Naar aanleiding van berichten in de media wil Farah Karimi opheldering over de uitzendtermijnen van de Nederlandse mariniers in Irak.

De schriftelijke vragen aan de minister van Defensie luiden:

1. Heeft u het artikel “Te weinig mariniers naar Irak gestuurd”gelezen? (1)

2. Is het waar dat de uitzendtermijnen van de Nederlandse militairen zijn bijgesteld vanwege de extreme hitte in Irak? Zo ja, waarom wordt dit ontkend door de commandant van de mariniers in Irak, overste Swijgman? Hoe kan het dat er nu sprake is van twee tegenstrijdige verklaringen?

3. Is het waar dat het ministerie van Defensie te weinig mariniers naar Irak heeft uitgezonden waardoor de Nederlandse militairen niet kunnen functioneren? (2) Is onderhavig argument de werkelijke reden dat de uitzendtermijn van de Nederlandse militairen is verkort tot vier maanden?

4. Klopt het dat in het gebied waar de Nederlandse militairen nu patrouilles uitvoeren, de Amerikanen voorheen ruim 2300 militairen gestationeerd hadden? Kunnen de Nederlandse mariniers in een dusdanig groot gebied hun taken naar behoren uitvoeren? Hebben de Nederlandse mariniers klachten geuit over de uitvoering van hun taken? Zo ja, welke klachten?

5. Hoe beoordeelt u de verklaring van de militaire vakbond VBM/NOV dat het ministerie van Defensie te weinig mariniers naar Irak heeft gestuurd, waardoor het bataljon is opgezadeld met een onmogelijke opdracht?

6. Waren deze ontwikkelingen niet te voorzien gezien de diverse militaire fact finding missies die uitgevoerd zijn ten behoeve van de Nederlandse deelname aan de stabilisatiemacht? Deelt u de mening dat er sprake is van een inschattingsfout? Zo nee, waarom niet?

12 augustus 2003

(1) Volkskrant 12 augustus 2003

(2) Verklaring VBM/NOV in Volkskrant 12 augustus 2003