In de natuurbeschermingswet die maandag in de Kamer wordt behandeld moet een Nationaal Programma Weidevogels worden opgenomen. Dat zei Tweede Kamerlid Rik Grashoff vandaag in het radioprogramma Vroege Vogels.

Het gaat niet goed met de weidevogels in Nederland. Er broeden steeds minder grutto’s, kieviten, leeuweriken en tureluurs op onze weides. Groenlinks wil dat er ca 200.000 hectare grond wordt aangewezen als weidevogellandschap. Voor deze gebieden moet geld vrijgemaakt worden waarmee maatregelen ter bescherming van de vogels en het leefgebied worden betaald.

Het aantal weidevogels in Nederland neemt elk jaar verder af. Dat komt vooral door de steeds intensievere landbouw. Hierdoor worden de weilanden steeds kaler en eentoniger en minder aantrekkelijk voor weidevogels. De maatregelen die de staatsecretaris  van Landbouw en Natuur tot dusver heeft genomen zijn onvoldoende.

Grashoff: “als we niets doen dan verdwijnen de weidevogels uit Nederland. We moeten hun leefgebieden  verbeteren en  vergroten. Nederland heeft een unieke verantwoordelijkheid voor deze soorten. Wij zijn niet voor niets de “Lage Landen”, nergens anders in Europa zijn zoveel natte weidegebieden” Grashoff pleit daarom voor een Nationaal Programma Weidevogels.

Binnen het Nationaal programma Weidevogels moet ca 200.000 hectare grond worden aangewezen als weidevogellandschap.  Binnen deze gebieden worden maatregelen genomen ter bescherming van weidevogels en hun leefgebied. Het gaat daarbij onder meer over afspraken met boeren over minder en later maaien zodat nesten en kuikens niet kapotgemaaid worden, het aanleggen van drassige en natte gebiedjes binnen de weides en veel minder bemesten, zodat een gevarieerdere begroeiing van de weides ontstaat.

De overheid moet langjarige zekerheid bieden aan de boeren die zulke maatregelen willen nemen. De eventuele lagere opbrengst van hun grond moet financieel worden gecompenseerd en de kosten die zij maken voor natuurbeheer moet worden vergoed. Zonder die langjarige zekerheid is het nagenoeg onmogelijk om zulke afspraken te maken.

Grashoff: “met 200.000 hectare kunnen we de achteruitgang van de vogels een halt toeroepen. Dat is het absolute minimum dat we moeten doen.”

Het Nationaal Programma Weidevogels moet worden gefinancierd vanuit een fonds dat wordt gevuld door de rijksoverheid en provincies.