Vrij verkeer van personen en goederen in Europa is een basisrecht, binnenkort ook verankerd in de Europese Grondwet naar ik aanneem. Dat vrije verkeer kan natuurlijk niet alleen beperkt blijven tot het vervoer van goederen dat, naast de wens om te komen tot één Europese arbeidsmarkt, uiteraard de grootste economische drijfveer voor dit beleid is. Evenmin kan het principe van vrij verkeer alleen gelden voor vrachtverkeer of personenvervoer per bus, trein, boot of vliegtuig. Hoewel iedereen aanvoelt dat het hier om grote afstanden gaat, pleiten wij ook voor het recht op fietsen.

De Europese Unie heeft tot op heden echter vastgehouden aan haar opvatting dat elke lidstaat afzonderlijk verantwoordelijk is voor het eigen fiets- en voetgangersbeleid. Deze opvatting keert ook terug in het recente nieuwe beleidsplan voor vervoer in Europa, het zogenaamde Witboek Transport. En ook in een recent door de Europese Unie afgescheiden document over de ruimtelijke ordening wordt dit landelijke beleid doorgevoerd, hoe sterk het ook gerelateerd is aan Europees vervoersbeleid. Drie keer een gemiste kans om iets te doen aan fietsbeleid op Europees niveau.

De Europese Commissie beargumenteert haar standpunt met de constatering dat er via andere wegen toch veel gedaan wordt aan het stimuleren van (grensoverschrijdend) fietsverkeer. Dat willen we niet ontkennen. Iedereen weet dat via het Europese regionale beleid, structuurfondsen en dergelijke, scheppen geld gaan naar de aanleg van fietsinfrastructuur. Zo kruiste mijn fietspad tijdens de vakantie, de zogenaamde Mecklenburg Seenroute en de Ostsee Radfernweg, de fietsroute Berlijn – Kopenhagen, beide (deels) aangelegd met Europees geld. Zo’n fietstocht maakt twee dingen duidelijk. Een: er zal nog veel verbeterd moeten worden aan de (inter)regionale fietspadenstructuur.

Hoewel een geslaagde route mag er best meer aandacht zijn om mooie gebieden met elkaar te verknopen door middel van fietspaden. Twee: het hele fietsbeleid moet samen met ruimtelijk ordeningsbeleid op Europees niveau getild worden. Fietsend door Europa wordt duidelijk dat vervoers- en verkeersbeleid verknoopt zijn met ruimtelijke ordening. Snelwegen of industriegebieden horen niet thuis is recreatiegebieden. En waar wel veel verkeer is, moet ook ruimte zijn voor goede fietsverbindingen. Willen fietsers niet in het gedrang komen dan is afstemming op Europees niveau nodig.

Om dat te onderstrepen fietsten europarlementariërs uit België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland onlangs van Brussel naar Straatsburg. Daar kwamen ze precies op tijd aan voor de eerste zitting van het Europese Parlement van dit jaar. Vijfhonderd kilometer op de pedalen in vijf dagen om aandacht te vragen voor het recht op fietsen in Europa. Met Europees beleid zijn gerichte acties mogelijk om autoverkeer terug te dringen en fietsverkeer te stimuleren, zowel in woon-werkverkeer als op recreatief gebied. Die boodschap probeerden we al fietsend van Brussel naar Straatsburg aan burgers en politici uit te dragen. En het was nog een mooie fietstocht ook!