De Europese Commissie heeft de versnelling van tal van liberaliseringsprocessen hoog op de agenda gezet voor de Top van Stockholm. De weerstand daartegen is groot. De Commissie zou meer oog moeten hebben voor de kwaliteit van, en de noodzaak tot, liberali

 Verleden jaar kozen de Europese regeringsleiders in Lissabon een doel voor de komende 10 jaar: in 2010 moet Europa de meest concurrerende economie ter wereld hebben met meer banen en hechtere sociale samenhang. Bij dit zogenoemde Lissabon-proces hoort een jaarlijkse Eurotop waar de voortgang wordt besproken en zonodig de strategie aangepast. Deze jaarlijkse voorjaarstop zal deze week in Stockholm plaatsvinden.

De Europese Commissie heeft in haar voortgangsdocument de sociale kant vrijwel vergeten. De Commissie beklaagt zich vooral over de geringe vooruitgang van de liberaliseringdossiers: voorstellen voor meer concurrentie in de postsector sneuvelden in het Europees Parlement, lidstaten hebben de liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt onvolledig uitgevoerd, nieuwe regelgeving voor openbare aanbesteding van overheidsaankopen zit vast en het openen van de markt voor binnenlandse vracht- en passagiersvervoer per spoor blijft "een uitdaging".

De Commissie begrijpt de weerstand niet. Liberalisering heeft in verschillende sectoren immers toch tot prijsdalingen geleid? Eurocommissaris Bolkestein beklaagt zich over schizofrenie bij de lidstaten: op Europese toppen stellen regeringsleiders ambitieuze doelen maar voor de uitvoering geven zij niet thuis. In Stockholm wil de Commissie daarom bindende afspraken maken over het tempo van liberalisering.

De Europese burgers en werknemers zijn echter in meer geïnteresseerd dan alleen de prijs. Zelf geeft de Commissie in een mededeling al aan dat liberalering recht moet doen aan alle behoeften van de gebruikers. Niet alleen de prijs telt maar ook de kwaliteit, consumentenbescherming, veiligheid, milieu en toegankelijkheid voor kwetsbare groepen als gehandicapten, mensen met lage inkomens en in afgelegen gebieden. Als de Commissie in haar eigen analyses deze brede definitie ook daadwerkelijk had toegepast, zou ze waarschijnlijk meer begrip op kunnen brengen voor de weerstand.

Dan zou ze bijvoorbeeld het verband zien tussen het feit dat de EU haar klimaatdoelstelling niet gaat halen én de liberalisering van de energie- en transportsector. Beide sectoren zijn berucht om hun negatieve 'bijwerkingen', milieu-effecten die niet in de prijs tot uitdrukking komen. Voor beide sectoren is een liberaliseringtraject ingezet zonder eerst deze tekortkoming aan te pakken. Een Europese energieheffing en het voorzien van transport van een juiste prijs zijn twee al jaren vastzittende dossiers.

In de energiesector komen de duurzame vormen van energie die relatief duur zijn nauwelijks van de grond. Maatschappelijk wenselijk maar economisch onhaalbaar, heet dat dan.

Toch lanceerde de Commissie vorige week nieuwe voorstellen om de liberalisering van de elektriciteitsmarkten te versnellen; alsof het milieu niet bestaat. Aan het Nederlandse probleem dat onze relatief schone gasgestookte centrales het daardoor afleggen tegen de bruinkool uit Duitsland en de kernstroom uit Frankrijk maakt de Commissie geen woord vuil.

Voor de transportsector geldt dat de enorme economische expansie vanwege lage prijzen grote negatieve maatschappelijke gevolgen heeft. Evenredig met de explosieve groei van het geliberaliseerde luchtverkeer namen ook de geluidhinder en de uitstoot van het broeikasgas kooldioxide toe.

De Commissie laat niet alleen na voldoende waarborgen in te bouwen, ze beperkt ook de mogelijkheden van overheden om markten bij te sturen. Zo beperken de onlangs door de Commissie vastgestelde bepalingen over staatssteun en milieu sterk de omvang en duur van overheidssteun voor duurzame energiebronnen. Ook het voorstel dat nu op tafel ligt voor overheidsaankopen laat nauwelijks ruimte om ecologische en sociale criteria een rol te laten spelen bij de keuze van de leverancier.

Voor een aantal sectoren bestaan ook twijfels over de vraag of liberalisering en privatisering wel de beste manier zijn om de burgers te voorzien van kwalitatief goede diensten. Het Europees Parlement blokkeerde daarom de voorstellen om de postmarkt verder te openen. En terwijl de lidstaten angstig kijken naar de puinhoop op het vrije Engelse spoor en Nederland terugkomt op het besluit de NS te privatiseren, pleit de Commissie voor het openbreken van de nationale spoormonopolies.

Tot slot hebben de Europese vakorganisaties hun vrees geuit dat de liberaliseringgolf de kwaliteit van de arbeid, een prioriteit van het Zweedse voorzitterschap, op het spel zet.

De Commissie zou meer oog moeten hebben voor sociale en ecologische duurzaamheid. Dit is ze ook verplicht omdat in Amsterdam (1997) in het EG-verdrag artikelen zijn opgenomen die dit expliciet stellen. In haar bijdrage voor Stockholm stelt de Commissie dan ook dat een milieu-dimensie ontbreekt. Ze komt helaas niet met concrete voorstellen. In plaats daarvan schuift ze alles door naar de volgende voorjaarstop in 2002. Daarmee gaat de Commissie voorbij aan de urgentie van de zaak, het gevaar van de ongeleide liberalisering. De liberaliseringen vinden nu plaats, de juiste kaders zijn daarom ook nu nodig.

Daarnaast zou de Commissie minder dogmatisch met liberalisering om moeten gaan. Van elke afzonderlijke sector moet worden vastgesteld wat de meest passende marktordening is. Dit dient te gebeuren op basis van een analyse die verder reikt dan alleen de te verwachten prijsontwikkeling. Liberalisering (met privatisering als een natuurlijk gevolg) hoeft daarvan niet noodzakelijkerwijs de uitkomst te zijn. Niet 'versnellen' maar 'bezinnen en verbeteren' zou het motto voor Stockholm moeten zijn; het creëren van een markt met een menselijk gezicht. Een mooiere opdracht voor een Eurotop met een overvloed aan sociaal-democratische regeringsleiders is nauwelijks denkbaar, zeker nu die top gehouden wordt in het land van wijlen Olof Palme.

Theo Bouwman en Farah Karimi
Europarlementariër resp. Tweede-Kamerlid voor GroenLink