Een succesverhaal is de wordingsgeschiedenis van de Europese wet openbaarheid van bestuur bepaald niet. Ook al stelt het Verdrag van Amsterdam een duidelijke deadline, anderhalf jaar na het begin van de discussie is er niemand meer die gelooft dat de "verordening over toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie" op 1 mei aanstaande klaar zal zijn voor gebruik.

 Aan Zweden, de huidige voorzitter van de Raad van Ministers, heeft het niet gelegen. De Zweedse regering leidt de onderhandelingen tussen de lidstaten, en probeert parallel daaraan op één lijn te komen met de rapporteurs van het EP. Dit gebeurt op informele wijze in de zogenaamde triloog, waar de Europese Commissie als derde partij aan tafel zit. Vorige week heeft dit tot een compromistekst geleid, waarover het EP waarschijnlijk in mei zal stemmen. De lidstaten zijn duidelijk verdeeld: voor een aantal van hen is het compromis een brug te ver, terwijl Nederland het beschouwt als een stap in de goede richting. Ook wij zien op sommige punten winst, maar zetten vraagtekens bij zowel de gevolgde methode als de inhoud van het compromis.

De methode
Het EP heeft, teneinde de rapporteurs de tijd te geven voor de triloog, de stemming over zijn formele EuroWOB-standpunt tot zes keer toe een maand uitgesteld. Het voorlopige standpunt dateert van november. De rapporteurs, Cashman en Maij-Weggen, hebben zich fors ingespannen voor een compromis met het voorzitterschap. Het is alleen jammer dat dit proces zich achter gesloten deuren heeft afgespeeld, buiten het zicht van zelfs de collega-parlementariërs. Die gaven de rapporteurs daarmee feitelijk teveel onderhandelingsruimte. Bovendien past deze beslotenheid slecht bij een wet over openbaarheid.

De inhoud
De uitzonderingen op het principe dat documenten van de Europese instellingen openbaar zijn vormen vanaf het begin een heet hangijzer. Ook wij pleiten niet voor 100% openbaarheid. Het spreekt vanzelf dat bijvoorbeeld de samenwerking met de NAVO soms informatie oplevert die niet op straat hoort te liggen. Het compromis bevat uitzonderingen voor de bescherming van de volgende belangen: openbare veiligheid, defensie en militaire aangelegenheden, internationale betrekkingen, financieel, monetair of economisch beleid van de Gemeenschap of van een lidstaat, de privacy van een individu en de commerciële belangen van een natuurlijke of rechtspersoon. Deze lijst komt vrijwel overeen met de uitzonderingen in de Nederlandse WOB. Volgens ons is het voldoende dat ieder aangevraagd document aan de uitzonderingen getoetst wordt, in laatste instantie door het Europees Hof van Justitie. Hoewel de Nederlandse WOB-praktijk aantoont dat deze werkwijze geen conflicten met de NAVO oplevert, willen EU-buitenlandfunctionaris Solana en een aantal lidstaten het de NAVO nog meer naar de zin maken. In de nieuwe Veiligheidsvoorschriften van de Raad hebben zij in maart een driedubbel beveiligingsmechanisme vastgelegd. Dit mechanisme keert helaas terug in de compromistekst over de EuroWOB, in een artikel over 'speciale behandeling' van 'gevoelige documenten'. Gevoelig zijn alle documenten die van de instellingen zelf of van derden het stempel Top Secret, Secret of Confidential krijgen. Speciaal geselecteerd personeel bepaalt of een gevoelig document in het openbare register van documenten wordt opgenomen. Dat is een betreurenswaardige uitzondering op het principe dat het register alle documenten vermeldt. Waar onder de Nederlandse WOB het opgeven van een onderwerp volstaat om alle relevante documenten aan te vragen, vergt de EuroWob dat elk document afzonderlijk wordt geidentifieerd door de aanvrager. Daarvoor is een openbaar register essentieel. Inzage verkrijgen wordt erg moeilijk, als zelfs het bestaan van een document geheim gehouden wordt.
Daarbij komt nog dat het speciale personeel een gevoelig stuk dat afkomstig is van een derde - zeg de NAVO - alleen mag vrijgegeven met diens toestemming. Kortom: de toegang tot een grote hoeveelheid informatie wordt versperd.

Het Hof
Er is meer reden tot zorg. Weigering van inzage in een document vergt, volgens de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie, een vrij uitgebreide motivering. In de compromistekst over de EuroWOB is nu op aanraden van de Juridische Dienst van de Raad een bepaling opgenomen die de motivatieplicht van de Europese instellingen beperkt. Het advies van de Juridische Dienst geeft overigens een onthutsend inkijkje in de wijze waarop de Raad over het Hof denkt. De Dienst bagatelliseert het recht van het Hof om inzage te vragen in een geweigerd document, door erop te wijzen dat het Hof de middelen niet heeft om de Raad tot inzage te dwingen. In het ergste geval verliest de Raad de rechtszaak, maar bij gebrek aan sancties kan ook dan het gevraagde document gewoon in de kluis blijven…

Hoe nu verder? Het risico bestaat dat het EP, onder het motto 'nu of nooit', dit zwakke compromis zal accepteren. De stellingname van de Raad is onzeker, omdat veel lidstaten nog meer geheimhouding nastreven. Sneuvelt de compromistekst, dan gaat een volgende ronde in. Raad en Parlement moeten dan bij toerbeurt een formeel standpunt op tafel leggen en uiteindelijk weer opnieuw onderhandelen. Voordeel is dat de Raad eindelijk met de billen bloot moet. Nadeel is dat het EP nog meer water bij de wijn dreigt te moeten doen. En het hele proces duurt al gauw nog een maand of acht.

Kathalijne Buitenweg Europarlementariër GroenLinks
Carla Aarsen beleidsmedewerker GroenLinks