De leraar, de verpleegkundige, de tramchauffeur hebben iets gemeen: ze werken vaak nog in het hart van een grote stad, maar wonen er niet meer omdat ze er de huur niet meer kunnen betalen. GroenLinks-Kamerlid Paul Smeulders wil dat daaraan een eind komt, en kwam deze week in de Kamer met een voorstel voor sociale middenhuur.

Mensen komen alleen in aanmerking voor een sociale huurwoning als ze maximaal 41.000 euro verdienen. Deze grens is te laag in gebieden met een schraal woningaanbod: van een docentensalaris kun je in de vrije sector geen huurwoning vinden in Amsterdam, als verpleegkundige kom je in de knel als je een huis zoekt in Den Haag. GroenLinks vindt dat deze groep in aanmerking moet komen voor een betaalbaar dak boven het hoofd.

Van Smeulders mag die inkomensgrens bovendien een beetje variëren. ‘Door de naleving van strikte regels wordt de sociale woningbouw grotendeels bewoond door alleenstaanden met een bescheiden bron van inkomsten. Voor gezinnen die bestaan uit een deeltijdleraar, een wijkverpleger en twee kinderen is geen oplossing. Ze komen boven de inkomensgrens met die twee salarissen en kunnen niets vinden in de vrije sector omdat daar te hoge huren worden gevraagd. Ik vind dat wij daar bij regelgeving rekening mee moeten houden.

Maar daarmee is het nog niet klaar, want de huizen die voor gezinnen geschikt zijn, worden dikwijls ‘geliberaliseerd’, wat betekent dat ze kunnen worden verhuurd voor een marktconforme prijs. Woningen die op basis van een puntensysteem boven de 710 euro uitkomen komen in de ‘vrije sector’. Smeulders: ‘In de grote steden ben je dan weg met je docentensalaris. Helemaal als onderdeel bent van een gezin met kinderen. En dat kan wat GroenLinks betreft niet de bedoeling zijn. Een diverse bevolkingssamenstelling is goed voor de leefbaarheid van wijken.’

Om dat probleem op te lossen, moeten twee stappen worden gezet: de grens waarop huizen van sociale huur naar vrije sector verschuiven wordt verhoogd van 710 euro naar 1000 euro en daarnaast mag de gemiddelde WOZ-waarde van een wijk geen doorslaggevende rol meer spelen bij de vaststelling van de huurprijs. ‘Op die manier wordt het sociale woningaanbod groter en kunnen meer mensen tegen een redelijke prijs in de stad wonen. Ik ben een beetje klaar met het idee dat we op die manier marktverstorend bezig zouden zijn: wonen is een grondrecht. Dat recht moet worden geclaimd.’

Smeulders beseft dat zijn plannen maar een deel van de oplossing zijn. ‘We moeten meer bouwen, want de schaarste blijft. Er zijn nog tal van mogelijkheden in de steden zelf. Die moeten we met elkaar benutten.’