De Europese samenwerking op het gebied van strafrecht zet de rechten van burgers onder druk. De Europese Conventie, die de laatste hand legt aan het ontwerp van een Europese Grondwet, heeft dat impliciet erkend, door expliciet in de toekomstige Grondwet op te nemen dat de EU bevoegd is om minimumvoorschriften op te stellen voor de rechten van verdachten. Nederland stemt hiermee in, maar tegelijk verzet minister Donner van Justitie zich tegen voorstellen van de Europese Commissie om al op korte termijn dergelijke voorschriften vast te leggen. Een weinig consequente opstelling, op basis van een verkeerde argumentatie.

In een reactie op de Commissievoorstellen stelt Donner dat bemoeienis van de Europese Unie met de rechten van verdachten onnodig is, en zelfs het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens zou ondermijnen. Deze redenering slaat de plank mis. In de eerste plaats gaat zij voorbij aan een aantal ingrijpende repressieve ontwikkelingen in de EU en in de lidstaten. Ontwikkelingen die de kans van burgers op een eerlijk proces aanzienlijk uithollen. In de tweede plaats miskent zij dat de regeringsleiders van de EU-landen al in 1999 hebben vastgelegd dat repressieve maatregelen tegen verdachten van misdaden vergezeld moeten van afspraken over hun rechtsbescherming. Van dat laatste is nog niets terecht gekomen. De verkennende voorstellen van de Europese Commissie, die minister Donner linea recta naar de prullenbak verwijst, vormen het eerste initiatief in die richting.

Na de terreuraanslagen van 11 september 2001 heeft de EU in een hoog tempo maatregelen genomen om opsporing en vervolging van criminaliteit, over grenzen heen, te vergemakkelijken. Terrorismebestrijding is daarbij een belangrijke drijfveer, maar de maatregelen strekken zich uit tot bijna alle misdrijven. Het meest vergaande voorbeeld is het Europees arrestatiebevel. Op basis daarvan gaan de EU-landen vanaf volgend jaar verdachten aan elkaar uitleveren zonder te toetsen of de verdachte op een eerlijk proces kan rekenen en hoe het opsporingsonderzoek is verlopen.

Het arrestatiebevel is gebaseerd op volledig vertrouwen van de EU-landen in elkaars rechtsstelsels. De aanname is dat het niet uitmaakt in welke lidstaat je verdachte bent in een strafproces of onderwerp van een opsporingsonderzoek. Dat betekent dus dat de lidstaten het volstrekt acceptabel vinden dat je in Oostenrijk op basis van één enkele getuigenverklaring tot een gevangenisstraf kunt worden veroordeeld, of dat je in Griekenland langdurig in voorlopige hechtenis kunt zitten zonder gefundeerde aanklacht, zoals een groep Nederlandse en Britse vliegtuigspotters in 2001 aan den lijve ondervond. En ook al wordt in een aantal EU-landen de kans op een eerlijk proces verkleind door gebrekkige bijstand van tolken of juristen, Nederland levert zijn eigen onderdanen zonder bezwaar uit.

Klakkeloze uitlevering van burgers wordt des te problematischer nu de lidstaten druk bezig zijn zichzelf meer armslag te geven om vermeende terroristen te vervolgen. Zij ondergraven daarmee hun rechtsstaat. Een actueel voorbeeld is het voorstel van Donner om informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst als wettig bewijsmateriaal te gebruiken in processen tegen vermeende terroristen. Dat voorstel ondermijnt het recht op een eerlijk proces, omdat de verdediging en de rechter deze informatie niet op betrouwbaarheid kunnen toetsen. De AIVD beschermt immers zijn bronnen. Als gevolg van het Europees arrestatiebevel kunnen ook burgers uit andere EU-landen hier straks mee geconfronteerd worden.

Vanwege de dreigende uitverkoop van burgerrechten heeft GroenLinks fel geageerd tegen het Europees arrestatiebevel, daarbij gesteund door kritische strafpleiters, burgerrechtenorganisaties en juristen. Ook zij zijn van mening dat zo'n instrument pas geoorloofd is als er Europese minimumnormen voor de rechten van verdachten tegenover staan.

Minister Donner stelt ten onrechte dat EU-normen voor de rechten van verdachten overbodig zijn vanwege het bestaan van het EVRM. Noch wij, noch de Europese Commissie twijfelt aan de waarde van het EVRM. Dat Verdrag en de jurisprudentie van het Mensenrechtenhof in Straatsburg, dat toeziet op de naleving ervan, geven belangrijke richtsnoeren voor de rechten van verdachten in een strafprocedure.

Het probleem is echter dat het Mensenrechtenhof een zaak pas in behandeling kan nemen als alle nationale rechtsmiddelen zijn doorlopen. Vervolgens laat de uitspraak van het Hof vaak jaren op zich wachten. Daarna maakt de terechtgewezen lidstaat doorgaans weinig haast met het aanpassen van zijn wetgeving. Tenslotte komt het slechts zelden voor dat ook andere lidstaten in zo´n uitspraak aanleiding zien hun wetgeving aan te passen.

De vraag is dus of het EVRM op korte termijn de rechten van verdachten in alle EU-landen naar een voldoende hoog niveau kan tillen, in wetgeving en praktijk. En snelheid is wel geboden, gezien bijvoorbeeld het recente besluit over het Europees arrestatiebevel en de diverse nationale anti-terrorismemaatregelen. Het is goed mogelijk dat het eerder genoemde voorstel van minister Donner over AIVD-bewijs uiteindelijk de toets van het Hof in Straatsburg niet kan doorstaan, maar in de tussentijd kunnen er heel wat mensen de dupe van worden.

Daarom moet de EU de richtsnoeren van het EVRM gaan uitwerken en concrete afspraken maken over rechtsbijstand, het recht op vertaling, lengte en verlenging van voorlopige hechtenis, toelaatbaarheid en waarde van bewijs (anonieme getuigen, bewijs van horen zeggen), opsporingsmethoden en de toepassing van dwangmiddelen (inbeslagname, huiszoeking, telefoontaps). Die moeten worden opgenomen in de wetgeving van de lidstaten, zodat alle burgers in de EU weten waar ze aan toe zijn.

Donner hoeft niet bang te zijn dat het Hof van Justitie van de EU daarmee in een concurrentiestrijd verwikkeld raakt met het Mensenrechtenhof. Als het aan de Europese Conventie ligt, die de laatste hand legt aan het ontwerp voor een Europese Grondwet, zal de EU straks toetreden tot het EVRM. Dan is duidelijk dat het Hof in Straatsburg het laatste woord heeft, ook over besluiten die door de EU zijn genomen.

Een jaar na de aanname van het Europees arrestatiebevel is zowel binnen de Europese Conventie als het Europees Parlement het besef doorgedrongen dat de veiligheid van burgers erbij gebaat is als criminaliteitsbestrijding vergezeld gaat van waarborgen voor de bescherming van burgerrechten. Nu minister Donner nog.