Volgens Kamerleden Lisa Westerveld (GroenLinks) en Peter Kwint (SP) is de geldnood in het onderwijs dusdanig hoog dat het kabinet niet kan accepteren dat miljoenen weglekken uit het onderwijs. Daarom doen zij tijdens het debat over leraren woensdag drie voorstellen om iets te doen aan verspilling. Ze zijn hierbij geholpen door ruim 350 leraren die op hun verzoek een enquête invulden over werkdruk en geldverspilling in het onderwijs.
Ten eerste willen de partijen iets doen aan uitzendbureaus die nu leraren wegkapen van scholen.
Westerveld: “Er wordt gejaagd op leraren die met een mooie tekenpremie of een leaseauto bij hun school worden weggelokt. Vervolgens mag de rest van de leraren het gat opvullen. Bovendien is het zo dat wanneer je een invaller hebt via een uitzendbureau werkt, je nu soms wel tot 20.000 euro aan een uitzendbureau betaalt om diegene in dienst te nemen. Allemaal geld dat weglekt uit de klassen naar commerciële bureaus.”
Ook willen de partijen weten hoeveel geld er besteed wordt aan raden van toezicht in het onderwijs. Kwint: “Volgens mij is er geen enkele taak die zo’n toezichthouder doet, die niet ook door een medezeggenschapsraad gedaan kan worden. Met een MR en een bestuur kun je verantwoording afleggen aan het ministerie en aan ouders en leraren. Dat lijkt ons ruimschoots genoeg. Bovendien ontvangen deze mensen vaak vorstelijke beloningen voor hun werk.”
Tenslotte willen we dat het geld dat nu naar minisubsidies gaat gebruikt wordt om echt de werkdruk aan te pakken.
Westerveld: “Een aantal scholen krijgen een bedrag van 8000 euro, maar met eenmalig 8000 euro verminder je natuurlijk niet zomaar de werkdruk. Het ministerie zelf geeft als voorbeeld dat deze middelen ingezet kunnen worden voor het inschakelen van een extern adviseur voor 1100 euro per dag. Dit is duur en hiermee los je de problemen niet op. Ik wil dat deze middelen gebruikt worden om bijvoorbeeld bij te dragen aan klassenassistenten. Daarvan weten we dat het wél de werkdruk tegengaat.”
“Ook is het onderwijsveld extreem overgeorganiseerd”, aldus Kwint. “Het regent overlegstructuren, clubjes en belangenorganisaties. Die kunnen een belangrijk doel dienen. Maar het lijkt ons sterk dat er hier of daar niet een weg kan. Wij willen dat het kabinet daar gaat kijken.”