelingentoezicht en politie vanaf het Verdrag van Schengen - zijn wat dit betreft weinig hoopgevend.

Vervolgens bevat het ontwerp voor de grondwet een bindende verplichting om de bewapening op te voeren. Artikel I-40 lid 3: “De lidstaten verbinden zich ertoe hun militaire vermogens geleidelijk te verbeteren. Er wordt een Europees Bureau voor bewapening, onderzoek en militaire vermogens opgericht, dat de operationele behoeften bepaalt, maatregelen bevordert om in die behoeften te voorzien, bijdraagt tot de vaststelling en, in voorkomend geval, tot de uitvoering van alle nuttige matregelen om de industriële en technologische basis van de defensiesector te versterken (..)” Dit intergouvernementele bureau moet al in 2004 worden opgericht, zal buiten de controle van de Europese Commissie vallen en worden aangestuurd door een stuurgroep waarin de ministers van defensie en de coördinator van de Europese buitenlandse politiek Solana zitting nemen.

Je moet dit lezen in samenhang met het strategiepaper dat Solana dit jaar heeft geschreven voor de Europese Raad van Thessaloniki en dat daar algemene bijval heeft gekregen. Onder het hoofdstuk Beleidsimplicaties stelt Solana: “Meer middelen voor defensie. Indien wij nieuwe dreigingen en de totstandbrenging van meer flexibele troepen serieus nemen, moeten wij de middelen voor defensie verhogen.”
Twee conclusies op dit punt: onder deze Grondwet gaan de militaire uitgaven vrijwel zeker omhoog en er komt een agentschap dat het Europese militair-industriële complex op poten gaat zetten, zonder dat daarbij zelfs maar overeenkomstige organisatorische voorzieningen worden getroffen voor beperking van de wapenhandel en conflictpreventie. Deze stand van zaken lijkt voor GroenLinks onacceptabel.

Verder dreigt dat de militaire taken van Europa worden uitgebreid tot preventieve oorlog tegen terrorisme overal ter wereld. Onder missies buiten het grondgebied van de EU wil artikel II-210 van het ontwerp namelijk laten vallen “gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, met inbegrip van vredesstichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.”

Hier zitten op zich natuurlijk ook veel dingen bij waar GroenLinks achter staat, maar met name de crisisbeheersing in combinatie met de strijd tegen het terrorisme kan zonder enige verdere beperking allerlei militaire interventies overal ter wereld gaan impliceren. Het paper van Solana kwam in dit opzicht heel dicht bij het Amerikaanse concept van pre-emptieve oorlogsvoering waar hij stelde: “Met de nieuwe bedreigingen zal de eerste verdedigingslinie zich vaak buiten onze grenzen bevinden. (...) Dit impliceert dat we klaar moeten zijn om op te treden vóórdat een crisis uitbreekt. (...) We moeten een strategische cultuur ontwikkelen die vroegtijdige, snelle en waar nodig krachtige interventie bevordert.”

Het militaire vakblad Jane’s Defence Weekly (30 juli 2003) stelde op basis van het Solana-paper dat “de filosofie van de Europese defensie hiermee meer op één lijn komt met die van de VS”. Inmiddels is er vooral onder invloed van de Duitse regering in werkgroepen aan deze tekst gesleuteld (een definitieve versie wordt in december 2003 door de Europese ministerraad behandeld). Men probeert de angel eruit te halen door de spreken over “preventieve’ in plaats van “pre-emptieve” inzet van militaire middelen. Het verschil komt erop neer dat bij preventieve inzet een onmiddellijke militaire dreiging aanwezig moet zijn.

Bij dit alles is overigens in het geheel geen sprake van de noodzaak van een VN-mandaat. De EU moet slechts de beginselen van het Handvest van VN in acht nemen, die natuurlijk voor vele interpretaties vatbaar zijn. Dit gaat veel verder dan wat GroenLinks voor zijn rekening wil nemen.

Ten slotte kan ik kort zijn over de democratische controle. Die zal er namelijk niet zijn. Het Europees Parlement heeft geen enkele beslissingsmacht over deze zaken. Het parlement wordt alleen ingelicht over hoofdlijnen en mag vragen stellen. De Raad van Ministers en in de praktijk de kopgroep heerst absoluut. Totaal onacceptabel.

Als ik deze punten vergelijk met hetgeen tot nu toe door Groenlinks programmatisch is vastgelegd, dan kan mijn conclusie niet anders zijn, dan dat deze ontwerp- Grondwet wat betreft defensiekwesties op een aantal punten (helder strategisch concept, legitimatie door VN-mandaat, democratische controle, lager defensiebudget) in strijd is met onze uitgangspunten. De kopgroep en het bewapeningsagentschap in de Grondwet zijn ook niet te rijmen met posities die wij in het verleden verdedigd hebben. Misschien het belangrijkste is dat het proces zich in dit opzicht niet in een voor ons gunstige richting lijkt te voltrekken.

Kees Kalkman is voormalig internationaal secretaris van GroenLinks en redacteur van VD AMOK. Hij publiceert regelmatig over defensie-aangelegenheden.

 

Link:
Reactie Joost Lagendijk en Richard Wouters op dit artikel