Joost Lagendijk was in Kosovo als voorbereiding op zijn rapportage voor het Europees Parlement. Kosovo, van oudsher één van de armste plaatsen van Europa, moet een volwaardige democratische staat worden.

"De overgrote meerderheid van de EU-lidstaten hebben Kosovo erkend. Zij zullen niet van hun oordeel terugkomen." In het moderne perscentrum in het rustieke Caglavica, een door Serviërs bevolkt dorpje onder de rook van Pristina, sprak Lagendijk met Albanese én Servische journalisten. De hoop van de Serviërs Kosovo's onafhankelijkheid ongedaan te maken, boort hij vakkundig de grond in. "Servië en Kosovo kunnen pas EU lid worden als ze hun geschillen oplossen. De EU zal niet bereid zijn nog een conflict in te lijven zoals dat met Cyprus is gebeurd." Lagendijks opinie is des te belangrijker voor Kosovo, omdat hij het rapport van het Europees Parlement voorbereid. In januari geeft het Parlement op basis hiervan zijn mening over Kosovo.

Beter samen
Niet dat Lagendijk blind is voor de problemen en zorgen van de Servische minderheid in de jonge staat, maar hij meent dat het blijven weigeren van samenwerking geen optie is. In navolging van de regering in Servië keert een deel van de Serviërs in Kosovo zich tegen de missie die de EU naar Kosovo stuurt. "De Servische weigering om samen te werken met de Kosovaarse instituties en met de Europese missies druist tegen hun eigen belangen in. De Europese politie- en justitiemissie, EULEX, kan eraan bijdragen dat Serviërs zich weer veilig voelen in Kosovo. De speciaal vertegenwoordiger van de EU, Pieter Feith, ziet erop toe dat de Kosovaarse regering de uitgebreide minderheidsrechten voor de Serviërs worden gerespecteerd. Maar door steeds nee te zeggen, maken de Serviërs het moeilijk om de afgesproken maatregelen uit te voeren."

Boven de rivier
Lagendijk bezocht, in gezelschap van een delegatie uit het Europees Parlement, twee vooraanstaande Kosovaars-Servische politici: Rada Trajkovic en Oliver Ivanovic. Beide zijn lid geweest van het Kosovaarse parlement, jaren voordat dat de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. Maar op dit moment staan zij tegenover elkaar. Ivanovic ontving de delegatie in Noord-Mitrovica, de "hoofdstad" van het stukje Kosovo ten noorden van de rivier Ibar. Dit gebied wordt voornamelijk door Serviërs bewoond, die zich hevig verzetten tegen de onafhankelijkheid. Ivanovic is staatssecretaris voor Kosovo in de Servische regering, die het land beschouwt als afvallige provincie. Volgens Ivanovic hoeft de EU zich geen zorgen te maken over het noorden: dat komt allemaal wel goed. De werkelijke problemen ziet Ivanovic juist in het zuiden, waar, zegt hij, de problemen, zoals corruptie en onveiligheid, veel groter zijn.

Joost Lagendijk samen met collega's Gisela Kallenbach, Angelika Beer en medewerkers op de brug die de stad Mitrovica scheidt

Dwarsligger Nederland
Maar in de rest van Kosovo zien mensen dit anders. Het noorden is een wetteloos gebied, waar mensen geen belastingen betalen. Door de verkoop van accijnsvrije artikelen als benzine en sigaretten lopen de Kosovaarse en de Servische overheden miljoenen euro's mis. Rada Trajkovic, die nu als chirurg werkt in het dorpje Gracanica (in midden Kosovo), meent dat een paar families het noorden exploiteren voor hun eigen gewin. Zij is ook positief over EULEX. "Vooral de Serviërs zullen profiteren als EULEX eindelijk de daders bestraft van etnisch geweld. Als EULEX successen boekt zullen de Serviërs dat inzien," zegt Trajkovic. "Maar de Serviërs hier gaan pas akkoord als Belgrado ermee instemt. Dat zal waarschijnlijk gebeuren als de EU het associatieakkoord met Servië uitvoert. Nederland en België moeten dat niet langer blokkeren." Trajkovic sprak Lagendijk aan op de houding van Nederland. De europarlementariër merkte op dat hij juist al geruime tijd aandringt op een wijziging van de houding van minister Verhagen.

Getemd rebellenleger
Trajkovic klaagde ook over discriminatie en het gevoel van onveiligheid. Het geweld tegen minderheden dat in 2004 uitbarstte, staat overal in het geheugen gegrift. Er is groot wantrouwen tegen de veteranen van rebellenbeweging UCK. Het UCK is opgegaan in verschillende veteranenorganisatie en voor een deel ook in het kleine Kosovaarse leger. De NAVO is nu bezig dit legertje om te vormen in een professionele organisatie. De Britse majoor-generaal Nick Caplin gaf de delegatie uitleg over deze operatie, waarna de Kosovaarse generaal Sylejman Selimi de europarlementariërs gerust stelde: het leger staat volledig onder controle van de regering. Militaire bemoeienis met de politiek sloot hij uit. Het leger zal een paar duizend man tellen, terwijl de NAVO missie twintig duizend soldaten tot haar beschikking heeft.

Joost Lagendijk geeft persconferentie

Trotse politie
Terwijl het leger nog iets weg had van bezigheidstherapie voor goedwillende veteranen, was de politie danig geprofessionaliseerd. De Kosovaarse politiechef Sheremet Ahmeti verkondigde trots dat de politie het meest vertrouwd werd van alle instellingen. De grote opdracht was ervoor te zorgen dat de Servische politiemannen terugkeerden naar hun werk. Die zijn (op bevel van Belgrado of uit overtuiging) van hun werk weggebleven na de onafhankelijkheidsverklaring op 17 februari. Ahmeti kon ook hier positief nieuws melden: de twee hoogste Servische politiecommandanten waren na maanden afwezigheid weer op hun post teruggekeerd.

Verduistering
De Kosovaarse regering behoort niet tot één van de meest vertrouwde instituties. Van verschillende kanten kreeg de delegatie verhalen te horen over corruptie, verduistering en nepotisme. Aanleiding voor Lagendijk om de journalisten op hun rol te wijzen: "In een democratie moeten de politici in het belang van de burgers werken. De media moeten de regering kritisch volgen en aan haar verantwoordelijkheid herinneren. De Kosovaren kunnen niet langer de schuld geven aan de buitenlandse missies voor de misstanden, maar moeten zelf aan de slag."

Zie ook: