In Nederland wonen ongeveer 40 000 kinderen en jongeren in een pleeggezin of jeugdinstelling. Wanneer zij achttien worden veranderen hun situatie en de hulp waar zij recht op hebben volledig. Van de een op de andere dag zijn de jongeren zelf verantwoordelijk voor huisvesting, zorgverzekering en inkomen. Hierdoor ontstaat het risico dat zij tussen wal en schip vallen en afglijden. GroenLinks vindt dat uiterst zorgelijk en vraagt de minister de belemmeringen tijdens deze overgang weg te nemen.

Ook na hun achttiende verjaardag hebben sommige jongeren behoefte aan ondersteuning. Hiervoor kunnen zij een beroep doen op de verlengde jeugdhulp. Helaas zien we dat gemeenten -die hierover beslissen- deze hulp veel te weinig inzetten. Hierdoor blijft adequate ondersteuning voor deze jongeren achter. Ze weten niet waar ze terecht kunnen voor vervolgbegeleiding.  

Tweede Kamerlid Lisa Westerveld: “Kinderen die bij hun ouders wonen, worden ook niet ineens op hun 18de verjaardag het huis uit gezet. Juist  jongeren die in een pleeggezin of jeugdinstelling wonen hebben vaak geen eigen inkomen of volgen nog een opleiding. Bovendien heeft deze groep kwetsbare jongeren meestal geen stabiel netwerk waarop ze terug kunnen vallen. Wanneer zij plotseling niet meer terecht kunnen bij professionele begeleiding neemt de kans op problemen toe. Ik roep de minister vandaag op gemeenten aan te sporen verlengde pleegzorg en jeugdhulp vaker in te zetten. Dit kunnen zij ook preventief doen. Daarmee voorkom je onrust en bevorder je stabiliteit voor deze kwetsbare groep."

Op 1 januari 2015 zijn de Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in werking getreden. Sindsdien liggen de jeugdhulptaken bij gemeentes. Zij beslissen ook over het inzetten van verlengde jeugdhulp en pleegzorg. Verlengde jeugdhulp en pleegzorg kunnen de overgang van zorg van de gemeente naar zorg van verzekeraars gemakkelijker maken voor jongeren.