Israël blijkt nog steeds producten uit de illegale nederzettingen in bezette gebieden als 'Israëlische producten' op de Europese markt te brengen. Dit is in strijd met de handelsovereenkomst tussen de EU en Israël. Middels een mondelinge vraag, op initiatief van GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk, vroeg een groot aantal europarlementariërs de Europese Commissie donderdag 4 september om opheldering.

Europa is voor Israël het belangrijkste exportland. In 2001 importeerde Europa voor zo'n 10 miljard euro aan Israelische producten. Door het ‘associatieakkoord’, een handelsovereenkomst tussen Europa en Israël, heft de douane van de EU-landen geen importbelasting op Israëlische producten variërend van wijn en waterkoelers tot chips en verse kruiden.

Ophef
Een aantal jaar geleden ontstond grote ophef toen bleek dat Israël ook producten uit nederzettingen in de bezette gebieden naar Europa exporteerde als ‘Israëlische producten’. Na een lange discussie gaf een arbitragecommissie uitsluitsel dat dit strijdig was met de overeenkomst en dat die producten niet onder de gunstige handelsovereenkomst mochten vallen. De nederzettingen zijn volgens internationaal recht, en ook volgens de EU, illegaal en behoren dus niet tot Israël.

Made in Israël
"De EU heeft zich expliciet uitgelaten over wat wel en geen Israëlische producten zijn. Toch komen er nog steefs niet-Israëlische producten met een sticker 'Made in Israël' zonder importheffing de Europese grens over. Dat zijn producten uit illegale nederzettingen in de bezette gebieden als bijvoorbeeld Barkan en Gush Katif. Daarom vragen wij de Europese Commissie om opheldering en actie", aldus Lagendijk.

Controle
Lagendijk stelt voor de controle op Israëlische producten in alle lidstaten aan te scherpen. Lagendijk: "De mazen in de wet zijn nu veel te groot, dat is een aanfluiting voor het Europese gemeenschapsrecht. De Europese Commissie dient dan ook zijn verantwoordelijkheid te nemen en te zorgen voor naleving van het akkoord. De douane in àlle lidstaten moet de opdracht krijgen containers met Israëlische producten goed te controleren. Bovendien moet de druk op Israël worden opgevoerd, om een onderscheid te kunnen maken tussen producten uit Israël en de nederzettingen.”

Economische druk
Lagendijk wil vasthouden aan de principiële koers daar naast economische argumenten, vooral politieke argumenten een rol spelen. Lagendijk: “Via economische druk kan de Europese Unie duidelijk maken dat ze de illegale nederzettingen in bezet gebied afkeurt. Die principiële houding van de EU is noodzakelijk om Israël ook echt werk te laten maken van terugtrekking uit de bezette gebieden.”

Economische druk
Dat economische druk kan werken blijkt uit een voorbeeld van de Duitse douane. Die oordeelde dat het associatieakkoord niet van toepassing was op handzame waterkoelers, waardoor de exporteur de aantrekkelijke importkorting voortaan misloopt. De waterkoelers waren geen Israëlisch product, zo oordeelde de douane, maar een product uit een nederzetting in bezet gebied. Daarop verplaatste de producent de productie naar Israël.

Druk uitoefenen
Lagendijk: “Natuurlijk kun je niet controleren of alles van die productie verplaatst is, maar de producent zal zo min mogelijk risico willen lopen. Het geeft dus aan dat striktere uitvoering van het akkoord ervoor zorgt dat het draagvlak voor illegale nederzettingen afbrokkelt. Dat is een wellicht kleine maar positieve bijdrage aan het veel grotere en complexe vredesproces in het Midden-Oosten.”