Er lijkt veel mis te zijn gegaan bij het arresteren van de Maagdenhuisbezetters. GroenLinks vindt het raar dat studenten worden aangepakt voor een bezetting, terwijl Rutte ze daartoe heeft opgeroepen. GroenLinks vindt dat de studenten geen boete of strafblad moeten krijgen.

Minister Donner heeft op verzoek van Marijke Vos enige opheldering gegeven over de omgang met de gearresteerde Maagdenhuisbezetters. Maar te veel vragen zijn nog onbeantwoord. Daarom hebben Marijke Vos en Kees Vendrik de Vaste Kamercommissie Justitie verzocht om vragen te stellen aan minister Donner over de aanhouding van de Maagdenhuisbezetters. Volgens Vos en Vendrik klopt de juridische titel voor het vasthouden van de studenten niet. Daarnaast vindt GroenLinks dat het wel erg raar is om studenten strafrechtelijk aan te pakken, terwijl ze niets anders deden dan de adviezen van staatssecretaris Rutte opvolgen. Zij mogen daarvoor niet worden bestraft met een boete of strafblad.

GroenLinks heeft de volgende vragen gesteld:

Schriftelijke vragen van de leden Vos en Vendrik (beiden GroenLinks) aan de minister van Justitie  n.a.v. brief Maagdenhuisbezetting, d.d. 2 maart 2005

1. Zijn de 31 personen die hun identiteit na aanhouding direct aan de politie bekend hebben gemaakt onmiddellijk heengezonden met een transactieaanbod? Zo nee, waarom niet?

2. Hoeveel personen zijn er precies in verzekering gesteld en op welk tijdstip? Kunt u precies aangeven hoelang deze personen in verzekering zijn gesteld? Zitten er nu nog  personen zitten vast? Zo ja, wat is hiervan de reden?

3. Zijn de betrokkenen allen verdacht van huisvredebreuk (artikel 138 Wetboek van Strafrecht) of wordt er in concrete gevallen andere strafbare feiten tegengeworpen?

4. Kunt u aangeven wat precies de wettelijke termijnen zijn om, ter vaststelling van de identiteit, personen van hun vrijheid te beroven?

5. Klopt het dat inverzekeringstelling krachtens artikel 58 Wetboek van Strafvordering slechts toelaatbaar is in geval van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten? Zo ja, worden de in verzekering gestelde personen van dergelijke strafbare feiten verdacht?

6. Klopt het dat voor het vaststellen van de identiteit van de aangehouden personen die niet worden verdacht van strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, slechts de dwangmiddelenbevoegdheid van artikel 61 Wetboek van Strafvordering ten dienste staat? Hadden de aangehouden personen dan al niet in de loop van dinsdag 1 maart jl. moeten worden heengezonden?

7. Acht u de aanhouding en inverzekeringstelling in overeenstemming met het strafrechtelijke proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel? Zo ja, waarom?

8. Kunt u aangeven wat de consequenties kunnen zijn als de aangehouden personen ingaan op het transactieaanbod? Wordt de transactie opgenomen in de justitiële documentatie en kan dit eventueel gevolgen hebben voor de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag?

9. Bent u bereid gebruik te maken van uw bijzondere aanwijzingsbevoegdheid om het Openbaar Ministerie opdracht te geven om de procedures tegen de aangehouden personen alsnog te laten seponeren en uitgebrachte dagvaardingen in te trekken? Zo nee, waarom niet?

10. Klopt het dat op de website van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een aanmoediging van staatssecretaris Rutte staat of heeft gestaan om onder omstandigheden acties uit te voeren? Hoe moeten de opmerkingen van de heer Rutte, zoals: ‘studenten mogen goed onderwijs eisen. Als het nodig is op de harde manier. Ik ben zelfs nog wel bereid een college  “hoe bezet ik een universiteit?” te geven’ , ‘Het enige waar ik voor moet zorgen is dat de regels om deze discussie te voeren duidelijk zijn en dat studentenklachten gehoord worden. Maar vanuit verschillende universiteitssteden krijg ik signalen dat dit niet altijd het geval is. Dan mogen studenten van mij in actie komen. Ze mogen, moéten, afdwingen wat hen toekomt’ en: ‘als meneer De Wijkerslooth onverhoopt wegens een bezetting zijn kantoor niet inkan, wil ik ook hém best een warme kop koffie komen brengen’? Bent u van mening dat, naar aanleiding van deze uitlatingen, studenten ervan uit mochten gaan dat bezettingsacties onder omstandigheden geen strafrechtelijke consequenties zouden krijgen? Zo niet, waarom niet?

11. Bent u met mij van mening dat staatssecretaris Rutte in het openbaar, mondeling en bij geschrift tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit en zich dus schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 131 Wetboek van Strafrecht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, overweegt u gebruik te maken van uw bijzondere aanwijzingsbevoegdheden om een strafvervolging tegen staatssecretaris Rutte te entameren? Staat hieraan strafrechtelijke immuniteiten in de weg? Zo ja, bent u bereid die immuniteiten op te heffen?

12. Heeft staatssecretaris Rutte inmiddels zijn excuses gemaakt aan het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie? Zo nee, waarom niet?

Marijke Vos en Kees Vendrik