Kennis en innovatie staan hoog op de politieke agenda. Toch dreigt de Europese Unie één van de meest innovatieve sectoren op slot te gooien met nieuwe regelgeving. Het Europees Parlement kan de octrooiering van software nog voorkomen.

Brussel kijkt niet op van demonstraties. Protesterende boeren en ambtenaren horen bij het straatbeeld. Maar eind augustus vulde een opvallend jong, wat bleek ogend gezelschap de straten. De Europese whizkids waren achter hun computers vandaan gekomen om te protesteren. Het ongebruikelijke protest betrof een nieuwe EU-richtlijn waarover het Europees Parlement deze maand zal stemmen. De Europese Commissie stelt daarin voor de bestaande bescherming van software vervangen door de veel verdergaande octrooibescherming.

Volgens de huidige wetgeving is octrooi op software niet mogelijk, evenmin als op muziek, wiskundige formules en andere immateriële producten. Deze zaken genieten bescherming van het auteursrecht. Dat verbiedt het maken van letterlijke kopieën. Het voortborduren op de achterliggende gedachten en methodes mag wel. Vandaar dat componisten zich kunnen laten inspireren door radicale vernieuwers als Stravinsky en Bach, en schilders de penseelstreek van Van Gogh of de lichtval van Rembrandt mogen kopiëren.

Ook de ontwikkeling van software bestaat uit een lange reeks van opeenvolgende aanpassingen en verbeteringen. Cruciaal hierbij is dat ontwikkelaars constant voortborduren op bestaande ideeën. Deze ontwikkeling gaat bovendien in een razend tempo.

Wat een langdurige exclusieve bescherming kan aanrichten zien we in de Verenigde Staten. Daar is midden jaren negentig octrooiwetgeving van kracht geworden die model heeft gestaan voor het Europese voorstel. Deze wetgeving heeft in de VS louter negatieven gevolgen gehad: de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling zijn afgenomen en daarmee de innovatie en vernieuwing in de softwaresector. Grote bedrijven hebben gretig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om software en daarin vervatte methoden te monopoliseren. Meestal gaat het daarbij niet om nieuwe vindingen, maar louter om het opwerpen van belemmeringen voor de concurrentie. Een berucht voorbeeld is het octrooi van de internetboekhandel Amazon.com op het one-click-shopping-systeem. Concurrenten moeten veel tijd en geld investeren in 'andere' oplossingen, consumenten krijgen op elke website een andere methode voorgeschoteld.

Amerikaanse software-ontwikkelaars zijn beland in een juridisch mijnenveld van nu al meer dan dertigduizend software-octrooien. "Met elke ontwerpbeslissing kun je op een octrooi stuitten dat je hele project opblaast", aldus de (van Linux) bekende ontwerper Richard Stallman. Ontwikkelaars zijn veel tijd kwijt met het in de gaten houden van octrooien, het bevechten van oneerlijke claims en het onderhandelen over licenties. Dit haalt alle dynamiek uit de sector. Als Europa het Amerikaanse voorbeeld volgt, wordt de makers van vrije en open software een zware slag toegebracht. De Linux-gemeenschap, de enige concurrent van Microsoft en haar besturingssysteem Windows, zal vrijwel helemaal verdwijnen.

Ook de thuisgebruikers van software (denk aan uw eigen internetpagina) en het midden- en kleinbedrijf zullen de gevolgen voelen. Alleen al omdat de uitwisselbaarheid van programmatuur (verder) onder druk komt te staan. Immers: iedere ontwerper moet voortaan zijn eigen oplossing vinden voor grotendeels dezelfde problemen.

De enigen die wel varen bij software-octrooien zijn de grote softwarebedrijven. Zij kunnen hun machtspositie versterken door kleine softwarebedrijven te bestoken met juristerij. Maar juist de kleine bedrijven zijn verantwoordelijk voor de meeste innovaties. Zij zijn onmisbaar om een open concurrerende sector in stand te houden.

Ook vanuit democratisch oogpunt zijn software-octrooien gevaarlijk. De langdurige monopolisering van ideeëngoed dat zo cruciaal is voor onze informatiesamenleving is onwenselijk. Eerder al pleitte GroenLinks voor het gebruik van software waarvan de broncode vrij toegankelijk is. Software waarbij je als het ware 'onder de motorkap' kunt kijken, om te controleren wat er gebeurt. Zo houdt de burger greep op zijn of haar digitale omgeving. Verregaande octrooiering van software perkt die zeggenschap in. Veelbelovende ontwikkelingen dreigen te worden gesmoord. Als in 1989 Tim Berners Lee octrooi had genomen op zijn toen nog onbekende software, HTML en HTTP, dan had er nu geen world wide web bestaan.

De maatschappelijke weerstand tegen de ontwerp-richtlijn over software-octrooien is groot. In een publieksenquête van de Europese Commissie oordeelde negentig procent van de ondervraagden negatief over het voorstel. Bijna een kwart miljoen mensen ondertekenden een digitale petitie tegen de octrooieerbaarheid van software. Het protest heeft verantwoordelijke Eurocommissaris, Frits Bolkestein, helaas niet tot inkeer gebracht.

In het Europees Parlement heeft tot nu toe alleen de Groene fractie zich volmondig tegen dit wetsvoorstel uitgesproken en de noodzakelijke veranderingen voorgesteld. Tot de tegenstanders horen ook D66 en, naar het zich laat aanzien, de PvdA, maar beide partijen hebben nog heel wat zendingswerk te verrichten binnen hun liberale en sociaal-democratische fracties, wil er een meerderheid ontstaan tegen Bolkesteins voorstel.

D66 heeft ook minister Brinkhorst van Economische Zaken nog niet kunnen bewegen tot een andere opstelling van Nederland in de Europese Raad van Ministers, die samen met het EP de wetgeving vaststelt. Nederlands verzet tegen software-octrooien zou een mooie start zijn voor het pas opgerichte Innovatieplatform.
De EU heeft zich ten doel gesteld om in 2010 de sterkste kenniseconomie van de wereld te zijn. Verwerping van Bolkesteins voorstel zou een flinke stap in de goede richting betekenen. Als de EU de bescherming van software-vindingen op een slimmere manier regelt dan de VS, schept zij gouden kansen voor de Europese software-industrie.