De strenge Participatiewet (‘bijstandswet’) staat onder druk. Eind december kwam een verhaal naar buiten van een uitkeringsgerechtigde die 7.000 euro moet terugbetalen, omdat ze boodschappen ontving van haar moeder ter ondersteuning. Helaas zijn er honderden voorbeelden als deze: mensen die luiers of boodschappen toegestopt krijgen of kinderen die een klein cadeau bedrag van hun grootouders ontvangen en dit moeten opgeven als extra inkomsten bij de sociale dienst. En voor wie die - als ze dat niet melden - een boete dreigt.  

“Een straf op helpen”, noemt GroenLinks-Tweede Kamerlid Wim-Jan Renkema dit. Daarom diende hij in december een voorstel in: het moet gewoon kunnen om bijstandsgerechtigden met 100 euro per maand te helpen, zonder consequenties. Daarnaast vindt hij dat er meer rekening moet worden gehouden met de privacy kinderen van bijstandsgerechtigden, wiens rekeningen ook worden ingezien door de inlichtingenplicht.

Menselijker
Renkema: “De Participatiewet is een strenge, hardvochtige wet die uitgaat van wantrouwen. Uitkeringsgerechtigden worden gezien als profiteurs die proberen er een slaatje uit te slaan. Natuurlijk, er is een kleine groep die doelbewust de regels overtreedt. Die moet je aanpakken. Maar de meerderheid is te goeder trouw. Daarom moet de wet worden aangepast en menselijker worden gemaakt.”

Het debat over de Participatiewet is ingepland in februari. Dan zullen de voorstellen worden besproken. De druk om aanpassingen neemt toe. Ook coalitiepartijen CDA, D66 en ChristenUnie hebben deze week voorstellen gedaan om de Participatiewet te versoepelen.