De afgelopen week is er veel ophef ontstaan over groene stroom. De consument zou genept worden. De Consumentenbond raadde zelfs aan om op dit moment ‘zeker geen groene stroom te nemen’. Hoe zit dat? Een aantal vragen aan GroenLinks-europarlementariër Kathalijne Buitenweg.

Waarom is het zo belangrijk dat er meer groene stroom geproduceerd wordt?
Het grootste deel van onze energie wordt nog steeds geproduceerd uit vieze energiebronnen, zoals kolen en olie. Dat is slecht voor het milieu en bovendien raken deze fossiele brandstoffen op een gegeven moment op. Als we klimaatverandering tegen willen gaan en onze energievoorziening voor de toekomst zeker willen stellen, dan moeten we omschakelen naar groene energie. De mogelijkheden zijn groot, maar energiebedrijven nemen nog te weinig initiatief. Daarom hebben we wetgeving nodig die energiebedrijven dwingt om een groot deel van hun energie uit duurzame bronnen op te wekken. In het Europarlement zijn we daar mee bezig. In 2020 moet minimaal 20 procent van alle energie in Europa duurzaam geproduceerd zijn.

Maar we worden toch genept met al die groene stroom?
Nederland is een slak op het gebied van duurzame energie. Wij blijven ver achter op andere landen, zoals Duitsland. Maar Nederlanders geven wel degelijk om het milieu. Daarom is de vraag naar duurzame energie veel hoger dan het aanbod ervan. Nederlandse energiebedrijven importeren ruim twee derde van hun groene stroom. Dat wil zeggen dat ze certificaten kopen van energiebedrijven in andere landen, die wel veel duurzame energie produceren. Daardoor kunnen ze een deel van hun grijze stroom verkopen als groene stroom. Het probleem is dat die groene stroom vaak sowieso al geproduceerd werd. Wanneer je als consument dus kiest voor groene stroom dan levert dat niet direct meer windmolens of meer zonnepanelen op. Dat is gek en daarom zijn we in het Europees Parlement druk bezig om dat te veranderen.

Dus we hoeven niet allemaal onze groene stroom op te zeggen?
Zeker niet. Het is belangrijk dat we als consumenten een duidelijk signaal afgeven aan energieproducenten: wij willen groene stroom. Ook als politicus heb ik die druk nodig om mijn argumenten kracht bij te zetten. Maar het huidige systeem heeft wel een aantal tekortkomingen. We zijn druk bezig om daar verandering in te brengen. Allereerst zou het zo moeten zijn dat de vraag van consumenten bovenop de nationale doelstellingen komt. Als je dan als consument om groene stroom vraagt dan leidt dat ook echt tot een verhoging van de productie. Daarnaast zou er een verplichting moeten komen voor energieproducenten om een deel van de opbrengsten uit groene stroom te investeren in het vergroten van het aanbod. Het Europarlement wil energieproducenten dwingen om een derde van de verkochte groene stroom uit nieuwe duurzame energiecapaciteit te halen. Als je dan betaalt voor groene stroom worden er ook effectief meer windmolens gebouwd.

Hoe zit dat nu precies met die nationale doelen? Mogen landen straks niet meer handelen in duurzame energie?
De doelstelling van 20 procent duurzame energie wordt naar draagkracht over de lidstaten van de Europese Unie verdeeld. Ten onrechte is het beeld ontstaan dat landen straks niet meer samen kunnen werken om hun nationale doelstellingen te halen. Het blijft ook onder de nieuwe Europese wetgeving mogelijk dat een energiebedrijf groene stroom uit een ander land importeert.
We gaan er wel voor zorgen dat energieproducenten de consument niet meer kunnen misleiden. In het geval dat er in groene stroom gehandeld wordt mag het maar één keer meetellen, alleen in het land waar de energie uiteindelijk gebruikt wordt. Nu komt het nog voor dat exporterende landen de stroom ook meetellen voor hun eigen groene energieproductie. Daardoor ontstaat het beeld dat er meer duurzame energie geproduceerd wordt, dan in werkelijkheid het geval is.

Maar de Nederlandse regering vindt toch juist dat het voorstel niet flexibel genoeg is?
Dat is dus echt onzin. De nieuwe wetgeving biedt voldoende ruimte voor lidstaten om samen te werken bij het halen van de doelstellingen. Volgens mij is het alleen maar een tactiek van het kabinet om de Europese richtlijn onderuit te halen. In de Raad lobbyt Nederland voor het afzwakken van de richtlijn en voor het versoepelen van de criteria voor groene stroom. Dat terwijl Nederland enorm veel potentie heeft. Nederland laat het na om echt te kiezen voor het stimuleren van groene stroom en dat is een gemiste kans. Andere landen hebben al lang succesvol beleid ontwikkeld om de productie van groene stroom te stimuleren. Neem Duitsland, daar groeit de productie van groene energie wel fors. Daar durven ze te kiezen voor een systeem waarin producenten van groene stroom een gegarandeerde prijs krijgen. Dan wordt het ook commercieel interessant om te investeren in duurzame energie.

Wat gaat ons dat kosten?
Ik zou liever kijken wat het ons oplevert. Als je kijkt naar de kaart van Nederland dan zie je hoe immens de mogelijkheden voor windenergie op zee zijn. Als we daarin durven te investeren dan kunnen we zelfs een netto-exporteur van windenergie worden. Denk je eens in wat dat betekent. Het zou ons hoop winst en een forse groei van de werkgelegenheid opleveren. Wereldwijd creëerde de duurzame energiesector al honderdduizenden banen. We moeten ervoor zorgen dat een deel van die groei in werkgelegenheid ook in Nederland terechtkomt.