GroenLinks vindt het onterecht dat Frans Weisglas, als Kamervoorzitter, de val van het kabinet "bizar" noemt en de openhartige zin van de Premier probeert te relativeren als een ongelukje uit vermoeidheid. Achter ieder incident dat tot een kabinetsval leidt schuilt immers een waslijst van politieke en persoonlijke spanningen. Vandaar de volgende vragen aan de kamervoorzitter.

Schriftelijke vragen van het lid Halsema (GroenLinks) aan de Voorzitter van de Kamer over zijn beoordeling van de val van Balkenende II, d.d. 3 juli 2006

1. Is het juist dat de woorden in uw weeklog op de website van de Kamer geschreven worden als Kamervoorzitter en niet als VVD-politicus?

2. Was het niet beter geweest, juist vanwege de unieke rol die u zelf tijdens het debat speelde, om enige terughoudendheid te betrachten bij uw uitlatingen over het debat en de val van het kabinet?

3. Want ontstaat nu niet ten onrechte de indruk dat u namens de Kamer concludeert dat de val van het kabinet  "bizar" is? U weet toch dat het in Nederland vrijwel altijd zo is, dat achter het incident dat leidt tot de val van een kabinet, een waslijst van politieke en persoonlijke spanningen in een coalitie schuilgaat?

4. Ook uw analyse dat het "erg slecht" is om te debatteren in de nacht roept vragen op. U weet dat de cruciale zin van de premier, die u aan vermoeidheid wijdt, een meerderheid van de Kamer in het verkeerde keelgat schoot. Veel fracties waren van mening nu eindelijk de waarheid gehoord te hebben.  Is het dan niet heel onverstandig om vervolgens als Kamervoorzitter daar publiekelijk stelling in te nemen?

5. Want wat betekent dit? Zegt u nu namens de Kamer dat de premier door vermoeidheid vergat te liegen? Of dat de Kamer door vermoeidheid niet kon of wilde luisteren naar de poging van de premier zijn woorden "in de juiste context" te plaatsen?

6. Bent u bereid te erkennen dat uw interventies eerder een bijdrage leveren aan het "gedoe" in Den Haag dan daarop een zinvolle correctie zijn?