GroenLinks wil van premier Balkenende weten hoe hij de ontsporende burenruzie met België rond de Westerschelde gaat sussen. Terwijl Vlaamse politici over elkaar heen buitelen om hun verontwaardiging over de vertraging te uiten, blijft het van de zijde van het kabinet oorverdovend stil. GroenLinks wil dat Balkenende aan de Belgen duidelijk maakt dat Nederland het hele Scheldeverdrag netjes zal uitvoeren, met inachtneming van de Europese regels voor natuurcompensatie. Balkenende moet zich een goede buurman betonen en duidelijk maken hoe de verstoorde relatie kan worden hersteld.

GroenLinks stelde vorige week al Kamervragen over de consequenties die het kabinet verbindt aan de uitspraak van de Raad van State, die zich gedwongen zag de baggerwerkzaamheden voorlopig te verbieden. De Vlaamse verontwaardiging valt te begrijpen. Maar onze rechters (die de taak hebben plannen aan de Europese regels te toetsen), noch de natuurorganisaties (die terecht een beroep doen op natuurregels) valt iets te verwijten. De bal licht bij de Rijksoverheid, die het onmogelijke heeft proberen te combineren, namelijk en het uitbaggeren van de Schelde en aan voldoende natuurcompensatie te doen zonder de Hedwigepolder onder water te zetten.

Iedereen die het kabinetsalternatief voor het onder water zetten van de Hedwigepolder steunde maar nú begrip heeft voor de Belgen, heeft boter op het hoofd. Terwijl alle deskundigen die erover zijn geraadpleegd aangaven dat de compensatienatuur het beste kan worden gerealiseerd door de Hedwigepolder terug te geven aan de natuur, hielden zij vast aan het kreupele alternatief. Nu steeds duidelijker wordt dat het alternatieve kabinetsplan onvoldoende soelaas biedt om aan de Europese regels te voldoen, lopen zij opeens over van begrip voor de Belgen. Dat gaat niet samen. Als de kabinetsplannen voor natuurcompensatie niet zo kreupel waren geweest, had de raad van State geen reden gehad de werkzaamheden stop te zetten en was alles koek en ei met de Zuiderburen.

Ineke van Gent
Kees Vendrik

Kamervragen over de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State rond het uitdiepen van de Westerschelde voor de relatie van Nederland met België van de leden Van Gent en Vendrik aan de minister president.

  1. Wat is uw reactie op de verontwaardiging die in Vlaanderen is ontstaan rond de vertraging die het uitbaggeren van de Westerschelde heeft opgelopen en meer exact de reactie van diverse Vlaamse politici?
  2. Heeft u al contact gehad met  uw Belgische ambtsgenoot om de kwestie te bespreken, of hebben andere bewindslieden dat gehad? Zo ja, wat was de uitkomst daarvan? Zo nee, waarom niet?
  3. Wat was de uitkomst van het gesprek dat de Nederlandse ambassadeur had met de Vlaamse Premier?
  4. Wat is uw reactie op het pleidooi van de Commissaris van de Koningen van Zeeland mevrouw Peijs dat de situatie desnoods met noodwetgeving gerepareerd moet worden?
  5. Kunt u deze vragen beantwoorden voordat de Kamer in september over deze kwestie komt te spreken? Deze vragen dienen als aanvulling op de vragen de Van Gent en Vendrik stelden op 13 augustus 2009.