Het Europees Parlement debatteerde gisteravond over een jaarlijkse Europese gedenkdag voor de slachtoffers van de genocide in Srebrenica op 11 juli. GroenLinks-Europarlementariër Joost Lagendijk, één van de mede-indieners van het voorstel, vindt dat een gedenkdag recht doet aan de betekenis van de genocide.

Op 11 juli 1995 trok de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic met zijn mannen Srebrenica binnen. In de dagen erna vermoordden de Bosnisch-Servische eenheden meer dan 8.000 mannen, verkrachtten zij een onbekend aantal vrouwen en deporteerden zij ruim 25.000 vrouwen, kinderen en bejaarden. "Deze gebeurtenissen vormen de ergste oorlogsmisdaad in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Het voegt een nieuw trauma toe aan de Europese geschiedenis dat wij moeten blijven herinneren. Dat zijn wij verplicht aan de nabestaanden, die op ons vertrouwden voor hun bescherming", zegt Lagendijk.

Volgens GroenLinks heeft vooral Nederland een speciale verantwoordelijkheid tegenover de nabestaanden, omdat het beloofd had Srebrenica te beschermen. Lagendijk: "Natuurlijk financiert Nederland projecten om het leed van de nabestaanden te verzachten, maar daarmee worden lang niet alle nabestaanden bereikt. Minister Koenders claimt daar de capaciteit niet voor te hebben. Er bestaat zelfs nog geen overzicht van de kinderen die door Srebrenica wees zijn geworden".

Srebrenica is niet alleen een voorbeeld van Nederlands falen; ook de Verenigde Naties en de Europese Unie hebben zich niet van hun verantwoordelijkheid gekweten. "De EU bleek destijds niet in staat om de oorlog in Joegoslavië te beëindigen of zelfs maar te beïnvloeden, terwijl het conflict zich direct aan haar grenzen afspeelde. De VS heeft uiteindelijk ingegrepen om een vredesverdrag te forceren. Wat mij betreft mag het nooit meer voorkomen dat Europa afwezig is op beslissende momenten", aldus Lagendijk.

Het Europees Parlement ondersteunt in haar voorstel voor de gedenkdag nogmaals het werk van het Joegoslavië-tribunaal. Het benadrukt dat de schuldigen berecht moeten worden, dus ook de voortvluchtige Mladic.  Het tribunaal in Den Haag zette in 2004 een belangrijke stap door een ondergeschikte van Mladic, generaal Radislav Krstic, na hoger beroep tot 35 jaar celstraf te veroordelen voor zijn rol in de genocide. Momenteel is het tribunaal bezig met de berechting van de politiek leider van de Bosnische Serviërs tijdens de oorlog, Radovan Karadzic.

Het voorstel komt vanmiddag in stemming in het Europees Parlement.