Uit gegevens die de Duitse TV-zender NDR heeft bemachtigd blijkt dat intieme gegevens van miljoenen internetgebruikers internationaal zonder schroom worden verhandeld. De NDR kreeg zeer gevoelige gegevens van drie miljoen Duitsers van de maand augustus zelfs gratis aangeboden bij wijze van lokkertje. Europarlementariër Judith Sargentini is weinig verrast, maar zeer bezorgd over de onthulling, waarbij ook gegevens van haar Duitse collega Martin Häusling (Grünen) werden aangetroffen.

“Er is een hele industrie aan het ontstaan die jouw leven gebruikt als brandstof. Daarvan wordt iedereen de dupe. Mijn werk wordt onmogelijk als ik niet in vertrouwen kan communiceren met kiezers die misstanden willen melden of met dissidenten die gevaar lopen vervolgd te worden in eigen land. En in dit geval is duidelijk de wet geschonden – deze gegevens hadden niet verzameld en niet verhandeld mogen worden.”

De gegevens kreeg de NDR toen zij zich voor de reportage voordeden als Israëlisch bedrijf dat op zoek was naar surfgegevens. De overgedragen gegevens blijken verzameld via een browser plug-in die bedoeld was om de privacy te beschermen, en kunnen in de meeste gevallen simpel worden herleid tot individuen, bijvoorbeeld als mensen in de gegevens naar zichzelf hebben gegoogled. Uit de gegevens waren makkelijk conclusies te trekken over de gezondheid, financiële omstandigheden en seksuele voorkeuren van de betrokken personen.

GroenLinks wil dat in de aanstaande wijziging van de Europese ePrivacywet duidelijker afspraken komen om het surfgedrag van mensen te beschermen. Tracking moet aan banden worden gelegd en alleen worden toegestaan als het noodzakelijk is voor het leveren van een dienst waar de gebruiker zelf om heeft gevraagd. Maar Sargentini kijkt ook verder dan dit incident: “Er is iets fundamenteel mis in manier waarop de industrie nu omgaat met onze gegevens. Steeds vaker zien we voorbeelden van bedrijven die privacywetten proberen te ontwijken. Maar het leven van jou of mij kan toch geen verhandelbaar product zijn? Het is tijd voor een omslag in hoe we hiermee omgaan, in goed overleg met het bedrijfsleven, of met scherpere wetgeving.”